Home / Publicaties / Derde tranche stimuleringsregeling woningbouw gel...

Derde tranche stimuleringsregeling woningbouw gelanceerd

27/04/2010

Aan het begin van deze maand is de Tijdelijke stimuleringsregeling woningbouwprojecten 2009 derde tranche in werking getreden. Deze derde en laatste fase van de subsidieregeling die bedoeld is om de woningbouw uit het slop te halen, is qua vormgeving grotendeels identiek aan de regelingen die voor de eerste en tweede fase golden. Toch zijn er enkele niet onbelangrijke nuanceringen aangebracht.

Hoofdlijnen van de regeling

Evenals bij de vorige twee tranches het geval was, komen voor subsidie in aanmerking woningbouwprojecten met een minimumomvang van 5 koop- of duurdere huurwoningen die als gevolg van de huidige economische omstandigheden zijn vertraagd of stopgezet. Er is voor deze ronde in totaal 100 miljoen euro beschikbaar. Gemeenten moeten de subsidie voor de daarvoor in aanmerking komende projecten tot een maximum van € 10.000 per woning aanvragen. Vervolgens hebben zij maximale vrijheid bij de inzet van de ontvangen subsidiegelden.
Behalve een tijdige start (zie hierna) is ook het verkrijgen van een afbouwgarantie een subsidievoorwaarde. De afbouwgarantie moet op het moment van indiening van de subsidieaanvraag tenminste zijn aangevraagd, en uiterlijk op het moment van start bouw zijn verleend.

Startdatum bouw
De start bouw - dat wil zegen: de daadwerkelijke aanvang van de bouwwerkzaamheden, voorbereidende werkzaamheden waaronder het bouwrijp maken worden daar niet toe gerekend - moet plaatsvinden vóór 1 januari 2011. Gaat het bijvoorbeeld om een project waarbij de woningen boven een daaronder gesitueerde parkeergarage worden gebouwd, dan is bepalend de start van de bouwkundige werkzaamheden aan de parkeergarage.
Gaat het om een woningbouwproject waarbij sprake is van verschillende bouwblokken, dan was het onder de beide vorige tranches zo dat van elk van die bouwblokken de start moest plaatsvinden vóór de peildatum, om aan de subsidievoorwaarde te kunnen voldoen. In de praktijk bleek dat lang niet altijd haalbaar, reden waarom in een aantal gevallen van gebruikmaking van de totale verleende subsidie moest worden afgezien. Nu zegt de toelichting op de regeling hierover het volgende: "Bij (blokken met) eengezinswoningen - die volgens de definitie niet bouwkundig met elkaar verbonden zijn - zal voor elk blok gestart moeten zijn met de bouwkundige werkzaamheden. Voor blokken die op genoemde datum niet zijn gestart conform de regeling zal geen subsidie worden verstrekt." De laatste zin bevat een belangrijke nuancering, want zij lijkt in te houden dat als bijvoorbeeld van drie van de in totaal vijf bouwblokken de start bouw wél vóór de peildatum heeft plaatsgevonden (en van de andere twee niet), de subsidie toch naar rato voor die drie bouwblokken zal worden vastgesteld.

Eigen bijdrage gemeente van 50%

Hoewel ook bij de beide vorige tranches van de stimuleringsregeling van de gemeente werd verwacht dat ook zij een bijdrage zou leveren aan het (alsnog) doorgaan van het woningbouwproject waarvoor subsidie werd aangevraagd c.q. verleend, was die verwachting niet nader geconcretiseerd (en bestond de indruk dat er door het Ministerie ook niet echt op werd gecontroleerd).

Dat is nu anders. De subsidieaanvraag moet ten eerste een opgave bevatten van de bijdrage die de bij het woningbouwproject betrokken partijen, waaronder de gemeente, leveren om het project vóór 1 januari 2011 te laten voortzetten of te starten. In de tweede plaats moet de aanvraag vergezeld gaan van een verklaring van B&W, inhoudende dat de gemeente een bijdrage als hiervóór bedoeld levert die ten minste de helft bedraagt van het gevraagde subsidiebedrag.

De toelichting merkt hierover het volgende op: "In de aanvraag dient de gemeente onder andere te vermelden op welke wijze de gemeente met gebruikmaking van de subsidie het knelpunt wil opheffen, hoe voorzien is in een extra bijdrage van derden, welke kosten daarmee gemoeid zijn en wat het gevraagde bedrag aan subsidie is. Daarnaast dient zij aan te geven dat zij zelf een bijdrage levert die gewaardeerd kan worden op tenminste 50% van het gevraagde totale subsidiebedrag. Dit geeft de gemeente de ruimte om, binnen de gestelde kaders, zelf nadere invulling te geven aan de activiteiten."
Ergo: de gemeente zal er nu niet (meer) onderuit kunnen om heel concreet, in bedragen en percentages, aan te geven wat haar aandeel is in de stimuleringsmaatregel. Elke vrijblijvendheid op dit vlak is dus passé.

Bouwvergunning

Er moet voor het project waarvoor subsidie wordt aangevraagd, een bouwvergunning zijn aangevraagd, vóórdat de subsidieaanvraag wordt ingediend.
Bij dreigende overschrijding van het subsidieplafond geniet een project waarvoor de bouwvergunning al was verleend vóórdat de subsidie werd aangevraagd, voorrang boven een project waarvoor de bouwvergunning op dat moment alleen nog maar was aangevraagd.

Prioritering

Bij dreigende overschrijding van het subsidieplafond wordt de rangorde binnen de twee categorieën projecten (dat wil zeggen projecten waarvoor ten tijde van indiening van de subsidieaanvraag een bouwvergunning hetzij reeds was verleend, hetzij alleen nog maar aangevraagd) bepaald aan de hand van een "multiplierformule". Deze houdt kort gezegd in dat naarmate er met de bouw van de woningen een grotere "spin-off" voor de werkgelegenheid in de bouw ontstaat doordat ten gevolge van de start van de bouw van de woningen ook andere bouwcategorieën als kantoren, winkels, parkeergarages etc. in aanbouw worden genomen, de kans dat subsidie voor dat project wordt verleend, wordt vergroot.

Op zich gold deze benadering ook al bij de vorige tranche, maar een en ander is nu concreet "vertaald" naar een formule, waarmee de prioriteit van het project voor subsidieverlening objectief kan worden bepaald.

Voorts zal, ingeval van "gelijke rang" bepaald op basis van deze multiplierformule, de verdere rangorde worden bepaald door de vraag, welke projecten het hoogste aantal woningen tellen.

Auteurs

Allard Knook
Robert Lucassen