Home / Wet Werk en Zekerheid / Werkloosheidswet

Werkloosheidswet

Wijzigingen Werkloosheidswet

Duur en opbouw WW

Om in aanmerking te komen voor een WW-uitkering moet iemand werkloos zijn, er mag geen uitsluitingsgrond van toepassing zijn en hij moet voldoen aan de referte-eis. Dat wil in het kort zeggen dat de werknemer in de 36 weken voorafgaande aan de eerste werkloosheidsdag ten minste 26 weken heeft gewerkt. Heeft de werknemer in de 5 kalenderjaren voorafgaand aan het jaar waarin hij werkloos wordt ten minste 4 kalenderjaren gewerkt dan kan zijn uitkering verlengd worden. De werknemer moet ook beschikbaar zijn om arbeid te aanvaarden.

Wijziging per 1 januari 2016

Het kabinet wilde de maximale duur en de opbouw van de WW-aanspraken veranderen. De basis WW-uitkering bedraagt, net als in de oude situatie, 3 maanden. Vanaf 1 januari 2016 wordt de maximale duur van de WW uitkering geleidelijk (met 1 maand per kwartaal) afgebouwd naar 24 maanden in 2019. De hoogte van de WW-uitkering blijft gelijk en bedraagt gedurende de eerste 2 maanden 75% van het (wettelijk maximum) dagloon en daarna 70% van het (wettelijk maximum) dagloon (zie voor wijziging dagloonbesluit onder passende arbeid & WW). Via cao kunnen de sociale partners de (periode van de) WW aanvullen via privaat gefinancierde afspraken.
De opbouw van WW-rechten is ook gewijzigd. Gedurende de eerste 10 jaar dienstverband bouwen werknemers nog steeds een verlenging van de WW-uitkering van 1 maand per dienstjaar op. Daarna bouwen zij nog maar een halve maand verlenging per dienstjaar op. Het arbeidsverleden, dat werknemers hebben opgebouwd voor 1 januari 2016, wordt gerespecteerd. Bedraagt de duur van die opgebouwde WW-rechten meer dan 24 maanden, dan vindt wel een geleidelijke afbouw plaats tot het nieuwe maximum. Uitkeringsgerechtigden die op 1 januari 2016 al een WW-uitkering hebben, behouden hun uitkering en de duur die daar bij hoort, zolang de uitkering loopt.

Wijziging per 1 april 2016

Per 1 april 2016 is de Scholingsregeling WW tijdelijk aangepast. Een uitkeringsgerechtigde kan nu een opleiding volgen gedurende een periode van meer dan één jaar indien de uitkeringsgerechtigde voor minimaal 8 uur per week in dienst treedt bij de nieuwe werkgever en de nieuwe werkgever de uitkeringsgerechtigde een baangarantie van minimaal zes maanden biedt na het afronden van de opleiding. De dienstbetrekking na afloop van de opleiding dient ten minste de omvang te hebben van het gemiddelde aantal gewerkte uren en de uren scholing per week tijdens de periode van opleiding. De aanpassing geldt tot 1 april 2018.

Uitsluitingsgrond WW
Wijziging per 1 januari 2016

Per 1 januari 2016 ontstaat het recht op een WW-uitkering niet zolang de rechtens geldende opzegtermijn niet is verstreken en de arbeidsovereenkomst is geëindigd door opzegging of doordat daarover schriftelijk overeenstemming is bereikt (artikel 19 lid 3 WW). De rechtens geldende opzegtermijn is de termijn die bij opzegging van de arbeidsovereenkomst in acht behoort te worden genomen.

Bij beëindiging van de dienstbetrekking door middel van wederzijds goedvinden wordt de voor de werkgever geldende opzegtermijn gehanteerd.

Is sprake van beëindiging met wederzijds goedvinden van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd waarin geen tussentijds opzegbeding is opgenomen dan heeft de werknemer geen recht op een uitkering totdat de arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd zou zijn verstreken (artikel 19 lid 3 WW).

Bij de beoordeling van de vraag of de werknemer voldoet aan de wekeneis, wordt op grond van artikel 17 lid 2 WW gekeken naar de periode van 36 weken onmiddellijk voorafgaand aan de dag waarop het arbeidsurenverlies is ingetreden.

Overig

De aanpassing van het Dagloonbesluit van 1 juli 2015 bleek negatief uit te pakken voor werknemers die niet een geheel jaar hebben gewerkt, bijvoorbeeld starters, uitzendkrachten en herintreders. Het Dagloonbesluit wordt zodanig gewijzigd dat kalendermaanden in de referteperiode waarin geen loon is genoten buiten beschouwing worden gelaten bij de berekening van het dagloon. Deze wijziging leidt ertoe dat wanneer een werknemer in een of meer kalendermaanden in de referteperiode geen loon heeft genoten, het totale loon in een jaar niet door 261 dagloondagen wordt gedeeld, maar door minder dagen. De verwachting is dat de regeling per 1 januari 2017 van kracht zal worden. De Minister heeft voor de tussenliggende periode een overgangsregeling aangekondigd.

Situatie vóór 1 januari 2016

Voor 1 januari 2016 was de maximale duur van de WW-uitkering 38 maanden. De basis WW-uitkering bedroeg net als nu 3 maanden. Voor ieder jaar arbeidsverleden werd een verlenging van de WW-uitkering van 1 maand opgebouwd.

Vóór 1 januari 2016 ontstond het recht op WW op de dag waartegen de arbeidsovereenkomst onregelmatig werd opgezegd of de dag waartegen de arbeidsovereenkomst werd beëindigd met wederzijds goedvinden zonder inachtneming van de rechtens geldende opzegtermijn (zonder dat de werkgever de werknemer een ontslagvergoeding betaalde waarmee de fictieve opzegtermijn werd gedekt).

Als het UWV een benadelingshandeling aannam en een maatregel oplegde dan werd doorgaans de uitkering niet betaald tot de dag waartegen de arbeidsovereenkomst met inachtneming van de opzegtermijn zou zijn geëindigd. Dit betekende dat de werknemer niet alleen de opzegtermijn moest overbruggen zonder uitkering maar dat hij ook een deel van de door hem opgebouwde WW-rechten verloor.

Ontving de werknemer een ontslagvergoeding die de opzegtermijn dekte dan ontstond het recht op WW na afloop van de fictieve opzegtermijn omdat de ontslagvergoeding gelijk gesteld werd aan loon over de fictieve opzegtermijn. In dat geval was dus geen sprake van verkorting van de duur van de WW.

De transitievergoeding wordt echter niet gelijk gesteld aan loon over de fictieve opzegtermijn. Indien de werkgever de arbeidsovereenkomst na 1 juli 2015 onregelmatig opzegde met uitbetaling van de transactievergoeding, dan weigerde het UWV de uitkering over de periode dat de opzegtermijn niet in acht was genomen. Het recht op de WW-uitkering ving in dat geval al wel aan, waardoor ook verkorting van de duur van de WW optrad.