Home / Publicaties / Ontslag van een trainer in het betaald voetbal: de...

Ontslag van een trainer in het betaald voetbal: de zaak Oliseh/Fortuna

09/04/2018

Trainers in het betaalde voetbal zijn vrijwel altijd in dienst bij clubs op basis van niet tussentijds opzegbare arbeidscontracten voor bepaalde tijd. Dit betekent in de praktijk dat clubs die tussentijds afscheid willen nemen van een trainer door bijvoorbeeld tegenvallende resultaten, een fikse ontslagvergoeding (dienen te) betalen aan trainers. Het uitgangspunt is immers dat bij tussentijdse beëindiging van een niet opzegbaar bepaalde tijdscontract een vergoeding dient te worden betaald ter hoogte van de restloonwaarde (lees: het salaris tot aan het einde van de oorspronkelijke looptijd van het contract). Dit bedrag kan door een rechter of arbitragecommissie echter worden gematigd. Een voor de praktijk interessant voorbeeld hiervan is de uitspraak van het college van arbiters van de KNVB 5 april 2018 in de zaak tussen Fortuna Sittard en haar (oud-)trainer Oliseh.

Oliseh was sinds 1 januari 2017 trainer van het eerste elftal van Fortuna Sittard en was in dienst op basis van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd tot 1 juni 2019. Fortuna Sittard stelt dat er zich sinds de indiensttreding van Oliseh meerdere incidenten hebben voorgedaan. Oliseh zou onder meer de spelers, staf en begeleiders onheus hebben bejegend door te schelden en te kleineren althans hen belachelijk te maken. Het gedrag van Oliseh zou ertoe hebben geleid dat meerdere medewerkers de club hebben verlaten en er een intimiderende sfeer hing. Deze incidenten vonden plaats in het seizoen 16/17 maar zouden zich in seizoen 17/18 hebben voortgezet. In het nieuwe seizoen zou Oliseh onder meer een medewerker hardhandig tegen de muur hebben geduwd en een speler van matchfixing hebben beschuldigd. Nadat Oliseh niet kwam opdagen bij een door Fortuna Sittard eenzijdig ingeschakelde mediator werd hij op 14 februari 2018 op non-actief gesteld. Fortuna Sittard stelt dat er sprake is van verwijtbaar handelen van Oliseh dan wel een verstoorde arbeidsovereenkomst en verzoekt de KNVB-arbitragecommissie de arbeidsovereenkomst te ontbinden.

Oliseh stelt dat er pas problemen ontstonden nadat hij de leiding vroeg naar 'zwart geld' betalingen die naar zijn mening plaatsvonden. Daarnaast stelt Oliseh dat de incidenten die plaatsvonden in het seizoen 16/17 buiten beschouwing moeten worden gelaten omdat Fortuna Sittard na dat seizoen zijn contract nog heeft verlengd en betwist Oliseh gemotiveerd een groot aantal incidenten. Oliseh verzoekt wedertewerkstelling, temeer nu hij met Fortuna Sittard in de race was voor promotie naar de Eredivisie.

De arbitragecommissie oordeelt dat van verwijtbaar handelen van Oliseh geen sprake is. Vanaf de indiensttreding van Oliseh vonden er incidenten plaats en desalniettemin heeft Fortuna Sittard na seizoen 16/17 nog besloten zijn contract te verlengen. Fortuna Sittard was er daarom al mee bekend, althans behoorde dit te zijn, dat Oliseh geen gemakkelijk persoon was en regelmatig conflicten had. Uit de uitlatingen van partijen ter zitting volgt volgens de arbitragecommissie echter wel dat er een verstoorde verhouding is en er voor Oliseh geen plek meer is bij Fortuna Sittard.

Oordeel arbitragecommissie

Nu er sprake is van een verstoorde verhouding, ontbindt de arbitragecommissie de arbeidsovereenkomst van Oliseh met ingang van 1 mei 2018. Voor toekenning van een vergoeding ter hoogte van de restloonwaarde is echter geen grond omdat beide partijen een verwijt valt te maken ten aanzien van het ontstaan van de verstoorde verhoudingen. Fortuna Sittard wordt onder andere verweten dat zij Oliseh tot de eerste waarschuwingsbrief in september 2017 vergaand zijn gang had laten gaan. Fortuna Sittard nam blijkbaar voor lief dat Oliseh medewerkers schoffeerde. Het had daarnaast voor de hand gelegen al bij de eerste waarschuwing een door beide partijen aanvaarde mediator in te schakelen. Uit de door Fortuna Sittard overgelegde verklaringen van spelers, assistent-trainers en een fysiotherapeut volgt daarnaast dat ook op het gedrag van Oliseh het nodige valt aan te merken. Zo heeft de spelersraad onder meer aangegeven dat de communicatie met de staf aanzienlijk is verbeterd na het vertrek van Oliseh en heeft de in seizoen 17/18 nieuw aangestelde fysiotherapeut verklaard dat Oliseh zijn adviezen negeerde, spelers bij hem weghield en hem niet toeliet bij besprekingen.

De arbitragecommissie kent – rekening houdend met alle omstandigheden van het geval – Oliseh een vergoeding toe van circa acht bruto maandsalarissen (terwijl zijn arbeidsovereenkomst nog 13 maanden zou duren). Er wordt geen rekening gehouden met promotie- en kampioenschapsbonussen omdat deze te onzeker zijn. De door Oliseh verzochte additionele billijke vergoeding wordt afgewezen omdat daarvoor het aandeel van Oliseh in het ontstaan van de verstoorde verhouding te groot is. Wedertewerkstelling wordt met het oog op het voorgaande afgewezen.

De volledige uitspraak is te lezen op: https://www.knvb.nl/downloads/bestand/16150/1473---oliseh-vs.

Commentaar

De gepubliceerde uitspraken van de arbitragecommissie ter zake ontbinding van een arbeidsovereenkomst van een trainer zijn beperkt. Dit heeft waarschijnlijk te maken met het feit dat deze zaken veelal worden geschikt. Partijen weten in de onderhandelingen vaak waar ze aan toe zijn. Uitgangspunt is immers de restloonwaarde, ervan uitgaande dat er geen afkoopsom is opgenomen in de arbeidsovereenkomst. Deze uitspraak bevestigt echter dat de omstandigheden van het geval ertoe kunnen leiden dat de vergoeding wordt gematigd. In dit geval was dat geen verrassing gezien het gedrag van Oliseh dat bijdroeg aan het ontstaan van een verstoorde verhouding, hetgeen tot ontbinding leidde.

Een vraag die blijft spelen is of matiging van de vergoeding ook op zijn plaats kan zijn indien een arbeidsovereenkomst wordt ontbonden door slechte of tegenvallende resultaten (van de club) van de trainer. Uit de wetsgeschiedenis volgt dat tegenvallende resultaten een reden kunnen zijn voor ontbinding en ook in die situatie zou kunnen worden betoogd dat de trainer een 'verwijt' valt te maken bij het ontstaan van de ontslaggrond, zoals in de onderhavige zaak. Of de soep daadwerkelijk zo heet wordt gegeten valt echter te bezien. Voor clubs biedt deze uitspraak voorlopig in ieder geval een referentiekader in onderhandelingen met trainers over de beëindiging van hun arbeidsovereenkomst.