Home / Publicaties / Uitleg overeenkomsten 4.0: Hoge Raad 25 november...

Uitleg overeenkomsten 4.0: Hoge Raad 25 november 2016

30/11/2016

In zijn arrest van 25 november 2016 (ECLI:NL:HR:2016:2687) liet de Hoge Raad zich uit over de maatstaf aan de hand waarvan een als cao aan het Ministerie van SZW aangeboden sociaal plan dient te worden uitgelegd en welke documenten daarbij mogen worden gebruikt. De Hoge Raad overwoog in dit verband dat toepassing van de CAO-norm in het onderhavige geval in het licht van de bestaansgrond van de CAO-norm niet gerechtvaardigd is.

Feiten, rechtbank en hof

Condor Constructions B.V. ("Condor") is enig aandeelhouder en bestuurder van Ossfloor Tapijtfabrieken B.V. ("Ossfloor"). In 2010 heeft Ossfloor haar Ondernemingsraad advies gevraagd over het voorgenomen besluit tot reorganisatie, als gevolg waarvan 76,2 FTE arbeidsplaatsen en alle uitzendkrachtplaatsen zouden komen te vervallen. Na een negatief advies van de OR, volgden onderhandelingen waarbij vertegenwoordigers van FNV, Ossfloor en Condor aanwezig waren. Als gevolg van deze onderhandelingen, bereikten deze partijen overeenstemming over een sociaal plan ("het Sociaal Plan"), waarbij Condor zich garant stelde voor de nakoming van de verplichtingen van Ossfloor uit hoofde van het Sociaal Plan. Ossfloor heeft het Sociaal Plan als cao aangemeld bij het Ministerie van SZW. Daarna heeft de reorganisatie plaatsgevonden. Ossfloor is op 24 mei 2011 failliet verklaard.

Eisers (waaronder FNV, hierna: "FNV c.s.") hebben veroordeling gevorderd van Condor tot betaling aan elk van de voormalige werknemers van Ossfloor die na de reorganisatie in dienst zijn gebleven, maar van wie de arbeidsovereenkomsten door de curator in het faillissement van Ossfloor zijn opgezegd (de achterblijvers). FNV c.s. hebben daartoe aangevoerd dat het sociaal plan ook geldt voor de achterblijvers en dat Condor zich garant heeft gesteld voor de nakoming van het Sociaal Plan.

De rechtbank heeft de vordering van twee achterblijvers toegewezen en de overige vorderingen afgewezen. Het hof bekrachtigde het vonnis van de rechtbank. Het hof overwoog daartoe onder meer het volgende. FNV c.s. stellen dat naast het Sociaal Plan sprake is van een door Condor gegeven garantie, die zij aanmerken als een overeenkomst van borgtocht. Condor verenigt zich met deze kwalificatie. Ingevolge art. 7:851 lid 1 BW is de borgtocht afhankelijk van de verbintenis van de hoofdschuldenaar waarvoor zij is aangegaan. De hoofdschuldenaar is Ossfloor en de verbintenis die deze is aangegaan, bestaat in de op haar rustende verplichtingen uit het Sociaal Plan. Het Sociaal Plan is een cao en moet met inachtneming van de cao-norm worden uitgelegd. Dat daarnaast sprake is van een accessoire overeenkomst van borgtocht, maakt niet dat daarmee het karakter van de hoofdverbintenis wordt gewijzigd en dat daarop een andere uitlegmaatstaf van toepassing wordt. Dat de borgtochtovereenkomst zelf zich wel voor een uitleg conform de Haviltexmaatstaf leent, doet daaraan niet af. Dit brengt mee dat voor derden niet kenbare partijbedoelingen van FNV en Ossfloor bij de uitleg van het Sociaal Plan buiten beschouwing dienen te blijven.

Hoge Raad

De Hoge Raad vernietigt het arrest en verwijst het geding naar een ander hof. De Hoge Raad herhaalt zijn vaste rechtspraak over uitleg van een cao en een sociaal plan (HR 24 februari 2012, NJ 2012/142, HR 31 mei 2002, NJ 2003/110 en HR 26 mei 2000, NJ 2000/473). Hij voegt daaraan toe dat de bestaansgrond van de CAO-norm is gelegen in de bescherming van derden tegen een uitleg van een bepaling in een overeenkomst waarbij betekenis wordt toegekend aan de voor hen niet kenbare partijbedoeling, en in de noodzaak van een eenvormige uitleg voor alle door die overeenkomst gebonden partijen. In HR 20 februari 2004, NJ 2005/493 (DSM/Fox) is overwogen dat tussen de Haviltexnorm en de CAO-norm geen tegenstelling bestaat, maar een vloeiende overgang, en dat de rechtspraak over uitleg als gemeenschappelijke grondslag heeft dat bij de uitleg van een schriftelijk contract telkens van beslissende betekenis zijn alle omstandigheden van het concrete geval, gewaardeerd naar hetgeen de maatstaven van redelijkheid en billijkheid meebrengen. Mede gelet op de bestaansgrond van de CAO-norm, is een van die norm afwijkende uitleg denkbaar voor een situatie als de onderhavige waarin het gaat om de vraag of een groep werknemers die uitgaande van de tekst van een sociaal plan buiten de werkingssfeer daarvan valt, daaraan niettemin rechten kunnen ontlenen.

Onder meer nu Condor zich garant heeft gesteld, namens Ossfloor met FNV mede werd onderhandeld door de controller en het hoofd personeelszaken van Condor, het Sociaal Plan tevens is ondertekend door de directeur van Condor en alle partijen voor wie de uitleg van het Sociaal Plan van belang is, partij zijn bij de onderhavige procedure, heeft het hof miskend dat deze omstandigheden meebrengen dat bij de uitleg van het Sociaal Plan mede betekenis toekomt aan de voor derden niet kenbare bedoelingen van de opstellers van het Sociaal Plan en dat ook de niet-openbare eerdere concepten van het Sociaal Plan en het positieve advies van de OR in de uitleg moeten worden betrokken.

Auteurs

Danny Theunis