Home / Publicaties / Mondeling opleggen last onder dwangsom niet mogel...

Mondeling opleggen last onder dwangsom niet mogelijk

30/10/2014

In spoedeisende gevallen kan een bestuursorgaan bestuursdwang toepassen zonder voorafgaand schriftelijk besluit. Dit geldt niet voor een last onder dwangsom, zo heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State in een uitspraak van 15 oktober 2014 (201311735/1/A1) geoordeeld. Een mondeling opgelegde last onder dwangsom is geen besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht en heeft geen effect.

Op 6 augustus 2012 constateerden toezichthouders van de gemeente Groningen dat een niet-gecertificeerd asbestverwijderingsbedrijf bezig was om dakplaten met daarin vermoedelijk asbest te verwijderen zonder dat daarvoor een sloopmelding was gedaan, en dat een deel van die dakplaten in kleine stukken verspreid was over het terrein. Naar aanleiding daarvan hebben die toezichthouders het perceel verzegeld door een asbestlint te spannen en mondeling een last onder dwangsom opgelegd, inhoudende om de werkzaamheden in en aan het pand te staken en het pand niet te (laten) betreden totdat een gecertificeerd asbestverwijderingsbedrijf het asbest heeft verwijderd en het perceel heeft vrijgegeven, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 20.000,-.

Diezelfde dag constateerden de toezichthouders dat de verzegeling was verbroken, dat het pand was betreden en dat de opgelegde last daarmee was overtreden.

De volgende dag werd de last onder dwangsom op schrift gesteld door de gemeente en overhandigd aan de 'overtreder'. Diezelfde dag besloot de gemeente ook meteen over te gaan tot invordering van het dwangsombedrag, omdat de last onder dwangsom op 6 augustus was overtreden.

Tegen dat invorderingsbesluit heeft de 'overtreder' bezwaar gemaakt bij de gemeente, beroep ingesteld bij de rechtbank en tot slot hoger beroep bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (hierna de Afdeling). In die laatste en hoogste instantie krijgt de 'overtreder' gelijk en wordt het invorderingsbesluit van de gemeente vernietigd.

De Afdeling oordeelt dat de op 6 augustus 2012 opgelegde mondelinge last onder dwangsom geen besluit is als bedoeld in artikel 1:3 lid 1 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna Awb), omdat het geen schriftelijke maar een mondelinge beslissing is. De last onder dwangsom is, aldus de Afdeling, pas op 7 augustus 2012 opgelegd, toen de last op schrift was gesteld en aan de overtreder was overhandigd. Omdat er op 6 augustus 2012 geen sprake was van een last onder dwangsom kan op die dag ook geen dwangsom verbeurd zijn. Het invorderingsbesluit wordt door de Afdeling vernietigd.

De gemeente had aangevoerd dat het in spoedeisende gevallen bevoegd is om bestuursdwang toe te passen, zonder voorafgaand schriftelijk besluit (art. 5:31 lid 2 Awb) en dat het bestuursorgaan dat bevoegd is om een last onder bestuursdwang op te leggen in plaats daarvan ook mag kiezen voor een last onder dwangsom (art. 5:32 lid 1 Awb). Om die reden had de gemeente geconcludeerd bevoegd te zijn tot het opleggen van een mondelinge last onder dwangsom. Dit betoog werd door de Afdeling verworpen, waarbij de Afdeling overwoog dat het feit dat het bestuursorgaan in plaats van een last onder bestuursdwang een last onder dwangsom kan opleggen nog niet maakt dat de wettelijke bepalingen die van toepassing zijn op een last onder bestuursdwang ook onverkort gelden voor een last onder dwangsom.

Kortom, mondeling opleggen van een last onder dwangsom is niet mogelijk. Voor handhaving in zeer spoedeisende zaken zal het bestuursorgaan bestuursdwang moeten toepassen conform de regeling uit artikel 5:31 Awb. Toepassen van een last onder dwangsom is alleen mogelijk als er voldoende tijd is om het besluit op schrift te stellen en aan de overtreder in kwestie te overhandigen.

Auteurs

Erika Samuels Brusse