Jarenlang was de Nederlandse rechter zeer populair bij octrooihouders als
forum voor internationale octrooiprocedures. De gespecialiseerde Haagse
octrooirechters toonden zich bereid om grensoverschrijdende inbreukverboden uit
te vaardigen. Een uitspraak van het Europese Hof van Justitie in 2006 haalde een
streep door deze bloeiende cross-border praktijk. De Advocaat Generaal van het
Europese Hof heeft echter recentelijk een helpende hand uitgestoken.
Europees octrooi
Er bestaat op dit moment al een Europees octrooi, maar de term is enigszins
misleidend. Een Europees octrooi is niet meer dan een bundel nationale
octrooien. Als er inbreuk wordt gemaakt op een dergelijk octrooi dan moet de
octrooihouder in principe in elk land een aparte procedure starten. Een dure
grap, erg omslachtig en onpraktisch omdat de vermeende inbreukmaker vaak
hetzelfde bedrijf is dat in de verschillende Europese landen doorgaans middels
hetzelfde product inbreuk op het Europees octrooi maakt.
Spin in het
web doctrine
In de jaren negentig hebben de gespecialiseerde Haagse octrooirechters in
reactie op deze problematiek zich bevoegd verklaard om grensoverschrijdende
inbreukverboden toe te wijzen. In 1998 zijn middels de zogenaamde 'spin in het
web'-doctrine de toegangseisen voor deze cross-border praktijk aangescherpt. In
het kort houdt deze doctrine in dat grensoverschrijdende verboden mogelijk zijn
voor de situatie waarin meerdere buitenlandse gedaagden in dezelfde zaak worden
gedagvaard en die gedaagden handelen op instructie van een in Nederland
gevestigde gedaagde.
Streep door de rekening
In de zaak Roche Nederland/Primus van 2006 heeft het Europese Hof deze 'spin
in het web'-doctrine afgewezen. Het Europese Hof heeft daarbij benadrukt dat de
hoofdregel is dat de rechter van de woonplaats van de gedaagde bevoegd is en dat
het feit dat er buitenlandse mede-gedaagden elders in Europa inbreuk op
hetzelfde Europees verleende octrooi maken, geen reden is om van de hoofdregel
af te wijken. Daarmee leek een einde gekomen aan de florerende Nederlandse
praktijk van 'cross-border injunctions'.
Conclusie Advocaat Generaal
in Solvay/Honeywell
Toch gloorde er nog licht aan de horizon. Vele auteurs zijn van mening dat de
door het Europese Hof opgelegde beperking voor grensoverschrijdende
(octrooi)inbreukverboden, niet van toepassing is op kort geding procedures.
Enige tijd geleden heeft de Haagse rechtbank in de Solvay/Honeywell zaak op
onder meer dit punt een aantal vragen gesteld aan het Europese Hof van Justitie.
Op 29 maart heeft de Advocaat Generaal bij het Europese Hof zijn advies
('Conclusie') gepubliceerd in deze zaak.
In deze zaak had Solvay bij
wege van voorlopige voorziening een grensoverschrijdend inbreukverbod gevorderd
wegens octrooi-inbreuk tegen Honeywell Flourine Products Europe (gevestigd in
Nederland), Honeywell Belgium en Honeywell Europe (beiden gevestigd in België).
De drie Honeywell gedaagden hadden zich bij wijze van verweer op het standpunt
gesteld dat het octrooi van Solvay nietig is.
In het kader van deze
procedure stelde de Rechtbank Den Haag aan het Europese Hof van Justitie onder
andere de vraag of de rechter bevoegd is om bij wijze van voorlopige voorziening
grensoverschrijdende maatregelen op te leggen aan de Honeywell gedaagden. Anders
dan bij de bovengenoemde Roche/Primus zaak het geval is, waar de gedaagden
afzonderlijk werden beschuldigd van inbreuk op verschillende nationale delen van
een Europees octrooi, werden ieder van de gedaagden in deze zaak beschuldigd van
inbreuk op dezelfde nationale delen van een Europees octrooi waarop hetzelfde
rechtstelsel van toepassing is.
