Home / Publicaties / Wet normering bezoldiging topfunctionarissen 2013

Wet normering bezoldiging topfunctionarissen 2013

25/02/2013

Op 1 januari 2013 is de Wet normering bezoldiging topfunctionarissen publieke en semipublieke sector ('WNT') in werking getreden. Onder de semi-publieke sector worden de organisaties begrepen die al dan niet gedeeltelijk door de overheid worden gefinancierd, zoals de provincies, gemeenten en de waterschappen, maar ook onderwijsinstellingen, ziekenhuizen en musea. Per 1 januari 2013 is er ook een uitvoeringsregeling in werking getreden die is toegespitst op topfunctionarissen die werkzaam zijn bij woningbouwcorporaties.

In deze update zullen wij kort uiteenzetten wat de invoering van deze wet en regeling betekent voor de praktijk. Welke topfunctionarissen vallen onder deze wet? Wat betekent dit voor de hoogte van het loon, vergoedingen, pensioenpremies en een gouden handdruk? Is er sprake van een overgangsperiode?

Valt een woningbouwcorporatie en zorginstelling altijd onder de WNT?

Het toepassingsbereik van de WNT sluit voor wat betreft de woningcorporaties aan bij artikel 70 lid 1 van de Woningwet. Dit betekent dat het moet gaan om een stichting of een vereniging die bij koninklijk besluit is toegelaten als instelling, die uitsluitend in het belang van de volkshuisvesting werkzaam is.

Voor wat betreft de zorginstellingen in Nederland wordt aansluiting gezocht bij de definitie van artikel 5 van de Wet toelating zorginstellingen. Dit betekent kort gezegd dat het moet gaan om een instelling die het toegestaan is om op grond van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) en/of de Zorgverzekeringswet (ZW) zorg aan burgers te verlenen.

De Nederlandse Vereniging van bestuurders in de zorg (NVZD) was het niet eens met de toepassing van de WNT op de zorginstellingen, onder meer omdat de zorginstellingen steeds minder (financieel) afhankelijk zouden zijn van de overheid. De Voorzieningenrechter van de rechtbank 's-Gravenhage heeft op 11 januari 2013 echter geoordeeld dat de zorginstellingen wel degelijk en volledig onder het toepassingsbereik van de WNT vallen.

Welke functionarissen vallen onder deze wet?

De wet ziet op topfunctionarissen op het hoogste niveau van de organisatie. Dit betekent dat de leden van de raad van bestuur, van de raad van toezicht en/of van de raad van commissarissen altijd onder de werkingssfeer van deze wet zullen vallen. Voor alle andere functies binnen de organisatie geldt dat deze onder de wet zullen vallen als zij belast zijn met de dagelijkse leiding op het hoogste niveau. Dit betekent dat het moet gaan om één (een - algemeen - directeur) of meerderen (managementteam) die leiding geven aan de gehele organisatie. Managers of directeuren van onderdelen (bijvoorbeeld de manager van een werkmaatschappij 'Vastgoed') vallen niet onder deze wet, omdat zij geen leiding geven op het hoogste niveau. Het maakt voor de toepassing van de wet niet uit of de topfunctionarissen zijn aangesteld op basis van een arbeidsovereenkomst of basis van een overeenkomst van opdracht.

Hierbij een voorbeeld:

Woningbouwcorporatie Y is een grote woningbouwcorporatie met 66.000 woongelegenheden. Y heeft een Raad van Toezicht en een Raad van Bestuur. De Raad van Bestuur bestaat uit drie leden en houdt zich bezig met externe contacten en de grote lijnen van de organisatie. De dagelijkse leiding van het kantoor is in handen van het Managementteam. Het Managementteam stuurt de managers van de afdelingen en van de werkmaatschappijen aan. Bij woningcorporatie Y vallen de leden van de Raad van Toezicht, van de Raad van Bestuur én van het Managementteam onder de toepassing van deze wet.

NB In het regeerakkoord is opgenomen dat ook andere "groepen" werknemers en ambtenaren onder de werkingssfeer zullen vallen. Welke functionarissen dit precies zullen zijn, is vooralsnog niet bekend. Minister Plasterk heeft inmiddels laten weten nog voor deze zomer duidelijkheid te verschaffen of de WNT op dit punt wordt gewijzigd.

Wat betekent de WNT voor de bezoldiging van topfunctionarissen?

In de wet is een maximale bezoldiging vastgesteld voor alle topfunctionarissen binnen de publieke en semipublieke sector. Dit betekent maximaal een bedrag van €187.340,- aan (basis)beloning te vermeerderen met de sociale verzekeringspremies, maximaal €8.069,- aan belastbare vaste en variabele onkostenvergoedingen en maximaal €33.190,- wegens voorzieningen ten behoeve van beloningen die op termijn betaalbaar zijn (zoals pensioenverplichtingen).

