Home / People / Tessa Penninks
Portret vanTessa Penninks

Tessa Penninks

Partner
Advocaat

Contact
CMS
Atrium - Parnassusweg 737
1077 DG Amsterdam
Postbus 94700
1090 GS Amsterdam
Nederland
Talen Engels, Nederlands

Tessa Penninks is werkzaam als advocaat binnen de Praktijkgroep Banking & Finance en geeft leiding aan het Financial Services Team van CMS Nederland.

Tessa adviseert financiële instellingen zoals banken, kredietverstrekkers, betaaldienstverleners, verzekeraars, FinTech/InsurTech ondernemingen en leasemaatschappijen op het gebied van onder meer financieel toezichtrecht, markttoetreding (vergunningaanvraag en Europees Paspoort notificatie) en antiwitwasregelgeving, inclusief het contact met de toezichthouder in dit kader. Daarnaast houdt Tessa zich met name bezig met het opstellen en beoordelen van contractdocumentatie met betrekking tot financiële producten en diensten, leasing en zekerheden. Tessa adviseert ook in geschillen en procedures op deze gebieden.

Meer Minder

"Both Tessa and Laurens are easy-going, approachable lawyers. They are hands-on and pragmatic."

The Legal 500 EMEA, 2024

"Laurens Pronk is a pleasure to work with, and Tessa and Laurens work together efficiently."

The Legal 500 EMEA, 2024

"Tessa Penninks is always available and listens well to the ideas of others. She is open to looking for an alternative option and a joy to work with."

The Legal 500 EMEA, 2024

"We work closely with Tessa Penninks and we highly value her specific knowledge of our company structure and the business we are in. This really makes her stand out from the competition."

The Legal 500 EMEA, 2024

"The CMS financial services team is nice to work with. Laurens Pronk and Tessa Pennicks are friendly and approachable; they are a joy to work with as co-counsel."

The Legal 500 EMEA, 2024

"Tessa is incredible, it's an absolute pleasure to work with her."

Chambers FinTech Legal, 2023

"Tessa has a great understanding of the law, ranging from the history of the law and then the newest trends."

Chambers FinTech Legal, 2023

"Tessa is always looking for workable solutions and approaches within the regulatory boundaries. Very approachable person."

The Legal 500 EMEA, 2022

"Tessa is very knowledgeable and is an easy person to work with. She really pushes projects forward and remains proactive."

Chambers FinTech Legal, 2022

"Very responsive and skilled. looks for solutions and is helping to think ahead."

IFLR1000, 31st edition

Tessa Penninks is a notable practitioner.

Chambers FinTech, 2020

Lidmaatschappen en functies

  • Vereniging van Financieringsondernemingen in Nederland "VFN" (juridische commissie)
  • Holland FinTech
  • Women in financial services "Wifs"
  • Vereniging voor Financieel Recht (VvFR)
Meer Minder

Awards & Rankings

  • Chambers FinTech Legal, 2024, Ranked in FinTech Legal
  • The Legal 500 EMEA, 2024, Tessa Penninks is Recommended
Meer Minder

Opleidingen

  • Financiering en zekerheden, Grotius Academie
  • Nederlands recht (economisch publiek- en bedrijfsrecht), Universiteit Utrecht
  • Nederlands recht (privaatrecht), Universiteit Utrecht
Meer Minder

