Home / Publicaties / De integratieheffing in de btw in strijd met Europees...

De integratieheffing in de btw in strijd met Europees recht?

18/05/2011

Vrijgestelde ondernemers zoals banken, verzekeraars, woningcorporaties en zorginstellingen, die onlangs een pand opgeleverd hebben gekregen, hebben mogelijk teveel btw betaald. De Hoge Raad heeft op 13 mei jl. prejudiciële vragen gesteld aan het Hof van Justitie in Luxemburg over de zogenaamde integratieheffing in de btw. Volgens de Hoge Raad is deze heffing mogelijk strijdig met het EU-recht.

Achtergrond
Ondernemers die btw-vrijgestelde prestaties verrichten, zoals banken, verzekeraars, zorginstellingen, onderwijsinstellingen en woningcorporaties kunnen de btw voorbelasting op bedrijfskosten in principe niet in aftrek brengen. Als een dergelijke ondernemer voor eigen gebruik goederen vervaardigt of door een derde laat vervaardigen moet hij over de waarde of kostprijs van die goederen btw afdragen, de zogenaamde integratieheffing.

De integratieheffing speelt ook indien een vrijgestelde ondernemer voor eigen gebruik op eigen grond een onroerende zaak door een derde laat vervaardigen. De btw op de bouwkosten (aanneemsom e.d.) mag hij in eerste instantie aftrekken. Bij de eerste ingebruikneming moet echter btw worden voldaan over de totale voortbrengingskosten van de onroerende zaak. Hierin kunnen ook kosten zijn begrepen waarover geen btw kon worden afgetrokken, zoals bijvoorbeeld de eigen grond die de ondernemer al in bezit had. Door deze zogenoemde integratieheffing wordt de ondernemer per saldo btw verschuldigd over de actuele waarde van die grond.

De Hoge Raad heeft nu geoordeeld dat deze integratieheffing mogelijk in strijd is met het EU-recht en heeft hierover vragen gesteld aan het Hof van Justitie in Luxemburg.

Voor de praktijk
De mogelijkheid bestaat dat het Hof van Justitie de Nederlandse integratieheffing in strijd acht met Europees recht en deze in zoverre onverbindend verklaart. Hoewel een dergelijke uitspraak terugwerkende kracht heeft, kunt u hierop alleen een beroep doen als u tijdig bezwaar maakt.

Ondernemers die na 1 januari 2011 een integratieheffing hebben aangegeven (of bij wie de belastingdienst btw heeft nageheven) doen er daarom verstandig aan bezwaar te maken. Veelal is dit nog mogelijk. Ook ondernemers die in de (nabije) toekomst een integratieheffing moeten aangeven doen er verstandig aan om hun rechten veilig te stellen en tijdig bezwaar te maken. De termijn voor het indienen van een bezwaarschrift bedraagt zes weken en begint op de dag van de betaling van de belasting op aangifte.

Denkt u dat het bovenstaande (ook) op u van toepassing is? CMS helpt u graag verder.

Auteurs

Portret vanWillie Ambergen
Willie Ambergen