Home / Publicaties / Maatschappelijke onrust over beloningen geen reden...

Maatschappelijke onrust over beloningen geen reden voor eenzijdige wijziging bonusregeling

12/03/2015

Over beloningen is in Nederland al een aantal jaren veel te doen. In het maatschappelijke debat spreken politici, journalisten, economen en wetenschappers zich om beurten uit over variabele beloningen, vooral wanneer het vermoeden bestaat dat de mogelijke aanspraak op een bonus leidt tot onwenselijke prikkels. Onder meer het sentiment over variabele beloningen was voor TNO aanleiding om in 2011 het besluit te nemen de variabele beloning voor haar werknemers af te schaffen. De werknemers van TNO gingen daarmee niet akkoord en startten een procedure bij de rechter. De uitspraak uit december 2014 toont aan dat de werkgever die eenzijdig een arbeidsvoorwaarde wenst aan te passen van goeden huize moet komen om arbeidsvoorwaarden eenzijdig te wijzigen en dat de toets voor dergelijke wijzigingen zeer streng is.

De Raad van Bestuur van TNO nam begin 2011 het voorgenomen besluit om de variabele bonusregeling af te schaffen. Dit besluit werd onder meer genomen vanwege de maatschappelijke discussie over variabele beloningen, maar ook omdat de doelstellingen om in aanmerking te kunnen komen voor een bonus intern uiteen liepen. De voorgestelde wijziging van de bonusregeling was instemmingsplichtig op grond van artikel 27 van de Wet op de Ondernemingsraden en zodoende werd de Ondernemingsraad betrokken bij het (voorgenomen) besluit. De Ondernemingsraad stemde met de wijziging in onder een aantal voorwaarden. Vervolgens werden alle individuele werknemers geïnformeerd. De instemming van de Ondernemingsraad leidt niet automatisch tot gebondenheid van de individuele werknemer aan een wijziging en zodoende dienden individuele werknemers ook in te stemmen met de wijziging.

In de betreffende procedure stelde één van de werknemers van TNO zich op het standpunt dat de variabele bonusregeling niet eenzijdig mocht worden gewijzigd. TNO beriep zich onder meer op het feit dat er een eenzijdig wijzigingsbeding van toepassing was, dat zij het vanwege de maatschappelijke onrust over beloningen en in het licht van de Wet Normering Topinkomens (WNT), onwenselijk vond om de regeling ongewijzigd te handhaven. Daarnaast voerde TNO aan dat de variabele bonusregeling zich niet langer goed verhield met het overige arbeidsvoorwaardenbeleid en dat niet gebleken was dat het effectief was om een variabele bonusregeling toe te passen.

Geen van deze argumenten mochten baten. De kantonrechter oordeelde, onder meer omdat de variabele bonus een aanzienlijk percentage van het totale loon betrof van de individuele werknemer, dat de bonusregeling niet mocht worden afgeschaft. De gestelde maatschappelijke onrust was volgens de kantonrechter onvoldoende om bij een afweging van belangen in het voordeel van de werkgever te besluiten. Er was geen sprake van een zwaarwegend belang. TNO stelde tevens dat onder andere de invoering van de WNT een onvoorziene omstandigheid was die de beoogde wijziging zou rechtvaardigen maar ook dat argument was volgens de kantonrechter onvoldoende om te kunnen stellen dat naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid de bonusregeling niet in stand kon blijven.

Ondanks het feit dat een zorgvuldig traject was gevolgd, er uiteenlopende en begrijpelijk redenen waren de variabele bonusregeling af te schaffen, sprake was van een eenzijdig wijzigingsbeding, van instemming van de Ondernemingsraad en een overgangsregeling was aangeboden, werd de wijziging ten aanzien van de werknemer teruggedraaid.

De uitspraak geeft aan dat de eenzijdige wijziging van een arbeidsvoorwaarde zelfs wanneer een eenzijdig wijzigingsbeding van toepassing is geen sinecure is. Er dient sprake te zijn van zwaarwegende belangen die na een weging van de belangen van de werkgever en van de werknemer in het voordeel van de werkgever uitvallen. Een voorbeeld van zwaarwegende belangen is het financiële onvermogen van een werkgever om een bepaalde arbeidsvoorwaarde ongewijzigd toe te passen. Dat was in de onderhavige uitspraak niet het geval, althans dat argument was niet aangevoerd. Het is niet ondenkbaar dat als TNO dit argument onderbouwd had kunnen aanvoeren, de procedure een andere uitkomst had kunnen hebben.

Auteurs

Portret vanKatja Kranenburg - Hanspians
Katja van Kranenburg-Hanspians
Partner
Amsterdam