Feed

05/12/2024
CMS gerankt in Chambers FinTech 2025
CMS is gerankt in de nieuwste editie van Chambers FinTech Legal. Ook zijn beide co-heads van het CMS FinTech-team, Clair Wermers en Tessa Penninks, individueel gerankt. Veel dank aan onze cliënten...
11/11/2024
Relevante ontwikkelingen voor verzekeraars in Wijzigingswet financiële...
Recent is de Wijzigingswet financiële markten 2024 ("Wij­zi­gings­wet") gepubliceerd in het Staatsblad. De Wijzigingswet introduceert diverse wijzigingen voor verzekeraars, die voornamelijk zijn gericht op het verbeteren van de bescherming van polishouders en het versterken van het prudentieel toezicht. Wij bespreken hieronder de belangrijkste aspecten. In­stem­mings­plicht DNB voor ac­ti­va-in­ten­sie­ve her­ver­ze­ke­rings­con­trac­ten Een van de belangrijkste wijzigingen betreft de in­stem­mings­plicht van De Nederlandsche Bank ("DNB") indien Nederlandse verzekeraars die activa willen overdragen aan een (her)verzekeraar via een zogenoemd "ac­ti­va-in­ten­sief her­ver­ze­ke­rings­con­tract"1 en die andere (her)verzekeraar (op enig moment) de activa kan aanhouden in een derde land2. Volgens de toelichting op de Wijzigingswet is het kort gezegd noodzakelijk dat DNB vooraf toetst of een dergelijk contract in lijn is met de "prudent-person regel" uit de Solvency II Richtlijn om de beschikbaarheid van activa ter financiering van po­lis­hou­der­claims te waarborgen. Sinds de invoering van de Solvency II Richtlijn mogen verzekeraars hun activa zonder kwantitatieve beperkingen verplaatsen naar derde landen, mits zij voldoen aan de prudent-person regel. Deze regel vereist dat verzekeraars alleen beleggen in activa waarvan zij de risico’s goed kunnen onderkennen, meten, bewaken, beheren, beheersen en rapporteren. Ook dienen deze activa zodanig te worden gelokaliseerd dat hun beschikbaarheid is gewaarborgd. De praktijk heeft echter aangetoond dat ac­ti­va-in­ten­sie­ve her­ver­ze­ke­rings­con­trac­ten, waarbij niet alleen risico's maar ook activa worden overgedragen, aanvullende juridische inspanningen vergen om te voldoen aan de prudent-person regel. Volgens de wetgever kunnen dergelijke contracten ver­haal­ri­si­co’s met zich brengen omdat het juridische kader dat van toepassing is in derde landen niet aansluit op het Europese en Nederlandse juridische kader. Bovendien kan het voorkomen dat het Europese en Nederlandse juridische kader niet wordt erkend in dat derde land. De vordering op de (her)verzekeraar die de directe verzekeraar op basis van de herverzekering heeft, is een onderdeel van zijn activa ten aanzien waarvan de prudent-person regel van toepassing is. Volgens de toelichting bij de Wijzigingswet zal DNB daarom vooraf moeten instemmen met dergelijke contracten om te waarborgen dat de activa beschikbaar blijven voor de verzekeraar indien de activa in een derde land kunnen worden aangehouden. DNB stemt met een dergelijk voornemen in, tenzij niet is gewaarborgd dat aan de prudent-person regel is voldaan. Het in­stem­mings­ver­eis­te geldt blijkens de toelichting ook indien beide betrokken (her)ver­ze­ke­raars weliswaar in de EU zijn gevestigd, maar de betreffende activa uiteindelijk in een derde land kunnen worden aangehouden. Verklaring van geen bezwaar (vvgb) bij beursgang Een andere belangrijke wijziging is de verplichting voor Nederlandse verzekeraars om een verklaring van geen bezwaar ("vvgb") van DNB te verkrijgen voordat zij aandelen of andere deel­ne­mings­rech­ten waaraan zeggenschap is verbonden toelaten tot de handel op een gereglementeerde markt (ofwel een klassieke beursgang). Deze maatregel is bedoeld om ervoor te zorgen dat de bedrijfsvoering van de verzekeraar adequaat is voorbereid op de extra ver­ant­woor­de­lijk­he­den en risico's die een beursnotering met zich brengt. Door een vvgb-plicht kan DNB vooraf toetsen of sprake is van een beheerste en integere bedrijfsvoering tijdens en na de beursgang. Zo kan DNB bijvoorbeeld vooraf toetsen of de governance en ri­si­co­ma­na­ge­ment­func­ties van de verzekeraar voldoende robuust zijn om de transparantie- en re­pu­ta­tie­ri­si­co's van een beursgang te beheersen. Ook kan DNB toetsen of de risico’s van de voorgenomen beursgang zijn meegenomen bij de vaststelling van de sol­va­bi­li­teits­ver­eis­ten. De voormelde wijzigingen met betrekking tot de in­stem­mings­plicht van DNB bij ac­ti­va-in­ten­sie­ve her­ver­ze­ke­rings­con­trac­ten en de vvgb-ver­plich­tin­gen bij beursgangen zijn van toepassing per 1 januari 2025. Contact Wilt u weten wat de Wijzigingswet betekent voor uw onderneming? Neem dan contact met ons op. Wij denken graag met u mee.1 Een her­ver­ze­ke­rings­con­tract waarbij niet alleen sprake is van ri­si­co-over­dracht, maar ook sprake is van ac­ti­va-over­dracht, of waarbij de (her)verzekeraar de uitkering van herverzekerde verliezen niet direct, maar op een later moment verricht. 2 Een "derde land" is een land buiten de EU/EER.
23/09/2024
Principes voor inrichting chan­ge­ma­na­ge­ment­pro­ces door kre­diet­ver­strek­kers
