Home / Europa / Nederland / Commercial / Distributie & Franchising

Distributie & Franchising

Advocatenkantoor in Nederland gespecialiseerd in Distributie & Franchising

Terug naar Commercial

Franchising is een vorm van distributie die in toenemende mate door ondernemingen wordt gekozen. Franchising combineert zelfstandig ondernemerschap voor de franchisenemers met een mogelijkheid om aansluiting te zoeken en gebruik te maken van een totaalconcept dat door de franchisegever is bedacht en ontwikkeld. Momenteel zijn er ongeveer 800 franchiseformules in Nederland en dit aantal blijft stijgen, met name in de sector (zakelijke) dienstverlening.

Uniformiteit in de formule is van wezenlijk belang. De formule zorgt voor herkenbaarheid voor de consument of afnemer en biedt de mogelijkheid tot het behalen van schaalvoordelen via gezamenlijke inkoop, reclame, automatisering, etc.

Franchising is sinds de invoering van de Wet Franchise per 1 januari 2021 onderworpen aan een specifiek wettelijk kader. Dat betekent dat voor franchising diverse dwingendrechtelijke bepalingen gelden waarvan niet ten nadele van de franchisenemers mag worden afgeweken. Voorts bevat de franchiserelatie elementen van diverse overeenkomsten zoals koop, licentie, huur en financieringsvormen. Daarnaast speelt in de franchiserelatie het mededingingsrecht een belangrijke rol.

CMS heeft al jarenlang een gerenommeerde, nationale en internationale, franchisepraktijk binnen haar organisatie, met grote ervaring in het opstellen van franchiseovereenkomsten, wijzigen van franchiseovereenkomsten en het begeleiden van de start en veranderingen binnen franchiseorganisaties. Daarnaast bemiddelt en procedeert CMS met grote regelmaat in geschillen tussen franchisegever en franchisenemer.

Mocht u vragen hebben over een franchiserelatie, neem dan vooral contact met CMS op.

Aanmelden voor Commercial onderwerpen
Blijf up-to-date met onze client services.

