Home / Publicaties / Sportverklaring Europese Raad

Sportverklaring Europese Raad

11/02/2009

Vorige maand, 13 januari om precies te zijn, stuurde mevrouw Bussemaker, Staatssecretaris VWS, een brief aan de Tweede Kamer, waarin zij verslag doet van de uitkomsten van de informele EU-sportministersbijeenkomst in Biarritz. De brief is te vinden op de website van VWS (www.minvws.nl, onder kamerstukken, resultaten informele EU-sportministers­bijeenkomst).

Ik deed eerder al verslag van deze bijeenkomst en mijn gedachten bij de Frans-Nederlandse reactie op het Witboek Sport van de Europese Commissie.

Het Nederlandse standpunt, uitgedragen door Bussemaker en Staatssecretaris Timmermans van Europese Zaken, houdt in grote lijnen in dat Europese regelgeving voor onderdelen van de sport anders (of niet) zou moeten worden toegepast.

Nederland en Frankrijk hebben de Europese Commissie opgeroepen over bovengenoemd standpunt duidelijkheid te verschaffen. Het gaat daarbij met name om het tegengaan van uitbating van kinderen in sport (homegrown player, 6+5-regel e.d.), het verbeteren van regelgeving voor spelersmakelaars en het verzekeren van de toegankelijkheid van sport via de media voor het grote publiek.

De ministers van sport hebben ter afsluiting van hun bijeenkomst in Biarritz een verklaring opgesteld. Met betrekking tot het bovenstaande luidt die verklaringsbrief als volgt:

“On the specific characteristics of sports

13. Taking in consideration the specific characteristics of sports and noting the concerns and difficulties encountered by international, European and national sport organisations in governing their sport, the European ministers call on the Commission to provide clearer legal guidelines on the application of EU-law to sport organisations concerning the highest priority problems that they are facing.”

De Europese Raad, bijeen op 11 en 12 december 2008 heeft in de conclusies van haar bijeenkomst een sportverklaring opgenomen. Met betrekking tot de hierboven genoemde specifieke karakteristieken van sport zegt de “declaration on sport”:

“It stresses the need to take account of the specific characteristics of sport, over and above its economic dimension.”

Deze sportverklaring biedt naar mijn mening niet veel nieuws. De eerste sportverklaring in gelijke zin was reeds in 1997 opgenomen in het Verdrag van Amsterdam. Ook daarin werd de maatschappelijke betekenis van sport in algemene zin benadrukt, maar die sportverklaring en de verklaringen die daarop in de loop der jaren verschenen hebben er niet toe geleid dat de Europese Commissie bereid is gebleken om voor de sport de Europese regelgeving anders toe te passen. Ik zie dat dan ook aan de hand van de hiervoor genoemde verklaring van december 2008 niet nu alsnog wel gebeuren.

Een ander punt dat in de komende tijd speciale aandacht zal krijgen is de door Bussemaker in haar brief van 13 januari jl. gedane oproep aan de Nederlandse Dopingautoriteit om de Wada Data Protection Standard die per 1 januari 2009 in werking is getreden, niet toe te passen.

In haar brief doet Bussemaker weliswaar niet specifiek een oproep aan de Nederlandse Dopingautoriteit, maar schrijft zij dat de Wada Data Protection Standard niet kan rekenen op steun van de EU-lidstaten. Een aantal vereisten van de Wada Data Protection Standard is naar de mening van de EU-sportministers in strijd met nationale en Europese privacyregels. Bussemaker stelt terecht, dat de EU-regelgeving prevaleert boven de Wada-regels en dat om die reden de sportministers een oproep doen aan de uitvoerende organisaties om deze Wada-regel te negeren en zich te houden aan de geldende wetgeving.

Het is mij nog niet bekend hoe de impliciete oproep van Bussemaker aan de Nederlandse Dopingautoriteit in de praktijk zal uitwerken. Wij zullen daarop later nog terug komen.

Auteurs

Dolf Segaar