Deze zomer heeft de Autoriteit Financiële Markten (''AFM'') een rapport gepubliceerd waarin principes zijn opgenomen voor het inrichten en uitvoeren van het zogeheten changemanagement door kre­diet­ver­strek­kers van consumptief of hypothecair krediet. Kre­diet­ver­strek­kers maken veelvuldig gebruik van (IT-)processen rondom kre­diet­ver­strek­king. Deze processen ondersteunen onder meer het inwinnen en beoordelen van informatie over de financiële positie van de (potentiële) kredietnemer. De AFM signaleert dat rondom het doorvoeren van veranderingen (changes) – vandaar dat in het rapport gesproken wordt over ''chan­ge­ma­na­ge­ment'' – in de geautomatiseerde processen en de IT-omgeving fouten ontstaan die impact hebben op een verantwoorde kre­diet­ver­strek­king. In december 2023 publiceerde de AFM hierover reeds een nieuwsbericht, waarin werd aangegeven dat kre­diet­ver­strek­kers alert dienen te zijn op fouten in geautomatiseerde ac­cep­ta­tie­pro­ces­sen. De AFM ontving een toenemend aantal in­ci­dent­mel­din­gen van kre­diet­ver­strek­kers over fouten in geautomatiseerde kre­diet­ac­cep­ta­tie­pro­ces­sen. Dit leidde tot een verkenning van de AFM met betrekking tot de chan­ge­ma­na­ge­ment­pro­ces­sen bij kre­diet­ver­strek­kers. Naar aanleiding hiervan heeft de AFM principes geformuleerd welke tot doel hebben kre­diet­ver­strek­kers handvatten te geven bij changemanagement in de processen en systemen die de kredietverlening ondersteunen. De AFM geeft hierbij aan dat consumenten door een gedegen chan­ge­ma­na­ge­ment­pro­ces beter worden beschermd tegen overkreditering door fouten in processen en IT-systemen. Tien principes De AFM heeft de volgende principes gepubliceerd voor het chan­ge­ma­na­ge­ment­pro­ces van kre­diet­ver­strek­kers:Maak duidelijke procesafspraken: Leg het chan­ge­ma­na­ge­ment­pro­ces duidelijk vast in beleidsstukken en procedures. Identificeer en prioriteer de change tijdig: Breng changes die impact kunnen hebben op het kre­diet­ac­cep­ta­tie­pro­ces tijdig in kaart, zoals wijzigingen in wet- en regelgeving. Breng risico's in kaart van de change: Voer een impact assessment uit om risico's en afhankelijkheden te identificeren. Test de change vooraf: Zorg voor een robuust testplan met duidelijke ac­cep­ta­tie­cri­te­ria. Monitor afwijkingen direct na de change: Controleer op afwijkingen meteen na de live-gang van de change. Hanteer een fall-back plan: Zorg voor een terugvalscenario voor het geval een change niet succesvol is. Documenteer een change: Houd chan­ge-ac­ti­vi­tei­ten bij in logs. Meld incidenten bij de AFM: Meld incidenten met betrekking tot de change onverwijld bij de AFM (en in voorkomend geval tevens bij DNB). Dit is een wettelijke verplichting. Monitor doorlopend op afwijkingen en faciliteer signalering: Voer doorlopende monitoring uit om afwijkingen vroegtijdig te detecteren. Houd controle op changes bij een uitbesteed systeem of proces: Maak afspraken met dienstverleners aan wie een systeem of proces is uitbesteed over changes die het kre­diet­ac­cep­ta­tie­pro­ces raken. De door de AFM gepubliceerde principes zijn indicatief. Niet uitgesloten wordt dat de omstandigheden per kre­diet­ver­strek­ker kunnen verschillen en dat in bepaalde gevallen verdergaande maatregelen nodig zijn om een beheerste en integere uitoefening van het bedrijf van de kre­diet­ver­strek­ker te kunnen waarborgen. Per principe geeft de AFM in het rapport een korte nadere toelichting. De AFM sluit af met voorbeelden van incidenten met betrekking tot het chan­ge­ma­na­ge­ment­pro­ces van kre­diet­ver­strek­kers. Deze voorbeelden komen voort uit in­ci­dent­mel­din­gen die de AFM marktbreed heeft ontvangen. Contact Het rapport van de AFM is hier te raadplegen. Vraagt u zich af of het rapport impact heeft op het changemanagement van uw organisatie, neem dan contact met ons op. Wij denken graag met u mee.
06/08/2024
EIOPA Opinion on sustainability claims and greenwashing
The European Insurance and Occupational Pensions Authority ("EIOPA") recently published an Opinion on sustainability claims and greenwashing in the insurance and pensions sectors (the "Opinion"). In this Insurance Regulatory Alert, we elaborate on EIOPA's findings and summarise EIOPA's four principles to prevent parties within the insurance distribution chain from making misleading or unsubstantiated sustainability claims. EIOPA identified an increasing number of national competent authorities ("NCAs") (e.g. the Dutch Central Bank (DNB) and the Dutch Authority for the Financial Markets (AFM)) reporting potential greenwashing cases. NCAs in several Member States have already started to include the monitoring of sustainability claims and the risk of greenwashing in their supervisory activities, and have also issued guidelines to combat green­was­hing.1EI­O­PA states that, despite these efforts, NCAs indicate that they face challenges, among others, due to the complex regulatory legal framework. The Opinion aims to establish a consistent approach to the supervision of sustainability claims and the tackling of greenwashing in the insurance sector across the EU. The Opinion outlines four principles for making sustainability