Home / Publicaties / Afwikkeling schade World Online kan beginnen

Afwikkeling schade World Online kan beginnen

10/02/2010

Eind november 2009 heeft de Hoge Raad bepaald dat World Online, ABN AMRO Bank en Goldman Sachs aansprakelijk zijn voor een aantal omissies in het prospectus voor de beursgang van World Online (WOL) in maart 2000. (zie rechtspraak.nl)
Verder acht de Hoge Raad de banken naast WOL hoofdelijk aansprakelijk voor het feit dat de toenmalige CEO van World Online, mevrouw Nina Brink, voorafgaand aan de beursgang een reeks onjuiste mededelingen in persberichten en interviews heeft gedaan. De banken hadden als syndicaatsleiders bij de beursgang in dit bijzondere geval ofwel het bestuur van WOL beter moeten coachen ofwel de onjuiste berichtgeving vanuit WOL moeten corrigeren.

Ten slotte acht de Hoge Raad ABN AMRO Bank aansprakelijk voor onterechte koersstabilisatie. De bank had op de dag van de beursintroductie aangegeven alle aangeboden aandelen op te kopen voor € 50,20 (bij een introductieprijs van € 43,00). Door de aankoop heeft de bank een misleidend beeld gecreëerd van de beurskoers van de WOL-aandelen. De aansprakelijkheid van de bank is beperkt tot de groep van beleggers die aandelen WOL op de dag van de beursgang, 17 maart 2000, hebben gekocht of die beleggers die hun aandelen in de periode van 17 maart 2000 tot 3 april 2000 op basis van die misleidende openingskoers hebben gehouden.
Het oordeel van de Hoge Raad is beperkt tot de aansprakelijkstelling van WOL en de banken. Pas nu, bijna 10 jaar later, begint de discussie over de hoogte van de schade en over de uitgangspunten voor het bepalen van die schade. Daarbij dient de schade voor iedere individuele belegger afzonderlijk te worden bepaald. De beursintroductie betrof ongeveer 67,5 miljoen aandelen. Het aantal beleggers loopt in de tienduizenden. Partijen worden geconfronteerd met een helse klus.

Naast de discussie over de schadebepaling kent de afwikkeling nog een aantal principiële discussiepunten, zoals het oorzakelijk verband tussen de misleidende informatie of de koersstabilisatie en de schade. Daarbij speelt ongetwijfeld mee dat de beursintroductie
plaatsvond in de hoogtijdagen van de internetbubbel, waarbij de waardering van relatief jonge bedrijven bijna uitsluitend was gebaseerd op torenhoge toekomstverwachtingen en niet op goede prestaties uit het verleden. De teleurstelling van de niet-uitgekomen toekomstverwachtingen vertaalt zich niet in een (riante) schadevergoeding.

Normaliter proberen partijen nu eerst te onderhandelen over parameters voor de vaststelling van de schade en de compensatie. Men rangschikt om praktische redenen de beleggers in groepen. Blijft men het oneens over de uitgangspunten, dan kan men per groep een aantal zaken selecteren die dan als proefproces dienen voor de afwikkeling van die groep beleggers.

Uiteraard heeft iedere individuele belegger ten slotte het laatste woord. Die kan altijd nog het onderhandelingsresultaat verwerpen. In de wetenschap dat hij dan waarschijnlijk nog eens 10 jaar moet procederen om de hoogte van de schadevergoeding vastgesteld te krijgen.

Auteurs

Portret vanLeonard Böhmer
Leonard Böhmer
Partner
Amsterdam