In een uitvoeringsregeling, specifiek voor de woningcorporaties (dus niet bijvoorbeeld ook voor zorginstellingen) is de maximale bezoldiging aangepast op de 'grootte' van de organisatie. Dit zijn de maximale bezoldigingsbedragen per topfunctionaris, op basis van een fulltime werkweek. Voor deeltijd dienstverbanden geldt dat de maximale bezoldiging voor deze topfunctionarissen moet worden verlaagd naar rato van de omvang van het dienstverband.

AANTAL WOONGELEGENHEDEN

MAXIMALE BEZOLDIGING*

Tot en met 1.000

€60.000,-

Van 1.001 tot en met 2.500

€70.000,-

Van 2.501 tot en met 5.000

€85.000,-

Van 5.001 tot en met 10.000

€105.000,-

Van 10.001 tot en met 25.000

€130.000,-

Van 25.001 tot en met 50.000

€165.000,-

Van 50.001 tot en met 75.000

€195.000,-

Meer dan 75.000

€228.599,-

* Jaarlijkse indexeringen voorbehouden

Voor de leden van toezichthoudende organen geldt dat zij ten hoogste 5% van de maximale bezoldiging mogen verdienen. Voor de voorzitters van toezichthoudende organen geldt een maximum van 7,5%. Indien een topfunctionaris werkt op basis van een overeenkomst van opdracht, geldt dat deze bedragen exclusief BTW zijn.

Bij woningbouwcorporatie Y mogen de leden van de Raad van Bestuur en het Managementteam ieder niet meer dan €195.000,- per jaar verdienen, inclusief pensioenpremies en onkostenvergoedingen. Één van de leden van het Managementteam werkt vier dagen per week in plaats van (fulltime) 5 dagen. Voor deze persoon geldt dan een maximale bezoldiging van €156.000,-. Voor de leden, onderscheidenlijk de voorzitter, van de Raad van Toezicht, geldt een maximale bezoldiging van respectievelijk €9.750,- (5% van €195.000,-) en €14.625,- (7,5% van €195.000,-) per jaar.

NB In het regeerakkoord is opgenomen dat het absolute bezoldigingsmaximum in de WNT dient te worden aangescherpt tot 100% van het ministersalaris (€ 144.108,- bruto per jaar, inclusief vakantietoeslag en eindejaarsuitkering). Minister Plasterk heeft inmiddels laten weten hierover nog voor deze zomer duidelijkheid te verschaffen.

Welke arbeidsvoorwaarden vallen onder de maximale bezoldiging?

De wet is duidelijk over welke arbeidsvoorwaarden er wél en welke er niet onder de maximale bezoldiging vallen. Hierbij het overzicht:

Valt wél onder maximale bezoldiging

Valt niet onder maximale bezoldiging

  • Salaris
  • Vergoedingen in natura; zoals terbeschikkingstelling auto, terbeschikkingstelling van huisvesting, voordelen uit laagrentende leningen en medische verzorging
  • Pensioenlasten
  • Premie arbeidsongeschiktheidsverzekering
  • VUT en prepensioenregelingen
  • Jubileumuitkeringen en vakantiegeld
  • Belaste onkostenvergoedingen
  • De onbelaste onkostenvergoedingen, voor zover deze zich bevinden in de 'vrije ruimte' (in de zin van de werkkostenregeling)
  • Gerichte vrijgestelde onkostenvergoedingen
  • Sociale verzekeringspremies

Wat betekent de wet voor overige uitkeringen?

De wet maximeert de overeen te komen ontslagvergoeding op één jaarsalaris (eveneens inclusief onkostenvergoedingen en pensioenpremies), met een maximum van €75.000,-. Voor een deeltijd dienstverband geldt dat deze €75.000,- naar rato van de omvang van het dienstverband wordt aangepast. Verder is onder de wet geen enkele vorm van variabele beloning meer toegestaan. Dat betekent dat winstdelingen en prestatiebonussen worden verboden.

Overgangsregeling

Hoewel de wet per 1 januari 2013 in werking is getreden, zal deze pas heel geleidelijk algemene werking krijgen. Alle afspraken betreffende hoogte van bezoldiging, variabele bonussen, gouden handdrukken etc. die zijn gemaakt vóór 6 december 2011, worden namelijk gerespecteerd tot 1 januari 2017.

Bezoldiging

De bezoldiging die is overeengekomen vóór 6 december 2011 voor topfunctionarissen die al enige tijd in dienst zijn en voor topfunctionarissen die op of na 6 december 2011 in dienst getreden zijn wordt ongeacht de bezoldiging hoogte ervan, gerespecteerd tot 1 januari 2017. In de periode 1 januari 2017 tot 1 januari 2020 moet de bezoldiging worden afgebouwd. Hierbij geldt dat in het eerste jaar de bezoldiging moet worden verlaagd met 1/4 van het verschil tussen de maximaal toegestane bezoldiging en de bezoldiging van ultimo 2016. Voor het tweede jaar bedraagt de verlaging 1/3 van het verschil tussen de maximaal toegestane bezoldiging en de bezoldiging van 2017. Voor het derde jaar bedraagt de verlaging 1/2 van het verschil tussen de maximaal toegestane bezoldiging en de bezoldiging van ultimo 2018. Vanaf het vierde jaar (2020) is de bezoldiging van de topfunctionaris niet hoger dan het bezoldigingsmaximum wat voor de organisatie van toepassing.