claims. Specifically focussing on the insurance sector, we summarised these principles below:Principle 1: Sustainability claims by insurance providers must be accurate, precise, and truly representative of their actual practices and/or products. Insurance providers should avoid exaggeration, ambiguity, and misleading emphasis, ensuring that their sustainability claims align with the product's features and reflect the entity's genuine sustainability practices. Additionally, insurance distributors need to ensure that their claims match consumer sustainability considerations, providing disclosures that are clear, fair, and precise. Principle 2: Sustainability claims must be backed by clear reasoning, factual evidence, and well-defined processes. Insurance providers should only make sustainability claims they can adequately support with detailed plans, interim targets, and regular reporting. It is essential to explain and justify ESG ratings and sustai­na­bi­li­ty-re­la­ted terms in product names. Both insurance manufacturers and insurance distributors need to ensure that product features align with sustainability objectives and conduct thorough testing to confirm this alignment. Principle 3: This principle emphasises the importance of clear and accessible sustainability disclosures and encourages enhancements such as pop-up boxes to improve clarity. Sustainability claims and their substantiation must be visible, accessible, and understandable to all stakeholders2 within the insurance sector. Sustainability claims should be tailored to the target audience, using simple language and clear explanations. Online platforms, such as insurance providers’ websites or price comparison websites, should ensure that sustainability information is easily accessible, with user-friendly layouts. Insurance providers need to evaluate the effectiveness of their disclosures and ensure timely, mandatory disclosure to facilitate informed decision-making. Principle 4: Insurance providers should maintain current sustainability claims, promptly disclosing any significant changes with clear justifications. They must continually monitor and align their strategies, policies, and products to accurately reflect sustainability practices. If there are policy shifts requiring revision of sustainability claims, insurance providers should clearly explain these updates. Insurance manufacturers should monitor products against market sustainability goals, adjusting monitoring frequency based on their sustainability ambitions. Significant events impacting sustainability claims should prompt comprehensive product reviews and may require appropriate action. The Opinion can be found here. EIOPA's Opinion is complementary to EIOPA’s final report, containing practical guidance on applying the principles, with examples of good and bad practices (which can be found he­re).                        Contact If you have any questions about sustainability claims and greenwashing, please contact us. We would be pleased to discuss this topic with you in greater detail.1 In a previous Insurance Regulatory Alert, we discussed the guidelines for sustainability claims issued by the Dutch Authority for the Financial Markets (accessible in the Dutch language only) [Read here]. 2 According to the Opinion the term ‘sta­ke­hol­der‘ can encompass various persons, such as consumers, insurance providers, supervisory authorities, general public, or other interested third parties.
22/07/2024
AFM en DNB publiceren rapport over de impact van AI
De Autoriteit Financiële Markten (‘AFM’) en De Nederlandsche Bank (‘DNB’) hebben recent het rapport “De impact van AI op de financiële sector en het toezicht” (‘het Rapport’) gepubliceerd met uitgangs- en aandachtspunten voor het vormgeven van het toezicht op artificiële intelligentie (‘AI’). De AFM en DNB willen met de publicatie van het Rapport graag een dialoog aangaan met de sector, mede gelet op de snelle ontwikkelingen van AI. Volgens het Rapport kan AI enerzijds leiden tot betere dienstverlening voor klanten en meer ge­per­so­na­li­seer­de producten, en biedt het instellingen de kans om inkomsten te verhogen en kosten te verlagen. Anderzijds zijn er volgens het Rapport risico’s, onder andere op het gebied van datakwaliteit, ge­ge­vens­be­scher­ming, uitlegbaarheid, incorrecte resultaten, discriminatie en uitsluiting, en een hogere mate van afhankelijkheid van derde partijen. Als de risico's van AI zich verwezenlijken, kan dat volgens het Rapport impact hebben op het klantbelang, de integriteit en soliditeit van financiële instellingen en de verhouding tussen markpartijen op de financiële markt. In het Rapport wordt een enquête van EIOPA – de Europese autoriteit voor verzekeringen en be­drijfs­pen­si­oe­nen – aangehaald waaruit volgt dat AI door verzekeraars op dit moment voornamelijk wordt ingezet voor klantenservice, fraudedetectie en clai­maf­han­de­ling. Chatbots zijn hierbij de meest gebruikte AI-toepassing. Volgens het Rapport mag van financiële instellingen – waaronder verzekeraars – worden verwacht dat ze AI op een verantwoorde manier