Home / Publicaties / Werkgeversaansprakelijkheid en mesothelioom

Werkgeversaansprakelijkheid en mesothelioom

De toepassing van de arbeidsrechtelijke omkeringsregel

25/04/2018

De asbestproblematiek blijft een voortdurende voedingsbodem voor procesrechtelijke uitspraken van de Hoge Raad. Dit blijkt uit een lezenswaardig arrest van de Hoge Raad van 6 april 2018 over het al dan niet intreden van de arbeidsrechtelijke omkeringsregel bij een claim van een werknemer jegens zijn (voormalig) werkgever.

In 2006 is bij de persoon in kwestie mesothelioom (longvlies- of buikvlieskanker) geconstateerd. Mesothelioom wordt veroorzaakt door het inademen van asbestvezels.

De werknemer stelt in 2006 zijn voormalig werkgever, de gemeente Rheden, aansprakelijk voor al zijn materiële en immateriële schade als gevolg van de ziekte mesothelioom op grond van 7:658 BW. Hierop stelt de verzekeraar van de gemeente Rheden twee onderzoeken in: een arbeidshistorisch onderzoek en een onderzoek naar de mate van blootstelling aan asbest tijdens zijn dienstverband bij de gemeente.

Uit het arbeidshistorisch onderzoek blijkt dat hij van 1961 tot en met 1967 werkzaam was bij de Machinefabriek Arnhem. Bij de Machinefabriek bestonden zijn werkzaamheden onder andere uit las- en slijpwerkzaamheden voor de productie van ketels. In de ketels werd gewerkt met asbest als isolatiemateriaal.

Daarna was hij werkzaam als badmeester bij de gemeente Rheden van 1972 t/m 1996. De werknemer verklaart dat er in de banken rondom het zwembad asbest verwerkt zat. Tijdens zijn dienstverband heeft de werknemer zijn personeel opdracht gegeven om in de banken gaten te boren. Hierbij zou de werknemer aanwezig zijn geweest. Er wordt aangenomen dat er sprake is van enige blootstelling tijdens het dienstverband van de werknemer.

Het hof acht de gemeente niet aansprakelijk, omdat de enkele blootstelling aan asbestvezels niet voldoende is om toepassing te geven aan de arbeidsrechtelijke omkeringsregel. Bij dit oordeel kent het Hof betekenis toe aan de mate van blootstelling van de werknemer ten tijde van zijn dienstverband bij de gemeente. De blootstelling lag onder de toentertijd geldende grenswaarden.

Deze arbeidsrechtelijke omkeringsregel houdt in dat een werknemer die kampt met gezondheidsklachten als gevolg van een beroepsziekte, tegemoet wordt gekomen in de bewijslast van het causaal verband tussen zijn gezondheidsklachten en de voor zijn werkgever verrichte werkzaamheden.

De Hoge Raad gaat mee in het oordeel van het hof. De Hoge Raad stelt dat voor de toepassing van de arbeidsrechtelijke omkeringsregel vereist is dat de werknemer stelt, en zo nodig bewijst, dat hij tijdens zijn werkzaamheden is blootgesteld aan omstandigheden die schadelijk kunnen zijn voor zijn gezondheid, maar ook dat hij stelt en zo nodig aannemelijk maakt dat hij lijdt aan gezondheidsklachten die aan die blootstelling te wijten zijn.

Als de werknemer aannemelijk kan maken dat zijn gezondheidsklachten te wijten zijn aan de blootstelling tijdens zijn werk, dan rechtvaardigt dit de toepassing van de arbeidsrechtelijke omkeringsregel. Er is geen sprake van een dergelijk vermoeden indien de blootstelling aan asbestvezels op de werkvloer te onzeker of te onbepaald is. Is de blootstelling te onzeker of te onbepaald dan treedt de arbeidsrechtelijke omkeringsregel niet in.

Bij de beoordeling of het aannemelijk is dat de gezondheidsklachten te wijten zijn aan de blootstelling bij werkzaamheden bij de aansprakelijk gestelde werkgever komt betekenis toe aan:

  • de duur en de intensiteit van de blootstelling aan asbestvezels bij de aangesproken werkgever;
  • de duur en intensiteit van (mogelijke) andere blootstelling(en) aan asbest;
  • en de verhouding tussen deze twee omstandigheden.

Kortom, de enkele blootstelling aan asbestvezels tijdens werkzaamheden is niet voldoende om de arbeidsrechtelijke omkeringsregel te doen intreden. De werknemer moet aannemelijk maken dat de gezondheidsschade is veroorzaakt door blootstelling aan asbest ten tijde van zijn dienstverband bij de werkgever. Daarin is de werknemer in onderhavig geval niet geslaagd.

Auteurs

Portret vanRemko Baarlen
Remko van Baarlen
Advocaat
Amsterdam