Voor de toezichthouders geldt een wat afwijkende regeling. Voor leden met wie al voor 6 december 2011 bezoldiging boven de maxima van de WNT is opgenomen, blijft de bezoldiging voor de periode van aanstelling onaangetast. Dit geldt ook voor de "nieuwe" toezichthouders met wie in de periode van 6 december 2011 tot 1 januari 2013 een bezoldiging boven de maxima wordt overeengekomen.

Voor alle topfunctionarissen geldt tot slot dat indien de bezoldiging ná 1 januari 2013 wordt overeengekomen - 'nieuw' aan te treden of herbenoemd - deze overeenkomst ongeldig is.

Ontslagvergoedingen en andere uitkeringen

Voor ontslagvergoedingen en variabele beloningen, geldt het volgende. Als de afspraken terzake zijn gemaakt vóór 6 december 2011, mogen deze afspraken nog worden geëffectueerd tot 1 januari 2017. Dit betekent dat een overeengekomen ontslagvergoeding alleen mag worden uitgekeerd als het dienstverband eindigt vóór 1 januari 2017. Bij een dienstverband dat later dan deze datum eindigt, moet de ontslagvergoeding worden beperkt op €75.000,-.

Overeengekomen variabele beloningen en prestatiebonussen mogen nog worden uitgekeerd tot 1 januari 2017. Na 1 januari 2017 is het niet meer toegestaan om variabele beloningen en prestatiebonussen uit te keren. Voor ontslagvergoedingen en variabele beloningen geldt dus (ook) geen afbouwperiode ná 1 januari 2017.

Als een topfunctionaris in de periode 1 januari 2013 - 1 januari 2017 een contractverlenging krijgt of wordt herbenoemd, dient bij de contractverlenging of herbenoeming direct met de bezoldigingsmaxima en andere bovenstaande regels rekening te worden gehouden. Voor de periode ná contractverlenging of herbenoeming geldt dus geen overgangsregeling. Ook op contractverlengingen en herbenoemingen in de periode 6 december 2011 - 1 januari 2013 is de overgangsregeling niet van toepassing.

Let op: Als er aan de topfunctionaris een te hoog bedrag wordt betaald, is het bedrag boven het maximum onverschuldigd betaald.

Woningbouwcorporatie Y heeft per 1 juli 2012 een nieuwe Raad van Bestuur. 2 van de 3 leden van de Raad van Bestuur zijn voor het eerst, 'nieuw' aangesteld en sluiten een arbeidsovereenkomst voor vier jaar. De beide nieuwe leden hebben de arbeidsovereenkomst op 8 december 2011 ondertekend. Het andere lid - is al bestuurders sinds 1 juli 2010 - ondertekent de arbeidsovereenkomst op 10 juni 2012. Alle leden komen een bezoldiging van €220.000,- per jaar (vermeerderd met pensioenpremies en onkostenvergoedingen) overeen.

De 'nieuwe' bestuursleden die hun arbeidsovereenkomst hebben ondertekend op 8 december 2011 vallen onder de overgangsregeling en behouden tot 1 januari 2017 hun beloning van €220.000,-. Het bestuurslid dat is herbenoemd valt niet onder de overgangsregeling. Voor deze bestuurder wordt er teruggevallen op de bezoldiging van vóór 6 december 2011. Op deze bezoldiging is het overgangsrecht (4+3) jaar van toepassing. Ervan uitgaande dat de bestuursleden nog geruime tijd aanblijven, zal de hoogte van de bezoldiging pas in 2020 voor alle bestuursleden gelijk zijn.

Verplichting tot bekendmaking bezoldiging

Alle instellingen die vallen onder het toepassingsbereik van de WNT, zijn verplicht om uiterlijk op 1 juli van het jaar volgend op het boekjaar, de volgende gegevens openbaar te maken:

  • De naam van de topfunctionaris
  • De beloning van de topfunctionaris
  • De betaalde sociale verzekeringspremies
  • De belastbare vaste en variabele onkostenvergoedingen
  • De betaalde pensioenvoorzieningen of andere voorzieningen ten behoeve van beloningen betaalbaar op termijn
  • De (neven)functie(s) van de topfunctionaris
  • De duur en de omvang van het dienstverband in dat boekjaar

Deze gegevens moeten ook worden vermeld in het financieel verslaggevingsdocument van de instelling.

Let op: Bovenstaande gegevens hoeven pas voor het boekjaar 2013 te worden doorgegeven. Dit betekent dat dit uiterlijk 1 juli 2014 moet gebeuren.

Auteurs

Robert Jan Dil