Home / Publicaties / Wijzigingen in de Successiewet deel 1

Wijzigingen in de Successiewet deel 1

09/12/2009

Op 3 november 2009 is het wetsvoorstel tot wijziging van de Successiewet door de Tweede Kamer aangenomen. Op dit moment ligt het wetsvoorstel ter goedkeuring bij de Eerste Kamer. Indien de Eerste Kamer eveneens instemt met het dit wetsvoorstel, dan treedt de nieuwe wet per 1 januari 2010 in werking.
In de aankomende newsflashes gaan we in op de belangrijkste wijzigingen in de Successiewet. In deze newsflash staat de tariefswijziging, de positie van ongehuwde samenwoners en de renteloze direct opeisbare geldlening centraal.

Tarieven en vrijstellingen
Een van de meest in het oog springende veranderingen in de nieuwe Successiewet betreft de wijzigingen op het gebied van de tarieven en de vrijstellingen. Over het algemeen zijn de tarieven verlaagd. In bepaalde situaties kan echter per saldo meer belasting verschuldigd zijn dan onder de huidige wetgeving.

Vereenvoudiging van de tariefstructuur
Waar in de huidige Successiewet nog sprake is van vier tariefgroepen en zeven tariefschijven, kent het wetsvoorstel slechts drie tariefgroepen met twee tariefschijven.

De voorgestelde tariefstructuur is als volgt:

Belaste verkrijging

Tariefgroep 1 partners / kinderen

Tariefgroep 1A kleinkinderen

Tariefgroep 2 overig verkrijgers

€ 0 - € 118.000

10%

18%

30%

€ 118.000 - hoger

20%

36%

40%

In de huidige Successiewet worden stiefkinderen van echtgenoten fiscaal als eigen kinderen aangemerkt. Onder het wetsvoorstel geldt deze benadering ook voor stiefkinderen van ongehuwde samenwoners.

De nieuwe vrijstellingen
Op grond van het wetsvoorstel vindt in het algemeen een verhoging plaats van de vrijgestelde bedragen voor schenk- en erfbelasting. Dit zijn alle voetvrijstellingen. Dat houdt in dat de vrijstelling van toepassing is ongeacht de hoogte van de totale verkrijging. In de huidige Successiewet zijn veel drempelvrijstellingen. Drempelvrijstellingen vervallen echter indien meer wordt verkregen dan een bepaald bedrag.

De belangrijkste voorgestelde vrijstellingen zijn als volgt:

Vrijstellingen erfbelasting

Huidig

Voorstel

partners

€ 532.570,-

€ 600.000,-

kinderen

€ 10.323,-

€ 19.000,-

kleinkinderen

€ 10.323,-

€ 19.000,-

ouders

€ 45.513,-

€ 45.000,-

overige verkrijgers

€ 1.976,-

€ 2.000,-


Vrijstellingen schenkbelasting

Vrijstellingen schenkbelasting

Huidig

Voorstel

kinderen

€ 4.556,-

€ 5.000,-

kinderen 18-35 jaar (eenmalig)

€ 22.760,-

€ 24.000,-1

overige verkrijgers

€ 2.734,-

€ 2.000,-


Ongehuwde samenwoners

Nieuw partnerbegrip
Indien iemand als partner van de schenker of erflater kwalificeert dan komt deze persoon in aanmerking voor de grote partnervrijstelling en zal het meerdere worden belast tegen het laagste tarief. In de voorgestelde Successiewet wordt het partnerbegrip aangescherpt.

