Home / Publicaties / Exploitatiebijdrage

Ex­ploi­ta­tie­bij­dra­ge

05/12/2014

Waar het precies aan ligt, weet ik niet, maar de laatste tijd krijg ik regelmatig vragen over exploitatiebijdragen die nog onder de oude Wet op de Ruimtelijke Ordening (WRO; derhalve vóór 1 juli 2008) tussen gemeente en particuliere grondexploitant zijn overeengekomen. Misschien heeft het ermee te maken dat het bouwinitiatief dat de aanleiding vormde voor het sluiten van een exploitatieovereenkomst als gevolg van de crisis gedurende een aantal jaren niet van de grond is gekomen, maar nu vanwege de voorzichtige opleving van de economie c.q. de vastgoedmarkt weer wordt geactiveerd.

Wat daar ook van zij, bij exploitatieovereenkomsten tot stand gekomen onder de WRO doet zich niet zelden de vraag voor, of de daarin opgenomen exploitatiebijdrage wel in overeenstemming met de toen geldende gemeentelijke exploitatieverordening is tot stand gekomen. Sinds een eerste arrest van de Hoge Raad hierover uit 1996 weten we dat als dat in procedureel of inhoudelijk opzicht niet het geval is, het desbetreffende kostenverhaalsbeding nietig is. Dat betekent dat eventuele betalingen die inmiddels ter uitvoering van zo'n overeenkomst zijn verricht, onverschuldigd waren. De bij de overeenkomst betrokken partijen zijn dan op grond van de wet verplicht tot teruggave van hetgeen zij van elkaar ontvangen hebben.

Maar hoe werkt dat uit bij de inmiddels door de gemeente geleverde prestatie(s)? Denk bijvoorbeeld aan reeds uitgevoerde grondwerkzaamheden, een al aangelegde ontsluitingsweg of aan een tot stand gebrachte bestemmingsplanherziening? Dat zijn prestaties die 'naar hun aard' niet meer ongedaan kunnen worden gemaakt. De wet bepaalt dat in zo'n geval de waarde van die onverschuldigd verrichte prestaties moet worden vergoed. Maar hoe bepaal je die waarde dan?

Daarover heeft de Hoge Raad in 2003 (http://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:HR:2003:AL8443&keyword=ECLI%3aNL%3aHR%3a2003%3aAL8443) (Polyproject/Warmond II) geoordeeld dat daartoe moet worden onderzocht of, en zo ja in hoeverre, de gemeentelijke exploitatieverordening een grondslag inhoudt voor het bedingen van een financiële tegenprestatie voor de door de gemeente verrichte werken en werkzaamheden. Het aldus berekende bedrag kan dan worden verrekend met het bedrag dat de gemeente aan de grondexploitant zou moeten terugbetalen. De gemeente hoeft dus niet met lege handen achter te blijven.

Ditzelfde principe - begroting van de kosten die de gemeente bij een juiste toepassing van haar exploitatieverordening in rekening had mogen brengen - wordt ook gevolgd als de exploitant de overeengekomen bijdrage (nog) niet heeft voldaan, de gemeente van haar kant wel de overeengekomen prestaties heeft geleverd, doch vast is komen te staan dat het beding inzake de exploitatiebijdrage om de hiervóór aangegeven reden nietig is.

Een recent arrest van het Gerechtshof Den Haag laat zien hoe die waardering in de praktijk wordt verricht. Het Hof had een deskundige benoemd, die op basis van de toepasselijke exploitatieverordening een begroting had opgesteld van de kosten van de infrastructurele werken en riolering die de gemeente had aangelegd. De betrokken ontwikkelaar van twee bedrijventerreinen was het op een aantal punten niet met die kostenbegroting eens en had door een andere deskundige een tegenrapport laten uitbrengen. Dat mocht hem echter niet baten, want het Hof volgde de bevindingen van de 'eigen' deskundige vrijwel integraal. Voor de details verwijs ik naar de uitspraak (http://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:GHDHA:2014:3807&keyword=ECLI%3aNL%3aGHDHA%3a2014%3a3807) .

Het betwisten van de verschuldigdheid van een overeengekomen exploitatiebijdrage 'oude stijl' is voor de exploitant met name interessant als het gaat om - wat we tegenwoordig noemen - 'bijdragen bovenplanse voorzieningen', zoals een bijdrage aan een fonds dorpsuitleg, een fonds stadsvernieuwing of sociale woningbouw e.d. Onder de WRO bestond er in feite geen grondslag voor het bedingen van dergelijke financiële bijdragen. Dit alles gezegd hebbende, sluit ik af met de opmerking dat het voorgaande natuurlijk wel een uitstervende problematiek vormt, aangezien het verhaal van de kosten van grondexploitatie in de huidige Wro veel beter en duidelijker is geregeld. Of niet soms?

Zie de Weblog (http://cmsblogt.weebly.com/) voor andere bijdragen van Robert Lucassen.

Auteurs

Robert Lucassen