Home / Publicaties / Kind vraagt na overlijden moeder aan vader om inzage...

Kind vraagt na overlijden moeder aan vader om inzage in de financiële stukken

14/04/2010

Moeder overlijdt in 2001. Het kind heeft op grond van de ouderlijke boedelverdeling een geldvordering op zijn vader. Het kind vermoedt dat vader geen goed beheer voert over zijn vermogen waardoor het kind te zijner tijd niets of veel minder zal ontvangen. Sterker nog, het kind vermoedt dat vader bezig is zijn vermogen aan zijn zuster over te hevelen. Het kind wil dan ook inzage in het vermogensbeheer van de vader en wil op die manier zien of zijn gedachten juist zijn en bovendien bezien of eventuele schenkingen nu al op grond van de wet (actio pauliana) zouden kunnen worden vernietigd.
De rechtbank besluit dat vader niet gehouden is tijdens zijn leven rekening en verantwoording aan het kind af te leggen. Bovendien heeft het kind niet goed aangegeven welke stukken hij precies wil zodat hier sprake is van " fishing expedition". De vordering wordt dan ook afgewezen.

De Rechtbank stelt allereerst dat het kind slechts een voorwaardelijke vordering op zijn vader heeft. In het testament staat ook dat de vordering pas opeisbaar is bij overlijden, faillissement of hertrouwen of ondercuratelestelling van de vader en daarvan is geen sprake.
Op grond van het langstlevende testament kan vader dan ook volledig vrij zijn gehele vermogen beheren en dus ook interen.

Het feit dat er sprake is van een rechtsbetrekking tussen vader en het verzoekende kind die wordt beheerst door de eisen van redelijkheid en billijkheid doet daar niets aan af. Die verhouding gaat niet zo ver dat daarmee ook vader verplicht kan worden inzage te geven in zijn stukken.Vader is immers niet gehouden om tijdens zijn leven rekening en verantwoording af te leggen aan het kind.

Bovendien vraagt het kind in het algemeen overlegging van een heel groot aantal stukken die niet goed bepaald worden. Het Wetboek van Rechtsvordering laat dat niet toe. Expliciet moet worden aangegeven welke stukken precies gevorderd worden. Niet is toegestaan zonder duidelijke aanduiding diverse stukken op te vragen in de hoop daaruit enig bewijs te kunnen halen voor zijn stelling. Daarbij komt ook nog dat het kind niet helder onderbouwt op basis waarvan hij meent dat er sprake is van benadeling, zodat op grond daarvan ook niet kan worden afgeleid welke stukken zouden moeten worden overgelegd.
Op grond daarvan wijst de rechter de vorderingen af en komt de rechter ook niet meer toe aan de belangenafweging.

Auteurs

Petra Knoppers