Home / Publicaties / Europees sportrecht

Europees sportrecht

26/11/2008

Op 14 oktober jl. deden wij in een posting verslag van de door de FIFA geïntroduceerde 6+5 regel. Met deze regel wil de FIFA het nationale voetbal beschermen door de clubs te verplichten 6 spelers uit eigen land op te stellen.

Zoals wij beschreven is het onwaarschijnlijk dat de nationale overheden en het Europees Parlement zo’n regel onder de geldende Europese regelgeving zullen accepteren. Onder de Europese regelgeving zou de 6+5 regel zondermeer in strijd zijn met het vrije verkeer van werknemers.

Door de Europese Commissie is op 11 juli 2007 het Witboek Sport gepubliceerd. In het witboek geeft de Europese Commissie inzicht in de rol die sport volgens haar in de EU speelt. De Europese Commissie maakt korte metten met de steeds weer terugkerende roep om sport vrij te stellen van het gemeenschapsrecht. De Europese Commissie wil daar niet aan. Naar haar mening houdt het Europese Hof reeds voldoende rekening met de bijzondere positie die sport inneemt in de maatschappij en de bijzondere kenmerken van sport.

Het Witboek Sport neemt ook afstand van het zgn. Arnaut-report (‘Independent European Sport Review’). Dit rapport uit oktober 2006 komt tot de conclusie dat afstand moet worden genomen van de ‘case by case’ benadering van het Europese Hof, omdat dat teveel onzekerheid met zich brengt. Een meer pro-actieve benadering door de EU en de voetbalorganisaties zou tot grotere juridische zekerheid moeten leiden. In dat kader zou volgens het rapport de sport vrijgesteld moeten worden van het Europese recht, in die gevallen dat de regels van de sport duidelijk buiten het gemeenschapsrecht vallen, zoals regels die sport gerelateerd zijn: dopingregels, competitieregels, etc.

De Nederlandse en Franse overheid hebben in gelijke zin eind 2007 de Europese gemeenschap opgeroepen ‘de positie van sport in het gemeenschapsrecht op een aantal terreinen te verduidelijken, bijvoorbeeld ten aanzien van teamsamenstelling, de opleiding van jonge talenten, de positie van spelers-makelaars en mediarechten.’

Wat Nederland met deze oproep beoogde blijkt uit een interview dat de VI eind 2007 had met de verantwoordelijke staatssecretarissen Timmersmans (Europese zaken) en Bussemaker (VWS). Zij bepleiten in dat interview om onderdelen van de sport vrij te stellen van het Europese recht.

Gezien het Witboek Sport van de Europese Commissie lijkt deze oproep weinig succesvol, daar de Europese Commissie nu juist van oordeel was (en is) dat vrijstelling van sport niet aan de orde is. Ik verwijs ook naar mijn artikel in het FD hierover van 2 januari 2008.

Dan terug naar de 6+5 regel. Toen de FIFA met deze regel kwam, was het een ieder wel duidelijk dat de discriminerende werking die daar van uitgaat in strijd is met het EU-recht. Gezien het standpunt van de Nederlandse overheid dat er vrijstellingen mogelijk zouden moeten zijn met betrekking tot bijvoorbeeld de teamsamenstelling, viel te verwachten dat de Nederlandse overheid steun zou willen betuigen aan het FIFA-initiatief. Immers, als er dan al op een gebied reden zou zijn om onderdelen van de sport vrij te stellen van gemeenschapsrecht, dan zou dat hier toch moeten zijn leek mij. Dat echter is de Nederlandse overheid een brug te ver. In een artikel in NRC van 4 juni 2008 erkent Timmermans dat de 6+5 regel voorkomt dat het voetbal verder wordt uitgehold. Met Cruijff komt hij tot de conclusie dat Europa bijdraagt aan verdere schade van de sport. Desalniettemin neemt Timmermans geen duidelijke stelling voor of tegen de 6+5 regel. Hij zegt in het betreffende artikel, dat hij de deur voor de 6+5 regel niet helemaal wil dichtgooien. Gelijktijdig erkent hij dat ook het door de UEFA geopperde systeem van de ‘home grown player’ perspectief biedt. Op grond van die regel dienen clubs een minimum aantal zelf opgeleide spelers op te stellen.

Timmermans kiest vooralsnog derhalve geen partij. Dat is jammer, omdat daarmee de door hemzelf en Bussemaker gewenste verduidelijking van het Europese sportrecht niet bevorderd wordt. Naar mijn mening een gemiste kans.

Auteurs

Dolf Segaar