Home / Publicaties / Kruissubsidiëring leges beperkt door Dienstenrichtlijn...

Kruissubsidiëring leges beperkt door Dienstenrichtlijn en Wabo

27/04/2010

De mogelijkheden voor kruissubsidiëring worden steeds meer beperkt. Zo raadt zowel het Ministerie van BZK als de VNG op basis van de parlementaire geschiedenis van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) nu al kruissubsidiëring af tussen dienstverlening voor de omgevingsvergunning en overige diensten binnen de legesverordening. Maar ook als een vergunningstelsel onder de Dienstenrichtlijn valt, heeft dat belangrijke consequenties voor het kostenverhaal en de mogelijkheid tot kruissubsidiëring.

Dienstenrichtlijn
De rechtenverordening (waaronder de legesverordening) wordt nu in zijn geheel beoordeeld op kostendekkendheid (artikel 229b Gemeentewet en HR, 4 februari 2005, LJN AP 1951). Niet iedere dienst afzonderlijk hoeft kostendekkend te zijn, maar het totaal van die diensten, zodat kruissubsidiëring tussen die diensten mogelijk is. Hierdoor kan de ene dienst goedkoper zijn dan de andere dienst en kunnen de kosten van de goedkope dienst daarover worden omgeslagen. De Dienstenrichtlijn, die eind vorig jaar in werking is getreden, beperkt de mogelijkheden voor kruissubsidiëring echter en doorkruist het wettelijke stelsel van artikel 229b Gemeentewet, die kruissubsidiëring toestaat.

De Dienstenrichtlijn bepaalt namelijk dat de kosten voor het aanvragen van een vergunning welke onder de Dienstenrichtlijn valt redelijk en evenredig moeten zijn ten opzichte van de kosten van de procedure in kwestie, en de kosten van deze procedure niet mogen overschrijden. Onder de Dienstenrichtlijn is kruissubsidiëring alleen nog mogelijk binnen clusters van sterk samenhangende vergunningstelsels, voorzover die vergunningstelsels natuurlijk onder de reikwijdte van de Dienstenrichtlijn vallen. Vereist is wel dat de kosten dan wel weer gebaseerd zijn op de gemiddeld gemaakte kosten.

In de praktijk roept dit allerhande vragen op. In de eerste plaats is er veel onduidelijkheid over de precieze reikwijdte van de Dienstenrichtlijn. In de tweede plaats is het lang niet altijd duidelijk wanneer sprake is van samenhangende vergunningstelsels.

Wabo
Ook de Wabo beperkt zoals gezegd de mogelijkheden van kruissubsidiëring. In een brief van de staatssecretaris van Economische Zaken van 28 april 2006 werd hierover al gesteld dat de totale legesomvang voor de omgevingsvergunning niet de totale kosten van verlening van deze vergunning mag overschrijden. De precieze gevolgen hiervan waren vooralsnog echter niet bekend.

Handreiking kostentoerekening leges en tarieven
Vorige maand verscheen echter de laatste versie van de Handreiking kostentoerekening leges en tarieven. Hierin wordt nadrukkelijk gesteld dat de Dienstenrichtlijn uitsluitend kruissubsidiëring verbiedt tussen clusters van diensten die niet sterk met elkaar samenhangen, maar waarvan ten minste één cluster wel onder de werkingssfeer van de Dienstenrichtlijn valt.
Verder concludeert de Handreiking dat de Dienstenrichtlijn "niet verbiedt om aan kruissubsidiëring te doen tussen diensten die weinig met elkaar van doen hebben, mits de diensten niet onder de werkingssfeer van de Dienstenrichtlijn vallen. De Dienstenrichtlijn verbiedt evenmin om binnen een cluster van sterk samenhangende diensten (die onder de werkingssfeer van de Dienstenrichtlijn vallen) aan kruissubsidiëring te doen."

Wat betreft de Wabo stelt de Handreiking dat "kruissubsidiëring toegestaan is tussen leges voor vergunningbehandeling inzake bouwen, slopen, kappen, monumenten, aanleggen, bestemmingswijzigingen en gebruiksvergunningen. Kruissubsidiëring tussen leges voor toestemmingen die onder de omgevingsvergunning vallen en toestemmingen die niet onder de omgevingsvergunning vallen, is na inwerkingtreding van de Wabo niet meer toegestaan."

De Handreiking zet hiermee een belangrijke (eerste) stap in de richting van meer duidelijkheid over kruissubsidiëring. Indien uit controle bijvoorbeeld blijkt dat er op het betreffende vergunningstelsel of samenhangende vergunningstelsels winst wordt gemaakt, dienen de tarieven te worden aangepast tot of onder 100% kostendekkendheid. Meer duidelijkheid wat betreft wat de VNG begin dit jaar nog omschreef als "de wondere wereld van de gemeentelijke financiën" is dan ook zeker geen overbodige luxe.

Auteurs

Allard Knook