Home / Publicaties / Game, set, ontslag

Game, set, ontslag?

09/12/2014

In een recente uitspraak heeft de kantonrechter Midden-Nederland geoordeeld over een ontbindingsverzoek ten aanzien van een arbeidsovereenkomst van een horeca- en tennisparkmanager. De vraag was of de werknemer ondermaats functioneerde, of de werkgever in voldoende mate een verbetertraject had ingezet en of daaraan de juiste conclusies waren verbonden.

Het (concrete) verbetertraject

Een stichting in het midden van het land (de "Stichting") exploiteert een tenniscomplex, bestaande uit 22 buitenbanen, 9 binnenbanen, een restaurant, een terras en vergaderruimtes. De werknemer is in 2010 bij de Stichting in dienst getreden.

Op 14 augustus 2013 vond het halfjaarlijks evaluatiegesprek tussen de Stichting en de werknemer plaats. Hierbij liet de Stichting de werknemer weten dat zijn functioneren ondermaats is en dat hij "onvoldoende initiatief neemt om het besturen van het park succesvol te laten zijn". De Stichting droeg onder andere – zonder hierbij concreet op in te gaan – als verbeterpunten aan de communicatie en de pro-activiteit van de werknemer. Op 28 augustus 2013 stond er een vervolggesprek tussen partijen gepland. Als het bestuur van Stichting op dat moment van mening zou zijn dat er onvoldoende verbetering had plaatsgevonden, dan zou de werknemer conform de Horeca CAO worden teruggezet in de functie van barmedewerker.

Op 3 september 2013 heeft de Stichting een overzicht met zeven verbeterpunten aan de werknemer gestuurd. Het verbetertraject zou duren van 1 september tot en met 18 december 2013. De werknemer heeft de Stichting op 13 september 2013 per e-mail laten weten dat hij zich volledig in wil zetten, maar dat de verbeterpunten dan wel concreet dienen te worden gemaakt. Daarnaast gaf de werknemer aan dat in dat kader actieve begeleiding van het bestuur mag worden verwacht.

Van 7 januari tot 20 januari 2014 was de werknemer arbeidsongeschikt. Op 20 januari 2014 heeft de werknemer zijn werkzaamheden voor 50% hervat en op 17 februari 2014 weer voor 100%. Op 24 maart 2014 heeft de Stichting de werknemer een voorstel tot beëindiging van het dienstverband met wederzijds goedvinden gedaan. De werknemer is niet op dit voorstel ingegaan. De werknemer heeft zich op 25 maart 2014 ziek gemeld. De bedrijfsarts heeft de werknemer per 28 april 2014 hersteld gemeld. De Stichting heeft de werknemer vervolgens op non-actief gesteld.

Op 3 juli 2014 vond er een ALV plaats waarbij is gestemd over het aftreden van het bestuur. Gelet op de uitkomst van de stemming gaf het bestuur van de Stichting aan dat zij per 1 september 2014 zal aftreden.

De Stichting verzocht de kantonrechter de arbeidsovereenkomst met de werknemer onder toekenning van een vergoeding van € 4.854,60 bruto te ontbinden. Ter onderbouwing van dit verzoek voerde de Stichting aan de werknemer al geruime tijd ondermaats functioneerde en dat het opgestelde verbetertraject daarin geen verbetering heeft gebracht. Daarnaast zou er sprake zijn van een verstoorde arbeidsrelatie. De werknemer stelt dat er geen sprake is van enig disfunctioneren. Door zijn inzet is het tennispark van verliesgevend veranderd in een winstgevende organisatie en daarnaast is de begroting sluitend. Daarnaast zouden alle leden zeer te spreken zijn over zijn inzet. De werknemer stelt dat hij volledig heeft meegewerkt aan het verbetertraject. De werknemer heeft de Stichting verzocht om het verbetertraject concreet te maken. Tevens gaf de werknemer aan dat het ontbindingsverzoek zou moeten worden aangehouden tot het moment dat er een nieuw bestuur is benoemd.

De kantonrechter oordeelt dat er vraagtekens zijn te plaatsen bij de legitimiteit van het huidige bestuur, nu het aftreden van het bestuur mede verband hield met het ontbindingsverzoek van de werknemer. De kantonrechter neemt het ontbindingsverzoek echter wel in behandeling.

De Stichting heeft naar het oordeel van de kantonrechter niet voldoende inzichtelijk gemaakt wat in het kader van het verbetertraject van de werknemer werd verwacht en hoe een en ander zou worden getoetst. De duur van het verbetertraject (nog geen vier maanden) is volgens de kantonrechter als redelijk kort aan te merken.

De werkgever heeft de werknemer pas in maart 2014 – drie maanden na afloop van het verbetertraject – uitgenodigd voor een gesprek. Als de uitkomst van het verbetertraject echt zo onder de maat zou zijn geweest zoals de Stichting stelt, dan ligt het op haar weg om dit op korte termijn na afloop van het verbetertraject met de werknemer te delen aldus de kantonrechter.

Daarnaast heeft de Stichting volgens de kantonrechter ten onrechte volstaan de enkele mededeling aan de werknemer dat het verbetertraject niet zou zijn geslaagd. De Stichting had de werknemer de kans moeten bieden om eerst zijn eigen visie op het traject te geven en deze met hem te bespreken, en pas daarna een definitieve beslissing te nemen.

De Stichting heeft de werknemer ten onrechte op non-actief gesteld, omdat zij tijdens het gesprek op 28 augustus 2013 had aangegeven dat de werknemer bij onvoldoende functioneren zou worden teruggeplaatst in de functie van barmedewerker. De kantonrechter oordeelt dat de Stichting door de werknemer op non-actief te plaatsen een voldongen feit heeft willen creëren ten aanzien van het ontbindingsverzoek. De Stichting heeft hiermee niet als een goed werkgever gehandeld.

Ondanks dat er wel enige terechte kritiek is op het functioneren van de werknemer, wijst de kantonrechter gelet op het voorgaande het ontbindingsverzoek af.

Conclusie

In deze uitspraak wordt wederom bevestigd dat het verbetertraject een zeer essentieel onderdeel is van een disfunctioneringsdossier als een werkgever zich met succes wil wenden tot de kantonrechter met het verzoek de arbeidsovereenkomst te ontbinden. De les die werkgevers ook uit deze uitspraak dienen te trekken, is dat het voor de werknemer zeer duidelijk moet zijn waar hij of zij aan toe is. De werkgever dient daarbij het verbetertraject concreet te maken en de werknemer daarbij intensief te begeleiden.

Auteurs

Frank Verlaan