Home / Publicaties / Oud vaderlands zakelijk recht. Verkrijgende verjaring...

Oud vaderlands zakelijk recht. Verkrijgende verjaring. Wenk onder Rechtbank Gelderland, 21 maart 2018

20/06/2018

Jasper Kampherbeek en Mariëlle de Blok zijn redactioneel medewerker van het tijdschrift Rechtspraak Notariaat (RN).

Invloed van verlegging Waal in de zestiende eeuw. In hoeverre zijn gedaagde dan wel eisende partij rechthebbende(n) van (heerlijke) visrechten op de Waal?

Wenk in RN 2018/59, ECLI:NL:RBGEL:2018:1290

Zeer lezenswaardig vonnis. Uitspraken zoals de onderhavige tonen aan dat de oude vaderlandse zakelijke rechten die thans niet in het huidige BW zijn geregeld alsnog van belang kunnen zijn binnen de huidige rechtspraktijk. Ook zakelijke rechten (heerlijke rechten) die stammen uit de tijd van vóór het oud BW van 1838 (en in dit wetboek niet geregeld waren) hebben namelijk hun gelding tot de dag van vandaag behouden. Vergelijk art. 150 lid 1 Overgangswet NBW waarin bepaald wordt dat deze rechten vanaf de invoering van het huidige BW worden aangemerkt als registergoederen. Bij de oude zakelijke rechten valt onder meer te denken aan het visrecht, veerrecht, het recht van eendenkooi, cijnzen, het poortrecht, weiderechten, het recht van windvang, het recht van aanwas, het stuwrecht, het recht op kerkgestoelte en het recht van beklemming. Als notaris dient men bedacht te zijn op de eventuele gevolgen van een oud zakelijk recht bij signalering hiervan; immers de aanwezigheid van zo'n recht houdt een beperking in van het eigendomsrecht. De thans nog geldende oude zakelijke rechten zoals in casu het visrecht (bijvoorbeeld recht van de (der)tiende penning is thans niet meer geldend) dienen geëerbiedigd te worden onder het huidige BW en zijn zoals gezegd registergoederen. Om overdracht mogelijk te maken, dienen deze rechten derhalve middels een daartoe strekkende notariële leveringsakte te worden overgedragen door inschrijving in de openbare registers (art. 3:89 BW). Het louter bestaan van een oud zakelijk recht kan op grond van art. 3:17 BW worden ingeschreven in de openbare registers middels een notariële verklaring. Dit verdient in de praktijk aanbeveling om eventuele conflicten te vermijden en om overdracht mogelijk te maken. Echter blijkens de onderhavige uitspraak kan het voor de notaris die notariële verklaring opstelt lastig zijn om van deze rechten de huidige rechthebbende vast te stellen, daar uitgebreid kadastraal en geschiedkundig onderzoek nodig is aangezien deze rechten veelal in de middeleeuwen zijn ontstaan. Gelet op de onderhavige uitspraak is het zelfs voor de ter zake deskundigen lastig om dit onomstotelijk aan te tonen.

Auteurs

Portret vanJasper Kampherbeek
Jasper Kampherbeek
Partner
Amsterdam
Portret vanMariëlle Blok
Marielle de Blok
Counsel
Amsterdam