inzetten. Zo dienen financiële instellingen te voldoen aan de vereisten van een integere en beheerste bedrijfsvoering en dienen zij een adequaat risicomanagement in te richten dat ook het gebruik van AI omvat. Normen ten behoeve van het klantbelang zoals de zorgplicht en normen wat betreft pro­duct­ont­wik­ke­ling en -distributie zijn ook van toepassing bij het gebruik van AI. Daarnaast geldt dat op 12 juli 2024 de Europese Artificiële Intelligentie verordening (de ‘AI-Ver­or­de­ning’) is gepubliceerd. De AI-Verordening treedt op 1 augustus 2024 in werking. De AI-Verordening kent een over­gangs­pe­ri­o­de, waarbij geldt dat de verplichtingen op verschillende momenten van kracht worden. De toepasselijkheid van de AI-Verordening is gebaseerd op de definitie van AI en het onderscheid tussen verschillende risiconiveaus. De AFM en DNB zijn via de AI-Verordening toegewezen als toezichthouder voor AI-toepassingen met een hoog risico die worden gebruikt voor financiële diensten. AI-toepassingen bedoeld voor premiebepaling en ri­si­co­be­oor­de­ling voor levens- en ziek­te­kos­ten­ver­ze­ke­rin­gen worden in de AI-Verordening aangewezen als 'hoog risico'. Ten aanzien van AI-toepassingen die niet als hoog risico zijn gekwalificeerd, maar waarbij wel menselijke interactie plaatsvindt - zoals bijvoorbeeld chatbots - benadrukken de AFM en DNB in het Rapport dat alsnog zoveel mogelijk moet worden aangesloten bij de vereisten onder de AI-Verordening voor AI-toepassingen met een hoog risico. Zoals hiervoor aangegeven mag volgens het Rapport van financiële instellingen verwacht worden dat zij verantwoord met AI omgaan. Toezichthouders zullen deze inzet toetsen aan de al geldende wet- en regelgeving, maar zij zullen ook anticiperen op toekomstige wet- en regelgeving, specifiek toegespitst op AI. In het Rapport doen de AFM en DNB een oproep aan de financiële instellingen om mee te denken over AI in de financiële sector. Contact Heeft u vragen over het bovenstaande of andere vragen over het Rapport? Neem dan contact met ons op, wij gaan graag met u in gesprek.
25/06/2024
De (vrijgestelde) ne­ven­ver­ze­ke­rings­tus­sen­per­soon nader belicht
Onder bepaalde voorwaarden kent het financieel toezichtrecht een vrijstelling van de vergunningplicht voor het bemiddelen in verzekeringen door partijen die ver­ze­ke­rings­dis­tri­bu­tie als ne­ven­ac­ti­vi­teit...
19/06/2024
AFM geeft nadere duiding aan verplichting tot actieve pro­vi­sie­trans­pa­ran­tie
In een eerdere Insurance Regulatory Alert hebben wij aandacht besteed aan het Wij­zi­gings­be­sluit Financiële Markten 2023 (het ''Wij­zi­gings­be­sluit''), welke per 1 juli 2024 in werking treedt. Het Wij­zi­gings­be­sluit introduceert onder meer een ''actieve pro­vi­sie­trans­pa­ran­tie­plicht'' voor bemiddelaars en adviseurs in scha­de­ver­ze­ke­rin­gen. Onlangs heeft de Autoriteit Financiële Markten ("AFM") een interpretatie gepubliceerd waarin zij nadere duiding geeft aan de nieuwe verplichting tot actieve pro­vi­sie­trans­pa­ran­tie. In deze Insurance Regulatory Alert bespreken wij de gepubliceerde interpretatie van de AFM. Van passieve naar actieve pro­vi­sie­trans­pa­ran­tie Op basis van de huidige wetgeving moet een adviseur of bemiddelaar in scha­de­ver­ze­ke­rin­gen het bedrag van de ontvangen provisie kenbaar maken wanneer de klant daarom verzoekt. Deze verplichting wordt aangeduid als de ''passieve pro­vi­sie­trans­pa­ran­tie­plicht''. Per 1 juli 2024 maakt de passieve pro­vi­sie­trans­pa­ran­tie­plicht plaats voor een actieve pro­vi­sie­trans­pa­ran­tie­plicht ten opzichte van consumenten. Dit betekent dat adviseurs en bemiddelaars niet langer kunnen volstaan met het verstrekken van informatie over de ontvangen provisie enkel op verzoek van de consument, maar hier ook informatie over moeten verstrekken als de consument daar niet naar vraagt. De actieve pro­vi­sie­trans­pa­ran­tie­plicht geldt niet tegenover zakelijke klanten. Ten aanzien van deze klanten blijft voor adviseurs en bemiddelaars in scha­de­ver­ze­ke­rin­gen een passieve pro­vi­sie­trans­pa­ran­tie­plicht gelden. Hierbij geldt wel de kanttekening dat per 1 juli 2024 ook op de zakelijke markt voor directe aanbieders van verzekeringen (in andere woorden: voor scha­de­ver­ze­ke­raars) aanvullende trans­pa­ran­tie­ver­plich­tin­gen zullen gaan gelden. Voor scha­de­ver­ze­ke­raars gaat de verplichting gelden om kenbaar te maken aan zowel consumenten als zakelijke klanten wat zij aan derden, niet zijnde adviseurs of bemiddelaars, betalen als zogeheten ''aan­breng­ver­goe­ding''. Een voorbeeld van een ''aan­breng­ver­goe­ding'' is de vergoeding die scha­de­ver­ze­ke­raars betalen aan een prijs­ver­ge­lij­kings­si­te, die niet tevens bemiddelaar of adviseur is, nadat de klant via de prijs­ver­ge­lij­kings­si­te op de website van de scha­de­ver­ze­ke­raar komt en vervolgens daar een verzekering afsluit. Doel actieve pro­vi­sie­trans­pa­ran­tie De AFM geeft in de interpretatie aan dat het doel van de actieve pro­vi­sie­trans­pa­ran­tie­plicht is om consumenten in alle gevallen inzicht te geven in de hoogte van de provisie, ook als zij daar niet zelf naar informeren. Hiermee wordt de consument in staat gesteld om kosten te vergelijken. Dit in verhouding tot de prijs en te leveren dienst­ver­le­ning.  