Home / Publicaties / Schuldenproblematiek in de arbeidsrelatie: meten met...

Schuldenproblematiek in de arbeidsrelatie: meten met twee maten?

07/11/2012

Op 6 september jl. heeft de Centrale Raad van Beroep (“CRvB”) geoordeeld dat het dienstverband van een politieagent, die herhaaldelijk in gebreke bleef met het aflossen van zijn schulden, per direct mocht worden beëindigd. Het gevolg daarvan was dat de politieagent ook geen recht had op een WW-uitkering.

De CRvB overweegt dat aan de politieagent, die een functie bekleedde in de meldkamer van de regiopolitie, meer dan gemiddelde eisen van integriteit en betrouwbaarheid mogen worden gesteld. Door het structureel niet of althans niet tijdig aflossen van zijn schulden ontstaat er volgens de CRvB een veiligheidsrisico, omdat de politieagent als gevolg van zijn schuldenpositie “chantabel” zou kunnen zijn. Daarmee is volgens de CRvB door toedoen van de politieagent een situatie ontstaan waarin het redelijkerwijs niet van het politiekorps kon worden gevergd om de arbeidsrelatie nog langer te laten voortduren.

De uitspraak van de CRvB is gevoelsmatig wat vreemd wanneer je je bedenkt dat in het “reguliere” arbeidsrecht, het laten “versloffen” van schuldverplichtingen, zoals het niet (tijdig) aflossen van schuldeisers, vrijwel nooit een (dringende) reden voor ontslag oplevert.

Zo ook niet in de uitspraak van de kantonrechter Amersfoort van 15 augustus 2012. Het ging in deze zaak om een medewerker die werkte op de financiële service afdeling van de Rabobank en die € 17.000,- aan (privé)schulden bleek te hebben. Dit had de werknemer bij sollicitatie of daarna niet gemeld, maar de Rabobank kwam erachter toen er loonbeslag werd gelegd. De werknemer gaf in zijn functie voorlichting aan klanten over hoe zij hun bankzaken het beste konden regelen en had in dat kader ook toegang tot de financiële informatiesystemen van de Rabobank.

Naar de opvatting van de Rabobank was de werknemer gelet op deze omstandigheden niet langer in staat om deugdelijk financieel advies te geven en bovendien zou de kans aanmerkelijk zijn dat de werknemer zou zwichten voor financieel onrechtmatige/strafbare handelingen om zijn schuldenprobleem “op te lossen”. De arbeidsovereenkomst moest daarom worden ontbonden, vond de Rabobank. De kantonrechter wijst het ontbindingsverzoek af. De kantonrechter overweegt dat de werknemer altijd goed heeft gefunctioneerd (ook voordat hij bij de Rabobank in dienst trad) én niet in algemene zin kan en mag worden aangenomen dat een werknemer met privéschulden eerder zal zwichten voor onrechtmatige/strafbare handelingen dan een werknemer die schuldenvrij is. Kortom, de kantonrechter merkt het hebben van schulden in feite aan als een op zich staande, privékwestie.

Een boeiend, maar hellend vlak, want doorgeredeneerd kan de bankmedewerker, net als de politieagent (die ook nog eens uitsluitend werkzaam was in de meldkamer), door deze of genen worden gechanteerd en/of zich toegang verschaffen tot relevante informatiesystemen. Anders gezegd, het is te kort door de bocht om op basis van de uitspraak van de CRvB te concluderen dat een politieagent hoe dan ook zorgvuldiger met privéschulden dient om te gaan dan andere werknemers, die geen publieke functie vervullen. Het zou een kunstmatig onderscheid in het leven roepen tussen werknemers in de (semi) overheidssector en in het private bedrijfsleven.

Kortom, over het verband tussen schuldenproblematiek en voortzetting van de arbeidsrelatie is naar onze verwachting dan ook - zeker in deze tijden van economische crisis - het laatste woord nog niet gesproken. Wij blijven de ontwikkelingen voor u volgen.

Auteurs

Frank Verlaan