Home / Publicaties / Doorwerking van wilsgebreken en het algemeen vermogensrecht...

Doorwerking van wilsgebreken en het algemeen vermogensrecht in het arbeidsrecht

07/05/2020

In het arrest van de Hoge Raad van 7 februari 2020 (HR 7 februari 2020, ECLI:NL:HR:2020:213) is geoordeeld dat het wettelijk stelsel van het ontslagrecht niet aan de weg staat aan de buitengerechtelijke vernietiging van een arbeidsovereenkomst door werkgever vanwege bedrog ex artikel 3:44 BW. De Hoge Raad oordeelde dat, anders dan Hof Den Bosch had geoordeeld (Hof ’s-Hertogenbosch 30 augustus 2018, ECLI:NL:GHSHE:2018:3640), voor bedrog niet is vereist dat de arbeidsovereenkomst (vrijwel) geheel nutteloos is gebleken. De zaak is terugverwezen naar Hof Arnhem-Leeuwarden.

In dit artikel bespreekt Tim Wilms de doorwerking van het algemene vermogensrecht in het arbeidsrecht, waaronder de wilsvertrouwensleer, wilsgebreken en de ontbindende voorwaarde. Vervolgens wordt ingegaan op het arrest van de Hoge Raad.

Publicaties
Bedrijfsjuridische berichten (Bb), 2020, nr. 10, p. 197-201
Downloaden
PDF 89,1 kB