Vorm actieve pro­vi­sie­trans­pa­ran­tie In beginsel dient het exacte bedrag van de provisie aan de consument te worden gecommuniceerd. Als het exacte bedrag van de provisie (nog) niet bekend is, kan worden volstaan met een zo nauwkeurig mogelijke indicatie van de exacte provisie. Hiervoor bestaat het concept ''fijnmazig gemiddelde''. Op basis van dit concept vergelijkt de ad­vi­seur/be­mid­de­laar de verzekering met andere producten met vergelijkbare risicodekkingen om vervolgens een inschatting te maken van de provisie. De AFM geeft aan dat als blijkt dat deze inschatting op een later moment gedurende de dienstverlening significant wijzigt, de consument hierover proactief dient te worden geïnformeerd door de ad­vi­seur/be­mid­de­laar. Reikwijdte actieve pro­vi­sie­trans­pa­ran­tie De verplichting tot actieve pro­vi­sie­trans­pa­ran­tie geldt voor scha­de­ver­ze­ke­rings­over­een­kom­sten die worden aangegaan vanaf 1 juli 2024. De AFM geeft aan dat de vraag of een nieuwe overeenkomst wordt aangegaan, een ci­viel­rech­te­lij­ke vraag is en ter beoordeling is van partijen zelf. Dit vraagstuk kan bijvoorbeeld opspelen bij de prolongatie van bestaande overeenkomsten. Het antwoord op de vraag of in een dergelijk geval een nieuwe overeenkomst wordt aangegaan, is mede afhankelijk van de vraag of er sprake is van een wezenlijke wijziging van de essentiële onderdelen van de bestaande overeenkomst. De AFM beveelt partijen aan om als er onduidelijkheid is over de vraag of een nieuwe overeenkomst wordt aangegaan, te handelen volgens de regels van de actieve pro­vi­sie­trans­pa­ran­tie. Ne­ven­ver­ze­ke­rings­tus­sen­per­so­nen en pro­vi­sie­trans­pa­ran­tie Tot slot haalt de AFM in haar interpretatie de ne­ven­ver­ze­ke­rings­tus­sen­per­so­nen aan. Dit zijn partijen die een andere hoofd­be­roeps­werk­zaam­heid hebben dan bemiddelen in verzekeringen, zoals fietsenzaken, au­to­ver­huur­be­drij­ven, verkopers van mobiele telefoons en reisbureaus die naast hun hoofdactiviteit ook bemiddelen in verzekeringen. Onder bepaalde voorwaarden zijn ne­ven­ver­ze­ke­rings­tus­sen­per­so­nen vrijgesteld van de vergunningplicht voor het bemiddelen in verzekeringen en een groot deel van de ge­drags­ver­plich­tin­gen uit de Wet op het financieel toezicht en onderliggende wetgeving. Ne­ven­ver­ze­ke­rings­tus­sen­per­so­nen zijn ook vrijgesteld van de actieve pro­vi­sie­trans­pa­ran­tie­plicht. In het verlengde van de voor ne­ven­ver­ze­ke­rings­tus­sen­per­so­nen geldende regels rondom koppelverkoop (op grond waarvan informatie over de kosten en bijbehorende lasten van financiële producten en diensten dient te worden verstrekt), beveelt de AFM ne­ven­ver­ze­ke­rings­tus­sen­per­so­nen desondanks aan om te handelen volgens de regels van de actieve pro­vi­sie­trans­pa­ran­tie. Contact Heeft u vragen over de naderende inwerkingtreding van de actieve pro­vi­sie­trans­pa­ran­tie­plicht? Neem dan contact met ons op. Wij denken graag met u mee.
11/04/2024
Wanneer is er sprake van vergunningplicht bij groeps­ver­ze­ke­rin­gen?
In maart 2024 heeft de Autoriteit Financiële Markten (''AFM'') de ''Interpretatie Groeps­ver­ze­ke­rin­gen'' (de ''In­ter­pre­ta­tie'') gepubliceerd. In deze Interpretatie verduidelijkt de AFM wanneer een zogenoemde ''­groeps­ver­ze­ke­ring­ne­mer'' van een groeps­ver­ze­ke­ring kwalificeert als bemiddelaar in verzekeringen en daarmee in principe ver­gun­ning­plich­tig is. In dit artikel bespreken we de hoofdpunten van deze Interpretatie. Een groeps­ver­ze­ke­ring is kort gezegd een tussen een verzekeraar en verzekeringnemer gesloten ver­ze­ke­rings­over­een­komst, waarbij de verzekeringnemer deze ver­ze­ke­rings­over­een­komst niet voor zichzelf sluit, maar ten behoeve van bepaalde derden die zich al dan niet op vrijwillige basis aansluiten bij de ver­ze­ke­rings­over­een­komst. De verzekeringnemer wordt in dit verband veelal aangeduid als de ''­groeps­ver­ze­ke­ring­ne­mer'' en de derden die zich aansluiten als de ''individuele verzekerden''. De AFM noemt als voorbeeld van een structuur met een groeps­ver­ze­ke­ring een verhuisbedrijf die aan klanten de mogelijkheid biedt om een verzekering af te sluiten tegen schade aan de inboedel. De Interpretatie van de AFM volgt op een uitspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (''HvJ EU'') van 29 september 2022. Kort gezegd oordeelde het HvJ EU in deze uitspraak dat een groeps­ver­ze­ke­ring­ne­mer onder bepaalde voorwaarden als een bemiddelaar in verzekeringen kwalificeert waarvoor in beginsel een vergunningplicht geldt. In de Interpretatie zoekt de AFM aansluiting bij deze voorwaarden en biedt zij duidelijkheid over de vergunningplicht bij groeps­ver­ze­ke­rin­gen voor de Nederlandse praktijk. De Interpretatie In de Interpretatie geeft de AFM aan dat een groeps­ver­ze­ke­ring­ne­mer kwalificeert als bemiddelaar in verzekeringen indien aan de volgende twee voorwaarden is voldaan:de individuele