Home / Publicaties / Ruime uitleg "fout"-begrip in Bouwontwerpverzeker...

Ruime uitleg "fout"-begrip in Bouwontwerpverzekering

17/02/2014

Rechtbank Amsterdam heeft in een vonnis van 8 januari 2014 (ECLI:NL:RBAMS:2014:491) geoordeeld over de uitleg van het "fout"-begrip in een Bouwontwerpverzekering ("BOV"). De betreffende BOV betrof een beurspolis waarover tussen partijen niet pleegt te worden onderhandeld (en niet was gebleken dat dat in dit geval wel was gebeurd). Hierdoor legde de rechtbank de polis uit aan de hand van objectieve factoren, zoals de bewoordingen waarin de polisvoorwaarden zijn gesteld, gelezen in het licht van de polisvoorwaarden als geheel en – in voorkomend geval – van de bij die voorwaarden gegeven toelichting. De rechtbank oordeelde dat ex nunc moet worden getoetst of het ontwerp voldoet aan de daaraan te stellen eisen en niet ex tunc moet worden beoordeeld of de ontwerper destijds anders had moeten of kunnen handelen. Dit leidde bij de uitleg van deze BOV tot een ruime dekking voor ontwerpfouten, ook voor fouten die niet verwijtbaar zijn. De rechtbank oordeelde dat zonder een duidelijke uitsluiting in de tekst van de polis van niet-verwijtbare fouten, die in dit geval ontbrak, niet kon worden aangenomen dat voor dekking is vereist dat de fout op enigerlei wijze aan de ontwerper kan worden verweten.

Feiten

Sorba Projects B.V. ("Sorba") is gespecialiseerd in afbouwprojecten, in het bijzonder op het gebied van gevelbekleding. Sorba treedt daarbij op als ontwerpende aannemer.

Met ingang van 1 juni 2011 heeft Sorba een BOV gesloten met HDI-Gerling Verzekeringen N.V. ("HDI").

Sorba heeft op 16 juni 2009 een onderaannemingsovereenkomst gesloten voor de gevelbekleding van een complex. De opdracht aan Sorba omvatte onder meer het adviseren over, ontwerpen, leveren en monteren van de gevelbekleding.

De door Sorba vervolgens ontworpen gevel bestond uit een houtskelet, met daaromheen een waterkerende dampopen folie en gevelbeplating. Volgens de productspecificaties van de leverancier en de fabrikant van de folie zou de folie geen vochtdoorslag geven. Sorba heeft dit type folie in haar ontwerp opgenomen na overleg met de fabrikant en de leverancier, die deze folie beiden voor de beoogde toepassing geschikt achtten.

Eind november 2011 bleek echter dat de folie in de gebruikte constructie niet waterdicht was. Sorba verwijderde vervolgens de folie en bracht een EPDM-membraan aan, waarna de gevelbeplating weer werd gemonteerd.

Het geschil

Sorba vorderde betaling onder de BOV van de uit het herstel voortvloeiende schade en kosten. HDI nam het standpunt in dat deze schade niet onder de dekking van de BOV valt.

De verzekering bood (onder meer) dekking voor aansprakelijkheid van Sorba voor de kosten van herstel van gebreken voortvloeiend uit een fout. Het geschil spitste zich toe op de uitleg van de polisvoorwaarden, meer in het bijzonder de vraag of het niet waterdicht zijn van de gevel het gevolg is van een fout in de zin van art. 1.9. Dit artikel definieerde "fout" als: "vergissingen, onachtzaamheden, verzuimen, onjuiste adviezen en dergelijke, alsmede alle andere nalatigheden in het ontwerp, waaruit een aanspraak voortvloeit of kan voortvloeien."

Volgens HDI diende Sorba te stellen en te bewijzen dat er sprake is van een fout in de zin van artikel 1.9. Uit de deskundigenverslagen kon niet worden afgeleid wat de vochtdoorslag heeft veroorzaakt, waardoor een fout in de zin van art. 1.9 niet kon worden vastgesteld. Dat het ontwerp niet werkte, betekende niet dat er een fout is gemaakt.

Volgens Sorba doet het er niet toe wat nu precies de reden is dat het door Sorba gemaakte technisch ontwerp niet blijkt te werken.

Rechtbank Amsterdam

De rechtbank stelde vast dat in artikel 1.9 van de BOV van een ruim foutbegrip wordt uitgegaan, onder meer omvattende "onjuiste adviezen en dergelijke, alsmede alle andere nalatigheden in het ontwerp". Naar het oordeel van de rechtbank zijn dit feitelijke begrippen, waarbij ex nunc moet worden getoetst of het ontwerp voldoet aan de daaraan te stellen eisen en niet ex tunc moet worden beoordeeld of de ontwerper destijds, gegeven de stand van de techniek op dat moment en de informatie waarover hij kon beschikken, anders had moeten of kunnen handelen. Dit leidt tot een ruime dekking voor ontwerpfouten, ook voor fouten die niet verwijtbaar zijn. Dat ligt naar de mening van de rechtbank ook voor de hand, omdat de behoefte van een ontwerper om zich in te dekken tegen niet-verwijtbare fouten in zijn ontwerp normaal gesproken (nog) groter zal zijn dan zijn behoefte om zich tegen verwijtbare fouten in te dekken. Zonder een duidelijke uitsluiting in de tekst van de polis van niet-verwijtbare fouten, die in dit geval ontbreekt, kan volgens de rechtbank dan ook niet worden aangenomen dat voor dekking is vereist dat de fout op enigerlei wijze aan de ontwerper kan worden verweten. In de reclamebrochure die AON over de BOV heeft uitgebracht, zijn ook geen aanwijzingen te vinden voor een engere uitleg van het foutbegrip, aldus de rechtbank.

De rechtbank overwoog dat de stelling van HDI dat een ontwerpfout eerst kan komen vast te staan als de technische oorzaak van het gebrek duidelijk is, geen steun vindt in de tekst van de polis of de toelichtende brochure daarbij. De omstandigheid dat de technische oorzaak van de waterdoorlatendheid van de folie in de gekozen constructie niet is opgehelderd, staat dus ook niet aan dekking in de weg.

De rechtbank verklaarde voor recht dat HDI ten onrechte weigerde polisdekking te verlenen voor de onderhavige claim.

Auteurs

Danny Theunis