Home / Publicaties / Energy: Overzicht wetgeving - juli 2019

Energy: Overzicht wetgeving - juli 2019

13/08/2019

Onderstaand treft u een overzicht aan van parlementaire stukken die betrekking hebben op de energiesector en in de maand juli 2019 zijn gepubliceerd.

Klimaat

1. Klimaatwet

Wet van 2 juli 2019, houdende een kader voor het ontwikkelen van beleid gericht op onomkeerbaar en stapsgewijs terugdringen van de Nederlandse emissies van broeikasgassen teneinde wereldwijde opwarming van de aarde en de verandering van het klimaat te beperken (Klimaatwet). De Klimaatwet treedt in werking met ingang van 1 september 2019, met uitzondering van artikel 7, dat in werking treedt met ingang van 1 januari 2020.
Stb. 2019, nr. 253
Stb. 2019, nr. 254

2. Uitvoering Urgenda-vonnis

Brief d.d. 28 juni 2019 (gepubliceerd 22 juli 2019) van de Minister van Economische Zaken en Klimaat aan de Tweede Kamer omtrent de uitvoering van het Urgenda-vonnis. Op 9 oktober 2018 heeft het Gerechtshof uitspraak gedaan in het hoger beroep van de rechtszaak tussen stichting Urgenda en de Nederlandse Staat. Het hoger beroep van de Staat is afgewezen, waarmee het reductiebevel uit het vonnis van de rechtbank uit 2015 overeind blijft. Dit betekent dat het kabinet eraan gehouden is om in 2020 de nationale uitstoot van broeikasgassen met 25% te reduceren ten opzichte van 1990. In zijn brief licht de minister toe op welke wijze het kabinet invulling wil geven aan deze opgave.
Kamerstuk 2018-2019 32813, nr. 341

Duurzame energie

3. Gebrek aan netcapaciteit

Brief d.d. 28 juni 2019 (gepubliceerd 12 juli 2019) van de Minister van Economische Zaken en Klimaat aan de Tweede Kamer omtrent het gebrek aan netcapaciteit waar Nederland momenteel mee te kampen heeft. Door de snelle groei van projecten voor duurzame elektriciteitsproductie, is de vraag naar transportcapaciteit op het net harder gegroeid dan dat netbeheerders het net kunnen verzwaren. In tien Nederlandse provincies is hierdoor momenteel, of zal in de toekomst, schaarste op de netten ontstaan. De minister gaat in zijn brief in op diverse maatregelen die een bijdrage kunnen leveren aan het vergroten van de transportcapaciteit.
Kamerstuk 2018-2019 30196, nr. 669

4. Tender Hollandse kust (zuid) III en IV

Brief d.d. 10 juli 2019 van de Minister van Economische Zaken en Klimaat aan de Tweede Kamer met daarin de resultaten van de vierde tender windenergie op zee voor kavels III en IV van Hollandse kust (zuid). Deze vierde tender was de tweede subsidieloze tender en is, net als de eerste subsidieloze tender voor kavels I en II Hollandse kust (zuid), gewonnen door Vattenfall. De minister geeft aan, dat er in het totaal vijf aanvragen waren ingediend, welke allen voldeden aan de eisen die gesteld werden. Dit geeft volgens de minister vertrouwen voor toekomstige subsidieloze tenders. Tevens geeft de minister aan, dat Nederland goed op schema ligt met de uitvoering van de routekaart windenergie op zee, welke erop gericht is uiterlijk in 2023 een extra 3.500 MW capaciteit aan windenergie op zee te realiseren.
Kamerstuk 2018-2019 33561, nr. 49