Feed

18/09/2023
Is een au­to­dea­le­rover­een­komst een fran­chi­se­over­een­komst?
Sinds de inwerkingtreding van de Wet Franchise zijn de regels die van toepassing zijn op fran­chi­se­over­een­kom­sten dwingend recht en vastgelegd in het Burgerlijk Wetboek. De bepalingen hebben met name tot doel om het natuurlijke overwicht dat de franchisegever volgens de wetgever heeft op de franchisenemer meer in balans te brengen met de positie van de franchisenemer. Als een overeenkomst alle elementen bevat zoals in de wet wordt voorgeschreven, is het een fran­chi­se­over­een­komst. Het is dan niet van belang of partijen ook daadwerkelijk een fran­chi­se­over­een­komst hebben willen sluiten. De feitelijke inhoud van de samenwerking is bepalend. Rechtbank Amsterdam heeft in haar vonnis van 24 mei 2023 de vraag beantwoord of de voorgelegde overeenkomsten met autodealers kwalificeren als fran­chi­se­over­een­komst. In deze uitspraak ging het om Stellantis Nederland B.V. (“Stel­lan­tis”) die verantwoordelijk is voor de verkoop, het onderhoud en de reparatie van voertuigen van onder meer de merken Opel, Citroën, DS en Peugeot in Nederland. Stellantis heeft overeenkomsten gesloten met dealers en reparateurs, waarmee hen het recht wordt toegekend om als erkend dealer c.q. reparateur op te treden onder de voorwaarden die Stellantis daaraan stelt. De dealers en reparateurs hebben hun krachten gebundeld in be­lan­gen­be­har­ti­gings­ver­e­ni­gin­gen en vorderen dat de rechtbank voor recht verklaart dat zowel de dealer- als re­pa­ra­teu­ro­ver­een­kom­sten kwalificeren als fran­chi­se­over­een­kom­sten. Daar hebben zij belang bij gelet op de bescherming die het franchiseregime hen kan bieden. Volgens Stellantis vallen de overeenkomsten echter niet onder de wettelijke definitie van fran­chi­se­over­een­komst.  De Wet Franchise Voor de kwalificatie van een overeenkomst als fran­chi­se­over­een­komst is op grond van de wet (artikel 7:911 BW) vereist dat is voldaan aan alle daarin genoemde elementen, namelijk: (i) er is sprake van een fran­chi­se­ver­goe­ding, (ii) de franchisenemer heeft het recht en de verplichting om de franchiseformule op de door de franchisegever aangewezen wijze te exploiteren (iii) voor de productie of verkoop van goederen of het verrichten van diensten. Ten aanzien van de “fran­chi­se­ver­goe­ding” is in de parlementaire geschiedenis toegelicht dat zo’n vergoeding kan bestaan uit: (i) een rechtstreekse betaling in geld, (ii) een andere tegenprestatie, of (iii) een meer indirecte vorm van financiële compensatie voor de exploitatie van de fran­chi­se­for­mu­le. Zo komt het voor dat een vergoeding aan de franchisegever wordt voldaan in de vorm van een opslag op de inkoopprijs die de franchisenemer betaalt voor goederen die hij inkoopt bij de franchisegever en die hij in het kader van de franchiseformule op de markt brengt. Aanwezigheid van het ver­goe­dings­ele­ment  Het begrip “fran­chi­se­ver­goe­ding” staat in deze uitspraak centraal. Volgens de dea­lers/re­pa­ra­teurs bestaan de vergoedingen die zij aan Stellantis betalen, in zowel de dealer- als de re­pa­ra­teur­con­trac­ten, uit tegenprestaties, rechtstreekse betalingen en uit een opslag op de in­koop­prij­zen.  Een van de posten die de dea­lers/re­pa­ra­teurs expliciet benoemen is de prijs die zij betalen voor de inkoop van de voertuigen. Deze prijs ligt namelijk hoger dan de prijs die andere zakelijke klanten normaliter voor dezelfde voertuigen betalen. Volgens Stellantis is de prijs die aan de dea­lers/re­pa­ra­teurs wordt berekend gebaseerd op de consumentenprijs minus een korting. Vervolgens is een deel van die korting (de dealermarge) afhankelijk van geleverde prestaties. Dit vormt tezamen een mechanisme om de kwaliteit te controleren, althans te bewaken en dea­lers/re­pa­ra­teurs te stimuleren de beste kwaliteit te leveren, aldus Stellantis. De dea­lers/re­pa­ra­teurs vinden dat dit verschil geen “prikkel tot het leveren van de beste kwaliteit” is, maar een opslag/indirecte vorm van een vergoeding is die moet worden bestempeld als “fran­chi­se­ver­goe­ding”. De rechtbank is het daar niet mee eens, omdat zij vindt dat de dea­lers/re­pa­ra­teurs daarvoor te weinig hebben aangevoerd. Uit het betoog van de dea­lers/re­pa­ra­teurs maakt de rechtbank niet op waarom dit verschil bijvoorbeeld niet als indirecte bonus voor het realiseren van bepaalde verkoopaantallen kan worden aangemerkt. De dea­lers/re­pa­ra­teurs hebben ook nog een aantal andere posten aangevoerd op basis waarvan zij vinden dat sprake zou zijn van een fran­chi­se­ver­goe­ding. De dea­lers/re­pa­ra­teurs wijzen op de door Stellantis verplicht gestelde aanpassing van IT-systemen en processen. Hierdoor missen de dea­lers/re­pa­ra­teurs syn­er­gie­voor­de­len. Een volgend element waar de dea­lers/re­pa­ra­teurs op wijzen, zijn de be­drijfs­ac­ti­vi­tei­ten van de dea­lers/re­pa­ra­teurs die door Stellantis worden overgenomen en waarvan de opbrengsten ten goede komen aan Stellantis. Een laatste factor waar de dea­lers/re­pa­ra­teurs op wijzen is de verplichte afname van bepaalde goederen en diensten. Zij moeten daarvoor een hogere vergoeding voldoen dan de kosten daarvan voor Stellantis. Stellantis stelt dat deze vergoedingen uiteenvallen in twee categorieën: (i) vergoedingen voor producten en diensten die dealers en reparateurs bij Stellantis afnemen enerzijds en (ii) producten en diensten waar Stellantis zelf in voorziet, maar die aan de dea­lers/re­pa­ra­teurs ten goede komen en daarom in rekening worden gebracht anderzijds. De rechtbank gaat niet mee in de argumentatie van de dea­lers/re­pa­ra­teurs. De rechtbank ziet niet in waarom het niet kan gaan om “gewone” winst voor Stellantis of waarom de aangevoerde posten zouden moeten worden aangemerkt als “fran­chi­se­ver­goe­ding”.  