Home / Publicaties / De gevolgen van de afschaffing van de monumentenv...

De gevolgen van de afschaffing van de monumentenvrijstelling

27/04/2010

Per 1 januari 2010 is de vrijstelling voor de overdrachtsbelasting voor de verkrijging van een monument vervallen en leidt de verkrijging van een monument tot de heffing van 6 % overdrachtsbelasting.

In het kort gezegd zag deze 'monumentenvrijstelling' in eerste instantie op de verkrijging van monumenten door rechtspersonen, die in de zin van de Monumentenwet 1988 als monumentenlichamen aangemerkt konden worden. Als voorwaarde voor de aanwijzing als monumentenlichaam gold de eis dat de verkrijgende rechtspersoon hoofdzakelijk de instandhouding van monumenten ten doel had. Ook werd de voorwaarde gesteld dat het monumentenlichaam tenminste 25 jaar deze instandhoudingdoelstelling overeind hield. Door deze eis was het monumentenlichaam een weinig flexibel inzetbare structuur die ook jaarlijks beoordeeld moest worden.

Vrijheid van doelwijziging in de statuten
Zoals gezegd is de vrijstelling per 1 januari 2010 vervallen. Het doelvereiste is echter ook vervallen. Dit betekent dat indien het monumentenlichaam na 1 mei 2009 het doel in haar statuten wijzigt, er niet alsnog overdrachtsbelasting verschuldigd is voor de door haar verkregen monumenten met vrijstelling. Hierdoor is het lichaam in beginsel vrij om haar doel te wijzigen! Vooral het binnen een vastgoedconcern opgenomen monumentenlichaam kan nu weer op een logischer wijze gestructureerd worden.

Voornamelijk besloten vennootschappen en stichtingen zijn in het verleden ingekleed als monumentenlichamen. Monumentenlichamen in de vorm van een besloten vennootschap zullen binnen een vennootschapsstructuur geen separaat lichaam meer hoeven te vormen en kunnen middels juridische fusie met een of meer andere rechtspersonen opgaan in een nieuwe rechtspersoon. Deze juridische fusie is onder voorwaarden vrij van overdrachtsbelasting.

Een statutenwijziging van een stichting kan echter minder eenvoudig zijn dan die van een besloten vennootschap. Afhankelijk van de mogelijkheid hiertoe zoals opgenomen in de betreffende statuten, dient het bestuur van de stichting een verzoek hiertoe in te dienen bij de rechtbank. De rechtbank wijkt daarbij zo min mogelijk van de bestaande statuten af en wijst op verzoek een doel aan dat aan het bestaande doel van de stichting verwant is.

Vervallen inschrijvingsvereiste
Volledigheidshalve zij opgemerkt dat indien een monument vanaf 1 januari 2010 niet meer voorkomt in de in de Monumentenwet 1988 vastgestelde registers, de overdrachtsbelasting niet alsnog verschuldigd wordt.

Auteurs

Willie Ambergen