verzekerde heeft een keu­ze­mo­ge­lijk­heid; ende groeps­ver­ze­ke­ring­ne­mer ontvangt een vergoeding. Keu­ze­mo­ge­lijk­heid Met betrekking tot de eerste voorwaarde is van belang of er sprake is van een zogeheten automatische of een niet-au­to­ma­ti­sche toetreding van de individuele verzekerden tot de groeps­ver­ze­ke­ring. Van een ''automatische toetreding'' tot een groeps­ver­ze­ke­ring is sprake indien de individuele verzekerden geen keu­ze­mo­ge­lijk­heid hebben. Van ''geen keu­ze­mo­ge­lijk­heid'' is sprake als aan de volgende cumulatieve elementen wordt voldaan. De individuele verzekerden hebben:geen keuze voor een bepaalde dekking;geen keuze voor een bepaald verzekerd bedrag;geen keuze tussen verschillende polissen; engeen keuze voor een aan­bie­der/ver­ze­ke­raar. Is aan één of meer van de hiervoor genoemde cumulatieve elementen niet voldaan, dan is sprake van een niet-au­to­ma­ti­sche toetreding van de individuele verzekerden tot de groeps­ver­ze­ke­ring en daarom van een keu­ze­mo­ge­lijk­heid. Indien wel aan alle hiervoor genoemde cumulatieve elementen is voldaan, kwalificeert de groeps­ver­ze­ke­ring­ne­mer naar het oordeel van de AFM niet als bemiddelaar. Voorwaarde hiervoor is wel dat geen sprake mag zijn van het vervullen van een adviserende rol door de groeps­ver­ze­ke­ring­ne­mer ten opzichte van de individuele verzekerden. Als voorbeeld van een groeps­ver­ze­ke­ring zonder keu­ze­mo­ge­lijk­heid noemt de AFM een on­ge­val­len­ver­ze­ke­ring die een school of sportvereniging afsluit ten behoeve van hun leerlingen of leden, waarbij de leerlingen en leden automatisch verzekerd zijn onder de on­ge­val­len­ver­ze­ke­ring. Vergoeding Met betrekking tot de tweede voorwaarde om te kwalificeren als bemiddelaar in verzekeringen, is van belang of de groeps­ver­ze­ke­ring­ne­mer een vergoeding ontvangt. Met ''vergoeding'' bedoelt de AFM dat de groeps­ver­ze­ke­ring­ne­mer daadwerkelijk een financieel voordeel behaalt. Het uitsluitend doorberekenen van de premie en (ad­mi­ni­stra­tie)kos­ten door de groeps­ver­ze­ke­ring­ne­mer wordt daarom door de AFM niet gezien als vergoeding in dit verband. Vergunningplicht en vrijstelling Indien voldaan is aan de voorwaarden met betrekking tot de keu­ze­mo­ge­lijk­heid en de vergoeding, kwalificeert de groeps­ver­ze­ke­ring­ne­mer als bemiddelaar in verzekeringen. De AFM verduidelijkt echter in haar Interpretatie dat niet in alle gevallen waarin een groeps­ver­ze­ke­ring­ne­mer kwalificeert als bemiddelaar, sprake is van een ver­gun­ning­plicht. De AFM wijst in dit verband op de vrijstelling voor de zogenoemde ''­ne­ven­ver­ze­ke­rings­tus­sen­per­so­nen'' zoals geregeld in artikel 7 van de Vrij­stel­lings­re­ge­ling Wft. Dit artikel kent onder bepaalde voorwaarden een vrijstelling van de vergunningplicht en een groot deel van de ge­drags­ver­plich­tin­gen uit de Wet op het financieel toezicht voor ne­ven­ver­ze­ke­rings­tus­sen­per­so­nen. Dit zijn partijen die een andere hoofd­be­roeps­werk­zaam­heid hebben dan bemiddelen in verzekeringen, zoals fietsenzaken, au­to­ver­huur­be­drij­ven, verkopers van mobiele telefoons en reisbureaus die naast hun hoofdactiviteit ook bemiddelen in verzekeringen. De voorwaarden voor deze vrijstelling zijn kort gezegd dat de verzekering het risico moet dekken van een defect, verlies of beschadiging van een geleverde zaak of het niet-gebruik van een verleende dienst. Verder mag de premie niet hoger zijn dan € 600 per jaar, of € 200 per persoon per jaar als de verzekering een aanvulling betreft op een dienst met een duur van maximaal drie maanden. De AFM geeft aan dat een groeps­ver­ze­ke­ring­ne­mer zich op deze vrijstelling kan beroepen als aangetoond kan worden dat per individuele verzekerde binnen de groep aan de voorwaarden van de vrijstelling wordt voldaan. Overigens hebben wij recent voor het Tijdschrift voor Financieel Recht een artikel geschreven over de ne­ven­ver­ze­ke­rings­tus­sen­per­soon. In dit artikel (getiteld ''De (vrijgestelde) ne­ven­ver­ze­ke­rings­tus­sen­per­soon nader belicht'') bespreken wij enkele praktische vraagstukken bij de toepassing van de vrijstelling voor ne­ven­ver­ze­ke­rings­tus­sen­per­so­nen. Groeps­ver­ze­ke­ring­ne­mers die kwalificeren als bemiddelaar en geen gebruik kunnen maken van een uitzondering op of vrijstelling van de ver­gun­ning­plicht, moeten bij de AFM een vergunning aanvragen. Het is voor dergelijke partijen vereist om uiterlijk 1 oktober 2025 over de benodigde vergunning te beschikken. Contact Vraagt u zich af of de Interpretatie van de AFM impact heeft op uw organisatie, of heeft u vragen over bovengenoemd tijd­schrift­ar­ti­kel, neem dan contact met ons op. Wij denken graag met u mee.
27/03/2024
CMS gerankt in de Legal 500 EMEA 2024
De nieuwste rankings van de Legal 500 Europe, Middle East & Africa (EMEA) zijn uit. Wij danken onze cliënten voor hun vertrouwen in ons en hun feedback. Onze advocaten worden beschreven als 'personal...
19/02/2024
Nieuwe pro­vi­sie­trans­pa­ran­tie- en ad­vies­ver­plich­tin­gen per 1 juli 2024
