Home / Publicaties / Het concurrentiebeding in een arbeidsovereenkomst...

Het concurrentiebeding in een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd: een (on)neembare horde?

15/03/2016

Met ingang van 1 januari 2015 geldt het uitgangspunt dat een concurrentiebeding alleen geldig is als het is opgenomen in een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd. Recent zijn twee uitspraken gewezen waarin het concurrentiebeding ook in de arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd geldig werd geacht. Biedt dit nieuwe mogelijkheden voor de werkgever om een concurrentiebeding op te nemen in een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd?

Uitgangspunt is dat de werkgever geen beroep kan doen op een concurrentiebeding dat is opgenomen in een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd. Voor deze situatie biedt de wet een uitzondering. Als de werkgever in de arbeidsovereenkomst schriftelijk voldoende motiveert dat het vanwege zwaarwichtige bedrijfs- en dienstbelangen noodzakelijk is dat de arbeidsovereenkomst een concurrentiebeding bevat, dan is het concurrentiebeding in de arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd geldig.

Wanneer de schriftelijke motivering van de zwaarwichtige belangen en de noodzaak van het concurrentiebeding voldoende was geformuleerd, is vooralsnog niet zonder meer duidelijk. Inmiddels zijn – in kort geding – twee uitspraken gewezen, waarin de voorzieningenrechter door de werknemer was gevraagd het concurrentiebeding in de arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd te schorsen.

In beide zaken ging het om een concurrentiebeding in een arbeidsovereenkomst van een werknemer met een functie waarin contact met klanten en andere relaties werd onderhouden. Beide arbeidsovereenkomsten bevatten uitgebreid gemotiveerde concurrentiebedingen. In beide gevallen motiveerde de werkgever het zwaarwichtig belang door – onder meer – te stellen dat het concurrentiebeding noodzakelijk was vanwege het feit dat de werknemer voor zijn werkzaamheden kennis zou nemen van essentiële bedrijfsgegevens, zoals klantenlijsten, prijslijsten, kostprijzen, leveranciersgegevens, werkwijzen, know-how en strategische kennis.

In de uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland bevatte de arbeidsovereenkomst de mededeling dat het hier om essentiële bedrijfsinformatie gaat die concurrentiegevoelig is. De werknemer stelde dat de beschrijving in het concurrentiebeding niet voldoende specifiek zou zijn. De rechter passeerde dat standpunt en oordeelde dat de werkgever het brede bedrijfsbelang voldoende had omschreven en inzichtelijk had gemaakt. Daarnaast stond vast dat de werknemer toegang had tot concurrentiegevoelige informatie. De rechter oordeelde dat het concurrentiebeding geldig was overeengekomen, maar matigde de duur daarvan tot enkele maanden (omdat de arbeidsovereenkomst slechts vijf maanden had geduurd).

In de uitspraak van de rechtbank Gelderland, was de schriftelijke motivering aangevuld met de omstandigheden dat:

  • deze essentiële bedrijfsinformatie bepalend is voor het succes van de onderneming;

  • kennisname van deze essentiële bedrijfsinformatie door directe concurrenten van de werkgever ertoe kan leiden dat de werkgever grote schade ondervindt in de vorm van toenemende concurrentie;

  • de onderneming van de werkgever zijn producten/diensten aanbiedt binnen een beschreven gebied;

  • de werkgever er een zwaarwegend belang bij heeft te voorkomen dat concurrenten in het beschreven gebied op oneigenlijke wijze kennisnemen van de essentiële bedrijfsinformatie door de werknemer in dienst te nemen of op andere wijze van zijn diensten gebruik te maken.


In deze uitspraak oordeelde de rechter dat het zwaarwichtige belang voldoende uit de motivering van het concurrentiebeding bleek. In deze zaak werd het verweer van de werknemer, dat het beding niet voldoende specifiek was gemotiveerd, verworpen. Bovendien oordeelde de rechter dat het concurrentiebeding noodzakelijk was ter bescherming van het zwaarwichtige belang. Dat bleek onder meer uit het feit dat de werknemer contact had met klanten en relaties en de werkgever met regelmaat cursussen faciliteerde over de producten van de werkgever. Tot slot had de werknemer kennis van prijsstelling, omzet en bedrijfsresultaten.

Met deze twee uitspraken is door de lagere rechters een eerste richting gegeven aan de wijze waarop de werkgever de zwaarwichtige bedrijfs- en dienstbelangen en de noodzaak van het concurrentiebeding schriftelijk kan motiveren. Het concurrentiebeding in de arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd lijkt daarmee geen onneembare horde te zijn. Het is afwachten of deze lijn zich voortzet. Let wel: een goed geformuleerd concurrentiebeding blijft maatwerk en de juiste en meest doeltreffende motivering daarvan verschilt van geval tot geval.

Auteurs

Portret vanTjeerd Hoekstra
Tjeerd Hoekstra
Advocaat
Amsterdam