Home / Publicaties / Hoogte proceskosten in IE-zaken gereguleerd

Hoogte proceskosten in IE-zaken gereguleerd

20/08/2008

Per 1 augustus 2008 worden door de Nederlandse rechtbanken in procedures over intellectuele eigendomsrechten 'vaste' (richt)tarieven gehanteerd bij de berekening van de proceskostenveroordeling. Sinds 1 mei 2007 kunnen partijen in IE-zaken - in afwijking van het in andere rechtszaken gehanteerde (lage) liquidatietarief - op grond van nieuwe (Europese) regelgeving aanspraak maken op vergoeding van de volledige daadwerkelijk gemaakte advocatenkosten en overige proceskosten, mits deze redelijk en evenredig zijn gemaakt. Maar wat is nu "redelijk en evenredig"? In de praktijk bleek deze vraag door verschillende rechters verschillend te worden geïnterpreteerd. De nu afgesproken (richt)tarieven voor IE-zaken bieden hiertoe uitkomst en maken het ook voor de procespartijen beter mogelijk het kostenrisico van een procedure vroegtijdig in te schatten.

Liquidatietarief
Procederen kost geld. Afhankelijk van de aard en omvang van de zaak kunnen die proceskosten aardig oplopen. Wie een rechtszaak wint ziet zijn/haar kosten dan ook graag door de wederpartij vergoed. In 'gewone' procedures hanteert de rechter bij de proceskostenveroordeling echter een vastgesteld forfaitair tarief, het zogenaamde liquidatietarief. In de praktijk betekent dit dat de in het gelijk gestelde partij slechts een klein gedeelte van de daadwerkelijk door hem of haar gemaakte kosten vergoed ziet.

IE-procedures
In procedures die intellectuele eigendomsrechten betreffen is dit voor de 'winnende partij' gelukkig anders. Op grond van de zogenaamde Europese Handhavingsrichtlijn (Richtlijn 2004/48/EG d.d. 29 april 2004) is in Nederland in het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering op 1 mei 2007 een nieuw artikel 1019h ingevoerd (zie eerder Newsflash nr. 3 / 2007 en nr. 8 / 2006). Op grond hiervan kan elke partij in een IE-procedure vorderen dat de (in het ongelijk gestelde) wederpartij wordt veroordeeld tot vergoeding van de daadwerkelijk (door de in het gelijkgestelde partij) gemaakte proceskosten. Anders gezegd: de verliezer betaalt de advocatenrekening van de winnaar.

Redelijk en evenredig
Voorwaarde is echter wel dat de in rekening gebrachte advocatenkosten 'redelijk en evenredig' zijn. Maar wanneer de gemaakte kosten nu precies wel of niet als 'redelijk en evenredig' te kwalificeren zijn, geeft de Richtlijn, en (dus) ook het Nederlandse wetsartikel, niet aan. In de praktijk bleek er dan ook, zowel onder rechtbanken als onder rechtzoekenden, behoefte aan een maatstaf om de redelijkheid van de gemaakte proceskosten te kunnen beoordelen. In deze vraag naar meer duidelijkheid en (rechts)zekerheid wordt nu voorzien door de indicatietarieven, opgesteld door een speciaal hiertoe door de rechtbanken geformeerde werkgroep.

Toepassing
De tarieven zijn alleen van toepassing in IE-procedures in eerste aanleg, dus niet in hoger beroepszaken. Zij gelden ook voor procedures waarin alleen de geldigheid van een IE-recht aan de orde is, of waarin alleen een verklaring voor recht van (niet-)inbreuk wordt gevorderd. In 'gemengde' procedures, waarbij de vorderingen slechts gedeeltelijk op IE-rechten zijn gebaseerd, komt alleen het gedeelte van de proceskosten dat aan de IE-vorderingen is gerelateerd voor vergoeding in aanmerking. De tarieven zijn ook toepasselijk in een zogenaamde 'vervolgprocedure' volgend op een IE-procedure in eerste aanleg, zoals bijvoorbeeld een schadestaatprocedure ter vaststelling van de door een merkinbreuk geleden schade, of een executiegeschil over een verbod tot modelinbreuk. In octrooizaken zijn de indicatietarieven overigens niet van toepassing.

Indicatietarieven
De geldende indicatietarieven zijn als volgt:

· voor een eenvoudig kort geding: maximaal € 6.000,-;
· voor overige kort gedingen: maximaal € 15.000,-;
· voor eenvoudige bodemzaken zonder re- en dupliek: maximaal € 8.000,-;.
· voor eenvoudige bodemzaken met repliek, dupliek en/of pleidooi: maximaal € 10.000,-;
· voor overige bodemzaken zonder re- en dupliek: maximaal € 20.000,-;
· voor overige bodemzaken met repliek, dupliek en/of pleidooi: maximaal € 25.000,-.

Deze bedragen zien uitsluitend op de gemaakte advocatenkosten. Daarnaast kunnen ook nog eventuele andere (redelijke) kosten, bijvoorbeeld van een ingeschakelde deskundige, worden gevorderd. De bedragen zijn exclusief BTW.

Richtinggevend
Overigens blijven het indicatietarieven. Zij zijn dus slechts richtinggevend en er kan dan ook in voorkomend geval vanaf worden geweken, zowel naar beneden als naar boven. Dit is afhankelijk van de concrete omstandigheden van de zaak, zoals complexiteit en omvang van de feiten, grondslagen van de vorderingen, omvang van het verweer en aantal relevante producties (bewijsstukken) die in het geding worden gebracht. De praktijk zal moeten uitwijzen hoe en in hoeverre de rechters in den lande de indicatietarieven in IE-zaken zullen hanteren. De tarieven, en ook de uitgangspunten voor toepassing ervan, zullen vooralsnog dan ook halfjaarlijks worden geëvalueerd, en indien nodig aangepast. Mogelijk zullen er in de toekomst ook indicatieve tarieven voor octrooizaken komen. Zodra dit concreet mocht worden zal ik u daar uiteraard in een volgende publicatie over berichten.