Home / Publicaties / Bankgarantie na conservatoir beslag: einde van een...

Bankgarantie na conservatoir beslag: einde van een discussie?

26/01/2006

De wet bepaalt dat een conservatoir (derden)beslag moet worden opgeheven als de beslagdebiteur voldoende zekerheid biedt. Een dergelijke zekerheid wordt in het algemeen aangeboden door middel van een bankgarantie, waarbij de bank instaat voor betaling van het bedrag waarvoor beslag is gelegd.

Bij onderhandelingen over de tekst van zo'n bankgarantie ontstaat vaak een discussie (tussen de advocaten van partijen) over de vraag wanneer de bank tot uitbetaling moet overgaan. Is dat al op het moment dat de beslaglegger een toewijzend vonnis heeft verkregen dat uitvoerbaar is bij voorraad (dus afdwingbaar is, ook al is er bijvoorbeeld hoger beroep ingesteld)? Of pas nadat tegen een dergelijk vonnis geen rechtsmiddelen meer open staan (in kracht van gewijsde is gegaan).

De beslagdebiteur kiest vaak voor de laatste optie: zolang het vonnis in hoger beroep nog kan worden aangetast, zou niet tot uitbetaling overgegaan moeten worden. De beslaglegger daarentegen voert hiertegen in het algemeen aan dat hij al uitbetaald moet krijgen na een toewijzend vonnis dat uitvoerbaar is bij voorraad, omdat hij anders beter het beslag kan laten liggen. Na een dergelijk vonnis gaat het conservatoire beslag namelijk, kort gezegd, over in een executoriaal beslag; of er nu hoger beroep is ingesteld of niet. Een dergelijk beslag kan door de deurwaarder worden uitgewonnen.

Sterkere onderhandelingspositie
In kort geding heeft het hof Den Bosch in 2005 een (voorlopig) einde gemaakt aan deze discussie, waarbij de beslagdebiteur onderhandelingstechnisch sterker is komen te staan. Het hof heeft geoordeeld dat een in het Nederlandse handelsverkeer gebruikelijke bankgarantie die afkomstig is van een Nederlandse bank voldoende zekerheid biedt; ook als in die bankgarantie bepaald is dat pas zal worden uitbetaald nadat een toewijzend vonnis in kracht van gewijsde is gegaan.

Met andere woorden: de beslaglegger zal akkoord moeten gaan met het opheffen van het beslag, als de beslagdebiteur een bankgarantie aanbiedt op grond waarvan de bank pas tot betaling zal overgaan op het moment dat de beslaglegger een toewijzend vonnis heeft verkregen waartegen geen hoger beroep etc. meer open staat.

Mocht de beslaglegger hier niet mee akkoord gaan, dan zal de Voorzieningenrechter in een mogelijk opheffingskortgeding in principe gehouden zijn het beslag op te heffen.

Auteurs

Maarten Heinemann