Home / Publicaties / Ziekenhuis aansprakelijk ondanks onbekendheid met...

Ziekenhuis aansprakelijk ondanks onbekendheid met de ongeschiktheid van de hulpzaak

20/05/2019

Op 27 november 2018 heeft het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden een arrest gewezen, waarbij ze het ziekenhuis jegens de patiënt aansprakelijk achtte voor het gebruik van een, naar achteraf blijkt, ongeschikte medische hulpzaak, namelijk een miragelplombe: ECLI:NL:GHARL:2018:10336.

Casus

In 1992 is bij de patiënt tijdens een operatie in verband met netvliesloslating de plombe op het oog aangebracht. Vanaf 1993 heeft de patiënt diverse klachten ondervonden aan zijn rechteroog waardoor hij (gedeeltelijk) arbeidsongeschikt is geraakt. In 2006 is de plombe voor de helft verwijderd. De plombe bleek gebrekkig te zijn. De patiënt heeft het ziekenhuis voor zijn schade aansprakelijk gesteld.

Rechtbank

De rechtbank heeft de vordering van de patiënt afgewezen. Het ziekenhuis was weliswaar tekort geschoten in de nakoming van de geneeskundige behandelingsovereenkomst door gebruik te maken van een gebrekkig medisch hulpmiddel, maar volgens de rechtbank kon deze tekortkoming het ziekenhuis niet worden toegerekend ex art. 6:77 BW. De reden daarvan was dat het ziekenhuis in 1992 niet wist of kon weten van het gebrek en het in die tijd state of the art was om deze plombe te verkiezen boven twee andere soorten plombes.

Hof

Anders dan de rechtbank oordeelt het Hof dat het niet onredelijk is om de tekortkoming aan het ziekenhuis toe te rekenen. Volgens het Hof is de enkele "onwetendheid" over een (toekomstig) gebrek van de hulpzaak niet voldoende om een uitzondering op de hoofdregel van risicoaansprakelijkheid ex art. 6:77 BW te rechtvaardigen. Daarvoor zullen nog andere feiten en omstandigheden moeten worden aangedragen. Dit hangt samen met het antwoord op de vraag of toerekening naar verkeersopvatting redelijk zou zijn. Het hof stipt vervolgens aan dat hierover in de literatuur en rechtspraak verschillend wordt gedacht, al tekent zich wel een meerderheid af voor toerekening bij gebruik van een gebrekkige hulpzaak in het kader van de uitvoering van de geneeskundige behandelingsovereenkomst.

Bij de beantwoording van de vraag of toerekening van de gebrekkige medische hulpzaak onredelijk zou zijn jegens het ziekenhuis zijn de volgende gezichtspunten in onderlinge samenhang bezien van belang, aldus het Hof:

  • de verzekeringsaspecten;
  • de omvang en aard van de schade, en
  • de draagkracht van de gelaedeerde.

Op grond van deze gezichtspunten oordeelt het Hof dat in casu toerekening aan het ziekenhuis niet onredelijk is. Het ziekenhuis is namelijk verzekerd en het ligt in de risicosfeer van het ziekenhuis dat zij toentertijd niet wist dat de Miragelplombe in de toekomst gebrekkig zou blijken, nu de oogartsen zelf hebben gekozen voor deze plombe en de patiënt daarin geen enkele zeggenschap heeft gehad, hij daarentegen wel letselschade heeft opgelopen, de patiënt de schade niet kan verhalen op de producent en hij voor zijn schade geen dekkende verzekering heeft.

Deze uitspraak kan grote gevolgen hebben in vergelijkbare kwesties, waaronder in spraakmakende zaken zoals de PIP-implantaten of de kunstheupen van DePuy. Het ziekenhuis is in cassatie gegaan. De Hoge Raad krijgt dus nu ook, naast de PIP-implantaten, terzake de Miragelblombe de kans richting te geven aan de praktijk over toerekening ex art. 6:77 BW.

Auteurs

Portret vanEva Schothorst - Gransier
Eva Schothorst
Portret vanCharlotte Kaspersen
Charlotte Kaspersen