5. Wind op land

Brief d.d. 28 juni 2019 (gepubliceerd 12 juli 2019) waarmee de Minister van Economische Zaken en Klimaat aan de Tweede Kamer de Monitor Wind op Land 2018 aanbiedt. De monitor is opgesteld door de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) en geeft nationaal, provinciaal en per project inzicht in de stand van zaken en schetst de verwachtingen voor realisatie van het 2020-doel van 6.000 MW opgesteld vermogen windenergie op land. In de monitor wordt geconcludeerd dat Nederland achterloopt op schema en het 2020-doel niet gaat halen. Aan het eind van 2018 stond er in Nederland 3.382 MW aan operationeel vermogen windenergie op land. Dat is goed voor 56% van de landelijke doelstelling voor 2020. RVO concludeert dat het zeker is dat eind 2020 4.726 MW windvermogen operationeel zal zijn en aanvullend 516 MW geheel of gedeeltelijk gerealiseerd zal kunnen worden. De monitor geeft aan dat een aantal zaken vertragend heeft gewerkt (o.a. conflicterende (Rijks)doelstellingen, vertraging bij het verkrijgen van opstalrecht voor nieuwe turbines of repowering van bestaande turbines op Rijksgronden en onvoldoende beschikbare netcapaciteit). De minister geeft aan, dat er aanvullende afspraken zijn gemaakt voor de periode 2021-2023 om het deel van de doelstelling voor wind op land dat op 31 december 2020 niet is gerealiseerd in de periode tot 2023 te verdubbelen.
Kamerstuk 2018-2019 33612, nr. 70
Bijlage bij kamerstuk 2018-2019 33612, nr. 70

6. Stimulering duurzame energieproductie (SDE+)

Brief d.d. 10 juli 2019 van de Minister van Economische Zaken en Klimaat aan de Tweede Kamer inzake de openstelling van de SDE+ najaarsronde 2019. De najaarsronde 2019 staat open van 29 oktober tot en met 14 november, in drie fases van een week. Voor deze ronde is een verplichtingenbudget van 5 miljard euro beschikbaar gesteld. Vanwege het huidige gebrek aan netcapaciteit in Nederland, is de minister voornemens om met ingang van de najaarsronde in de SDE+-regeling als voorwaarde op te nemen dat elektriciteitsproducenten voor het verkrijgen van de SDE+-subsidiebeschikking een document van de netbeheerder overleggen waaruit blijkt dat er transportcapaciteit beschikbaar is op de locatie waar de productie-installatie is voorzien. Deze transportindicatie moet ervoor zorgen dat de slagingskans van projecten met een SDE+-subsidiebeschikking groter wordt.
Kamerstuk 2018-2019 31239, nr. 303

Winning en opslag

7. Energiebelasting batterijopslag

Brief d.d. 5 juli 2019 van de Staatssecretaris van Financiën aan de Tweede Kamer met daarin een reactie op een aangenomen motie van het lid Van der Lee c.s. over het voorkomen van dubbele energiebelasting. Het komt momenteel voor dat over dezelfde stroom tweemaal energiebelasting wordt geheven: eenmaal op het moment dat de stroom opgeslagen wordt in een batterij en eenmaal op het moment dat de stroom gebruikt wordt. De staatssecretaris geeft aan, dat een dergelijke dubbele heffing niet in lijn is met het uitgangspunt van de energiebelasting – namelijk dat levering aan het einde van de keten belast is – en zegt toe te zullen onderzoeken of er een oplossing denkbaar is die uitvoerbaar is voor alle betrokkenen en tevens handhaafbaar voor de Belastingdienst. Streven is om een eventuele wijziging van de energiebelasting als oplossing met ingang van 2021 in werking te laten treden.
Kamerstuk 2018-2019 34552, nr. 89

Overig

8. Burgerparticipatie

Brief d.d. 20 juni 2019 (gepubliceerd 2 juli 2019) waarmee de Minister van Economische Zaken en Klimaat de Verkenning toekomstpotentieel burger-energiebeweging 2030 aanbiedt aan de Tweede Kamer. In het ontwerp van het Klimaatakkoord is de ambitie opgenomen om te streven naar 50% lokaal eigendom van hernieuwbare elektriciteit op land in 2030. De verkenning laat zien dat 50% lokaal eigendom van hernieuwbare elektriciteit op land denkbaar is, gezien de potentiële doorgroei van energiecoöperaties en de benodigde kapitaalinzet. De mogelijkheden per regio en per gemeente zullen hierbij verschillen. De minister geeft aan de verkenning te zullen gebruiken om samen met verschillende stakeholders het beleid voor burgerparticipatie op samenhangende wijze verder uit te werken.
Kamerstuk 2018-2019 32813, nr. 338
Bijlage bij kamerstuk 2018-2019, nr. 338

Auteurs

Portret vanMarcellina Rietvelt
Marcellina Rietvelt
Advocaat
Amsterdam
Portret vanMaurits Rabbie
Maurits Rabbie
Advocaat
Amsterdam
Portret vanCecilia Weijden
Cecilia van der Weijden
Partner
Amsterdam