De volgende personen van de schenker of erflater kunnen als partner worden aangemerkt:

  • gehuwden
  • geregistreerde partners
  • ongehuwde samenwoners die gedurende zes maanden voor het overlijden of twee jaar voor de schenking voldoen aan de volgende cumulatieve voorwaarden:
    - beiden zijn meerderjarig
    - zij hebben een gezamenlijke huishouding gevoerd
    - ze staan samen ingeschreven op hetzelfde woonaders blijkens de gemeentelijke basisadministratie
    - ze zijn een wederzijdse zorgverplichting aangegaan in een notariële akte
    - ze zijn geen bloedverwanten in de rechte lijn
    - ze voldoen niet met een ander aan de genoemde voorwaarden
  • ongehuwde samenwoners die al vijf jaar samenwonen blijkens een inschrijving op hetzelfde woonadres in de gemeentelijke basisadministratie

Defiscalisering
Een veel voorkomende testamentvorm onder het nieuwe erfrecht is de wettelijke verdeling. Op grond van deze verdeling worden alle goederen van de nalatenschap toebedeeld aan de langstlevende. De kinderen verkrijgen een geldvordering ter grootte van hun erfdeel op de langstlevende. De langstlevende heeft daarentegen een gelijke schuld aan de kinderen.
De vorderingen en schulden zijn gedefiscaliseerd. Dat wil zeggen dat de vorderingen van de kinderen en de schuld van de langstlevende voor de inkomstenbelasting worden genegeerd.

Bij ongehuwde samenwoners en hun kinderen kan geen sprake zijn van een wettelijke verdeling, omdat de wet hierin niet voorziet. Samenwoners kunnen echter wél een testament op laten stellen waarin wordt bepaald dat de nalatenschap tussen de langstlevende en de kinderen verdeeld dient te worden alsof de wettelijke verdeling van toepassing is: de zogenoemde quasi-wettelijke verdeling. Op deze manier kunnen ook gezinnen van ongehuwde samenwoners de nalatenschap verdelen zodanig dat de langstlevende van hen goed wordt beschermd.
Groot nadeel van de quasi-wettelijke verdeling bij ongehuwde samenwoners onder de huidige wetgeving, is dat de vorderingen die de kinderen op de langstlevende verkrijgen en de daarmee corresponderende schuld van de langstlevende aan de kinderen, niet gedefiscaliseerd is. Dit houdt in dat de kinderen hun vorderingen moeten opvoeren als vermogen in box 3. In de huidige situatie worden gehuwden en ongehuwde samenwoners derhalve niet gelijk behandeld. Onder het wetsvoorstel is dit verschil echter recht getrokken. Ook voor samenwoners die een testamentvorm hebben op grond waarvan de nalatenschap wordt verdeeld alsof er sprake is van een wettelijke verdeling, geldt de defiscalisering.

Let op: de defiscalisering bij ongehuwde samenwoners geldt alleen voor samenwoners die een zogenoemde quasi-wettelijke verdeling in hun testament hebben opgenomen. Voor testamentvormen waarbij ongehuwde samenwoners elkaar tot enig erfgenaam hebben benoemd onder de verplichting om een geldbedrag schuldig te erkennen aan de kinderen, geldt de defiscalisering niet.

Het kan heel aantrekkelijk zijn om gebruik te maken van de defiscalisering. Wij helpen u of uw cliënten graag bij het scannen van het testament en bij het bespreken van de mogelijkheden voor de persoonlijke situatie.

Direct opeisbare renteloze geldleningen
Onder de huidige Successiewet is het mogelijk om renteloze en direct opeisbare geldleningen aan te gaan. Binnen ouder-kind-verhoudingen zijn direct opeisbare renteloze geldleningen gebruikelijk. Het rentevoordeel dat de kinderen hebben kan niet belast worden met schenkingsrecht. Op grond van het wetsvoorstel zal dit veranderen. Bij een direct opeisbare renteloze lening zal er een jaarlijks voordeel ter hoogte van 6% van de hoofdsom als schenking in aanmerking worden genomen.

Indien u of uw cliënt een direct opeisbare renteloze geldlening in het verleden heeft verstrekt of ontvangen, dan is het van belang om vóór 1 januari 2010 deze geldlening te wijzigen zodanig dat alsnog een zakelijke rente wordt overeengekomen. U komt dan in het nieuwe jaar niet voor onaangename verrassingen te staan.


1 Deze vrijstelling mag eenmalig tot € 50.000,- verhoogd worden bij aankoop van een woning of ten behoeve van een studiefonds.