Home / Publicaties / Terugbetalingsregeling studiekosten onder omstandigheden...

Terugbetalingsregeling studiekosten onder omstandigheden strijdig met goed werkgeverschap

19/04/2013

De Kantonrechter Nijmegen heeft recentelijk bepaald dat een beroep op een terugbetalingsregeling voor studiekosten strijdig is met goed werkgeverschap, zelfs indien deze regeling door partijen uitdrukkelijk in de arbeidsovereenkomst is vastgelegd. Voor werkgevers is het dan ook raadzaam om de eventuele eigen terugbetalingsregeling onder de juridische loep te nemen.

Feiten

Werknemer is vanaf 17 april 2011 in dienst bij werkgever als planeconoom, voor de duur van 6 maanden. In de arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd is overeengekomen dat de werknemer gedurende zijn dienstverband zal deelnemen aan het door de werkgever ingestelde opleidingsprogramma. Het opleidingsprogramma heeft een totale duur van 24 maanden, ervan uitgaande dat de werknemer voor ten minste deze duur in dienst zal zijn.

Daarnaast hebben werknemer en werkgever een terugbetalingsovereenkomst afgesloten. In deze terugbetalingsovereenkomst staat dat werknemer de opleidingskosten van € 15.000,- moet terugbetalen, indien hij vrijwillig vertrekt binnen 24 maanden na aanvangsdatum van de arbeidsovereenkomst. Hoe eerder de werknemer ervoor kiest om uit dienst te gaan of een mogelijke contractverlening afwijst, hoe hoger het bedrag is dat hij moet terugbetalen. Zo dient de werknemer, wanneer hij na een half jaar vrijwillig uit dienst gaat, € 11.250,- terug te betalen aan de werkgever, terwijl dat na een jaar nog € 7.500,- is. De terugbetalingsverplichting van de volledige € 15.000,- opleidingskosten loopt aldus pro rata af.

Op 8 maart 2012 laat de werknemer weten, hij is dan werkzaam op basis van een tweede arbeidsovereenkomst voor zes maanden, dat hij zijn arbeidsovereenkomst niet wil verlengen. Vervolgens heeft de werkgever aanspraak gemaakt op € 7.500,- ter zake studiekosten, welke de werknemer niet heeft willen voldoen. De werkgever start vervolgens een procedure bij de kantonrechter en vordert dat de werknemer alsnog aan de terugbetalingsovereenkomst voldoet.

Beoordeling kantonrechter

In de procedure voert de werknemer aan dat de terugbetalingsovereenkomst in strijd is met goed werkgeverschap, en daarmee in de gegeven omstandigheden naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is. De kantonrechter meent, gelet op navolgende overwegingen, dat de werknemer dit verweer terecht voert. In de eerste plaats acht de kantonrechter het van belang dat de werknemer geen opleiding heeft gevolgd aan een externe onderwijsinstelling. De opleiding was volledig intern, waarvan werknemer ook geen diploma heeft ontvangen, welke hij aan een nieuwe werkgever zou kunnen tonen als bewijs van opgedane kennis en vaardigheden. Een ander aspect dat de kantonrechter meeweegt, is het gegeven dat aan de werknemer arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd zijn aangeboden, welke van kortere duur zijn dan de duur van de totale opleiding. Ook de opbouw van de terugbetalingsregeling is van belang. De kantonrechter vindt het niet te rijmen dat een werknemer die langer van de
opleiding gebruik heeft gemaakt, minder moet terugbetalen. Dit is lijn met een eerdere uitspraak van de Hoge Raad.

De kantonrechter meent dan ook dat de inspanningen van de werkgever om de werknemer binnen de onderneming op te leiden tot planeconoom, behoren tot de normale investeringen die een goed werkgever in zijn werknemers behoort te doen. Dit volgt des te meer uit het gegeven dat de werkgever een relatief laag salaris betaald aan de werknemer.

Werkgever verweert zich door te stellen dat werknemer bij aanvang van het dienstverband op de hoogte was van de inhoud van de terugbetalingsovereenkomst en hiervoor uitdrukkelijk heeft getekend. Naar het oordeel van de kantonrechter doet dat niets af aan bovenstaande, omdat de werknemer geen andere keuze had dan akkoord te gaan. De vordering van de werkgever wordt afgewezen.

Tips

Uit eerdere rechtspraak volgt dat de rechter veel rekening houdt met de omstandigheden per geval om te beoordelen of een terugbetalingsovereenkomst voor studiekosten onaanvaardbaar is. In deze recente uitspraak bevestigt de kantonrechter Nijmegen een aantal voorwaarden uit eerdere rechtspraak. Daarnaast worden nieuwe aspecten meegewogen voor de vraag of sprake is van een geoorloofd studiekostenbeding. Met name de vraag of de werknemer de opleiding extern genoten heeft en daarvan aan externen een bewijs kan overleggen speelt een grote rol. De werkgever doet er dan ook verstandig aan om te zorgen dat:

  • De werknemer een bewijs kan overleggen dat hij extern kennis en vaardigheden heeft verworven;
  • De mogelijkheid tot opleiding niet resulteert in een lager salaris;
  • De aangeboden arbeidsovereenkomst(en) niet korter is/zijn dan de totale duur van de opleiding;
  • De werknemer een daadwerkelijke keuze heeft tot het al dan niet volgen van de opleiding; en
  • De opleidingskosten naar evenredigheid van de duur van de opleiding worden terugbetaald. Hoe langer de werknemer de opleiding genoten heeft, hoe meer deze werknemer aan terugbetaling is verschuldigd.

Indien deze voorwaarden niet worden gevolgd, loopt de werkgever het risico dat de terugbetalingsverplichting strijdig is met goed werkgeverschap en de opleidingskosten niet verhaald kunnen worden op de werknemer die deze weigert te voldoen.

Auteurs

Portret vanNiels Koene
Niels Koene
Advocaat
Amsterdam