Per 1 juli 2024 treedt het Wij­zi­gings­be­sluit Financiële Markten 2023 (het ''Wij­zi­gings­be­sluit'') in werking. Het Wij­zi­gings­be­sluit bevat diverse nieuwe verplichtingen voor onder meer aanbieders, adviseurs en bemiddelaars in verzekeringen. In deze signalering gaan wij in op een aantal van deze verplichtingen.
21/12/2023
Inwerkingtreding herziene Richtlijn Con­su­men­ten­kre­diet
Op 20 november 2023 is de herziene Europese Richtlijn Con­su­men­ten­kre­diet ((EU) 2023/2225) (de ''herziene Richtlijn'') in werking getreden. De herziene Richtlijn zal de huidige Richtlijn Con­su­men­ten­kre­diet (2008/48/EG) op termijn gaan vervangen en in de nationale wet- regelgeving worden ge­ïm­ple­men­teerd. In deze signalering bespreken wij enkele relevante elementen van de herziene Richtlijn. Verbreding toe­pas­sings­be­reik Anders dan onder de huidige Richtlijn Con­su­men­ten­kre­diet, zijn onder de herziene Richtlijn kre­diet­over­een­kom­sten welke binnen drie maanden moet worden terugbetaald en waarbij door de kredietaanbieder slechts onbetekenende kosten worden aangerekend, niet langer volledig uitgezonderd van regulering. Als gevolg hiervan zal een deel van de aanbieders van zogeheten Buy-Now-Pay-La­ter-dien­sten onder het toe­pas­sings­be­reik van de herziene Richtlijn komen te vallen. Vol­le­dig­heids­hal­ve merken wij wel op dat bepaalde vormen van Buy-Now-Pay-La­ter-dien­sten uitgezonderd blijven van het toe­pas­sings­be­reik van de herziene Richtlijn. Het gaat hierbij kort gezegd om vormen waarbij door een leverancier van goederen of diensten een uitstel van betaling van maximaal 50 dagen wordt verleend om de door die leverancier geleverde goederen of verleende diensten te betalen zonder dat daarbij rente of andere kosten in rekening worden gebracht en waarbij slechts beperkte kosten in rekening worden gebracht bij een be­ta­lings­ach­ter­stand. Indien de leverancier van goederen en diensten niet als zogeheten micro-, kleine of middelgrote onderneming kwalificeert, geldt deze uitzondering slechts indien de leverancier de consument maximaal 14 dagen de tijd geeft om de door de leverancier geleverde goederen of verleende diensten te betalen zonder dat daarbij rente of andere kosten in rekening worden gebracht en waarbij slechts beperkte kosten in rekening worden gebracht bij een be­ta­lings­ach­ter­stand. Overigens merken wij op dat een aantal grote aanbieders van Buy-Now-Pay-La­ter-dien­sten zich vooruitlopend op de implementatie van de herziene Richtlijn in de nationale wet- en regelgeving, zich gecommitteerd hebben aan de ''Gedragscode achteraf betalen''. Deze Gedragscode achteraf betalen, welke met assistentie van CMS tot stand is gekomen, is in werking getreden op 30 oktober 2023 en bevat minimumvereisten met betrekking tot het aanbieden van Buy-Now-Pay-La­ter-dien­sten. Verder hebben in de tot­stand­ko­mings­fa­se van de herziene Richtlijn nog discussies plaatsgevonden of huur- en operational lea­se­over­een­kom­sten zonder aan­koop­ver­plich­ting (zoals private lease) ook onder het toe­pas­sings­be­reik van de herziene Richtlijn zouden moeten vallen. Hiervan is uiteindelijk afgezien, waardoor dergelijke overeenkomsten onder de herziene Richtlijn in ieder geval op Europees niveau uitgezonderd blijven van regulering. Verstrekken van precontractuele informatie Evenals de huidige Richtlijn Con­su­men­ten­kre­diet, verplicht de herziene Richtlijn kre­diet­ver­strek­kers (dan wel kre­diet­be­mid­de­laars) om de precontractuele informatie aan de kredietnemer te verstrekken ''geruime tijd'' voordat de kredietnemer aan de kre­diet­over­een­komst gebonden is. De precontractuele informatie moet worden verstrekt overeenkomstig het formulier ''Europese stan­daard­in­for­ma­tie inzake con­su­men­ten­kre­diet'' (kortweg ESIC). Als nieuw element vermeldt de herziene Richtlijn dat indien de precontractuele informatie minder dan één dag voordat de kredietnemer aan de kre­diet­over­een­komst gebonden is wordt verstrekt, de kredietgever (dan wel de kre­diet­be­mid­de­laar) de kredietnemer dient te herinneren aan het wettelijke her­roe­pings­recht. De kre­diet­ver­strek­ker (dan wel de kre­diet­be­mid­de­laar) dient deze herinnering te versturen binnen zeven dagen na sluiting van de kre­diet­over­een­komst of het door de kredietnemer ingediende bindende kredietaanbod. Implementatie Uiterlijk op 20 november 2025 moeten de bepalingen uit de herziene Richtlijn zijn geïmplementeerd in de nationale wet- en regelgeving. Vervolgens zullen de lidstaten de nieuwe nationale regelgeving vanaf 20 november 2026 moeten toepassen. Volgens de herziene Richtlijn blijft de huidige Richtlijn Con­su­men­ten­kre­diet echter wel van toepassing op kre­diet­over­een­kom­sten die op die datum reeds bestaan. Contact Wilt u weten wat de inwerkingtreding van de herziene Richtlijn betekent voor uw onderneming? Neem dan contact met ons op. Wij denken graag met u mee.
07/12/2023
CMS gerankt in Chambers FinTech 2024
CMS is gerankt in de nieuwste editie van Chambers FinTech Legal. Ook zijn beide co-heads van het CMS FinTech-team, Clair Wermers en Tessa Penninks, individueel gerankt. Veel dank aan onze cliënten...