De algemene verwachting was dat de
Advocaat Generaal (en het Europese Hof) het feestje voor de octrooihouders zou
verpesten en dat het grensoverschrijdende verbod nu definitief de ijskast in zou
gaan, ook voor wat betreft kort geding procedures. De Europese rechter heeft
immers wel in meer gevallen de Nederlandse of Benelux wetgever terug het hok in
gestuurd.
De Advocaat Generaal is echter van mening dat een
grensoverschrijdend verbod in dit geval wel mogelijk is. De Advocaat Generaal
kijkt naar de Europese Verordening (No 44/2001) die de rechterlijke bevoegdheid
regelt bij grensoverschrijdende conflicten. Op basis daarvan concludeert hij dat
het opleggen van grensoverschrijdende maatregelen in een situatie waarbij
partijen inbreuk maken op dezelfde nationale delen van een Europees octrooi,
verenigbaar is met artikel 6 lid 1 van deze Verordening. Op basis van dit
artikel kunnen meerdere gedaagden, die hun woonplaats in verschillende lidstaten
hebben, gelijktijdig worden opgeroepen voor het gerecht van de lidstaat van één
van de gedaagde, indien hiermee het risico van onverenigbare beslissingen (voor
het geval meerdere rechters een beslissing moeten nemen) wordt beperkt.
Een volgende vraag was wat de gevolgen zijn voor de grensoverschrijdende
inbreukvordering nu de Honeywell gedaagden bij wege van verweer in de
incidentele procedure de geldigheid van het ingeroepen octrooi hadden betwist.
Artikel 22 lid 4 van de Verordening bepaalt dat procedures omtrent de geldigheid
van octrooien (en andere intellectueel eigendomsrechten) enkel plaats kunnen
vinden in de lidstaat waar deze octrooien zijn geregistreerd. In het Gat / LuK
arrest van 2006 had het Europese Hof beslist dat deze exclusieve
bevoegdheidsregel voor alle procedures geldt waarin de geldigheid van het
octrooi wordt betwist, ook als de geldigheidsvraag enkel als verweer wordt
opgeworpen. De Advocaat Generaal brengt een nuance aan op het Gat/LuK arrest.
Hij geeft aan dat deze exclusieve bevoegdheidsregel naar zijn mening niet van
toepassing is als het geldigheidsverweer wordt gevoerd in een incidentele
procedure, zolang de in deze procedure te nemen beslissing geen definitieve
gevolgen sorteert.
Tenslotte ging de Advocaat Generaal nog in op de
vraag of Solvay, naast het eerdergenoemde artikel 6 lid 1, ook een beroep kan
doen op art. 31 van de Verordening. Dit artikel biedt een autonome
bevoegdheidsgrond voor nationale rechters om voorlopige of bewarende maatregelen
te gelasten. De Advocaat Generaal geeft aan dat art. 31 de mogelijkheid biedt
tot het toewijzen van voorlopige of bewarende maatregelen, mits deze maatregelen
effect hebben op het grondgebied van het land waar de aangezochte rechter
zetelt.
Slotsom
Indien het Hof van Justitie de Conclusie van de Advocaat Generaal volgt,
biedt dit een opening voor octrooihouders om in geval van inbreuk op hun
octrooi(en), in plaats van in elk Europees land dezelfde rechtszaak te voeren,
deze rechtszaken te bundelen. Nederland biedt daarvoor, met de gespecialiseerde
Haagse octrooirechters, een ideaal forum. De octrooihouder bespaart zich daarmee
aanzienlijke tijd, moeite en kosten. Goed nieuws voor de Nederlandse
cross-border praktijk.
Socialemedia-cookies verzamelen informatie over het delen van informatie op onze website via sociale media en/of uw surfgedrag tussen sociale media, onze socialemediacampagnes en onze websites om dit beter te begrijpen. Wij doen dit om de mix van kanalen te optimaliseren via die wij onze inhoud ter beschikking stellen. Details over de gebruikte hulpmiddelen ("tools") kunt u vinden in onze Privacyverklaring.