Het oordeel over de kwa­li­fi­ca­tie­vraag Kortom, de rechtbank stelt vast dat er geen sprake is van “een vergoeding”, zoals vereist op grond van de wet om tot de kwalificatie van een fran­chi­se­over­een­komst te komen. Het oordeel van de rechtbank is tot op zekere hoogte begrijpelijk. De rechtbank vindt dat de dea­lers/re­pa­ra­teurs niet voldoende duidelijk hebben gemaakt waarom de genoemde kosten of prestaties tegenover het recht om een franchiseformule te exploiteren staan. Toch is de motivering van de rechtbank niet op elk punt duidelijk. Zoals gezegd hoeft een fran­chi­se­ver­goe­ding namelijk niet te bestaan uit een rechtstreekse betaling in geld of andere tegenprestatie, maar kan deze ook uit een indirecte financiële compensatie bestaan. Een veelvoorkomend voorbeeld daarvan is een opslag op de inkoopprijs. Van een opslag op de inkoopprijs is, zo hebben de dea­lers/re­pa­ra­teurs gesteld, sprake bij de goederen en diensten die zij verplicht moeten afnemen voor een hoger bedrag dan de kosten voor Stellantis. Volgens de rechtbank hebben de dea­lers/re­pa­ra­teurs niet aannemelijk gemaakt dat deze post een vergoeding is voor de exploitatie van een franchiseformule en niet bijvoorbeeld winst voor Stellantis. Een opslag op de inkoopprijs is echter een vorm van winst en wordt juíst als voorbeeld van een fran­chi­se­ver­goe­ding genoemd in de parlementaire geschiedenis. Dat deze prestatie tegenover de exploitatie van een franchiseformule staat, moet nog nader worden bepaald aan de hand van de overige elementen die zijn opgenomen in de wet. De rechtbank is daar niet aan toegekomen, omdat de discussie al bleef “steken” bij de vraag of sprake was van een “fran­chi­se­ver­goe­ding”. Tot slot Sinds de inwerkingtreding van de Wet Franchise is de vraag wanneer sprake is van een fran­chi­se­over­een­komst nog niet eerder in de jurisprudentie behandeld. Als de dea­lers/re­pa­ra­teurs in hoger beroep zijn gegaan – waar gezien het voorgaande wel aan­kno­pings­pun­ten voor lijken te zijn – biedt dat het hof een mooie gelegenheid om daar haar licht over te laten schijnen. We volgen deze procedure en verdere ontwikkelingen met belangstelling.
26/11/2020
Goodwill en non-concurrentie onder de Wet Franchise: wat moet er geregeld...
De Wet Franchise is bedoeld om de franchisenemer bescherming te bieden vóór het aangaan van de fran­chi­se­over­een­komst, tijdens de looptijd daarvan én bij het einde van de fran­chi­se­re­la­tie. De wetgever...
24/08/2020
Overleg- en in­stem­mings­ver­plich­tin­gen onder de Wet Franchise: wat betekent...
De nieuwe Wet Franchise beoogt franchisegevers ertoe te bewegen om franchisenemers niet alleen te informeren, maar hen ook te betrekken bij belangrijke besluitvorming. Daarom heeft de wetgever overleg-...
17/07/2020
In­for­ma­tie­ver­plich­tin­gen op basis van de Wet Franchise: wat betekent dit...
De Wet Franchise komt in sneltreinvaart op ons af. De wet legt vooral aan franchisegevers veel nieuwe in­for­ma­tie­ver­plich­tin­gen op. Als deze verplichtingen niet worden nagekomen, kan dit grote gevolgen...
23/06/2020
De Wet Franchise komt er (snel) aan!
Ondanks het feit dat de wereld in de greep is van het coronavirus staat de invoering van de Wet Franchise hoog op de politieke agenda. De wet zal grote gevolgen hebben voor de franchisesector in het algemeen...
31/01/2019
Consultatie voorstel Wet franchise
Anita Canta, Nicole Kuijer, Annemieke Hazelhoff en Charlotte van Heijst hebben namens CMS gereageerd op het con­sul­ta­tie­do­cu­ment over de (invoering van de) Wet franchise. Het wetsvoorstel houdt in dat...
25/05/2018
Media giants disrupt market with content sharing deal
In a world where ‘content is king’, the battle among media companies for the rights to screen original entertainment and live sporting events has never been more intense. When broadcast giants BT...
24/05/2017
Consultatie Wetsvoorstel wettelijke verankering gedragscode franchise
Op 12 april jl. is het concept wetsvoorstel wettelijke verankering gedragscode franchise ter consultatie voorgelegd. Het wetsvoorstel houdt in dat er in boek 7 van het BW een bijzondere regeling voor...
10/05/2017
Juridisch Handboek voor de franchise sector: Hoofdstuk 2.2 Prog­no­se­pro­ble­ma­tiek
Het "Juridisch Handboek voor de franchise sector", uitgegeven door de Nederlandse Franchise Vereniging (NFV), besteedt aandacht aan de vragen die kunnen opkomen bij het opzetten, uitrollen, exploiteren...
10/03/2017
Franchisor liable for incorrect sales forecasts
In a recent ground-breaking ruling the Dutch Supreme Court has expanded the liability of franchisors for incorrect sales forecasts provided to franchisees. The matter concerned a store owner who entered...
06/03/2017
Na 15 jaar weer arrest Hoge Raad over omzetprognoses!
In het Paal­man/Lam­pe­nier-ar­rest dat de Hoge Raad in 2002 heeft gewezen (ECLI:NL:HR:2002:AD7329), is bepaald dat een franchisegever in beginsel niet gehouden is om omzetprognoses aan een potentiele fran­chi­se­ne­mer...
30/10/2014
"Richtlijn schadevergoeding wegens inbreuken op het me­de­din­gings­recht"
Namens CMS en RBB Economics nodigen wij u uit voor een seminar dat op 30 oktober 2014 plaatsvindt in Amsterdam. De bijeenkomst richt zich op de "Richtlijn schadevergoeding wegens inbreuken op het me­de­din­gings­recht"...