Home / Publicaties / Het Hof van Justitie bevestigt in Coty toelaatbaarheid...

Het Hof van Justitie bevestigt in Coty toelaatbaarheid van een verbod op derde-partij platforms

07/12/2017

Op 6 december 2017 heeft het Hof van Justitie van de Europese Unie ("HvJ EU") in de zaak Coty een voorlopig einde gemaakt aan de discussie over de vraag of een verbod op derde-partij platforms binnen een selectief distributiestelsel voor luxeproducten is toegestaan. Naar een antwoord op deze vraag werd reikhalzend uitgekeken. De bevestiging in het arrest dat een dergelijk verbod onder voorwaarden toelaatbaar is, zal dan ook door menig leverancier van luxeproducten worden omarmd.

Achtergrond van de zaak

Coty Germany GmbH ("Coty"), een toonaangevende leverancier van luxecosmetica in Duitsland, heeft in haar contract met erkende wederverkopers een platformverbod opgenomen. Het verbod laat de onlineverkoop van Coty producten via naar buiten toe kenbaar gemaakte platforms van derden, zoals eBay, niet toe. Het laat erkende wederverkopers wel toe om gebruik te maken van hun eigen elektronische etalages of van niet-erkende platforms van derden waarvan de tussenkomst niet naar buiten toe kenbaar is. In de visie van Coty handelt haar erkende wederverkoper Parfümerie Akzente GmbH ("Akzente") in strijd met dit verbod door Coty producten aan te bieden via het platform amazon.de. Coty heeft Akzente daarom voor de rechter in Duitsland gedaagd. In het kader van deze procedure ontstond een discussie over de mededingingsrechtelijke toelaatbaarheid van het door Coty opgelegde verbod.

Prejudiciële vragen aan HvJ EU

Om de discussie over de mededingingsrechtelijke toelaatbaarheid van het beschreven verbod te beslechten, heeft de hogere regionale rechter in Frankfurt de volgende vragen aan het HvJ EU voorgelegd:

  1. Zijn selectieve distributiestelsels voor de verkoop van luxe- en prestigieuze artikelen die primair tot doel hebben het "luxe-imago" van de artikelen in stand te houden, verenigbaar met het kartelverbod?
  2. Kan een algemeen verbod voor wederverkopers om bij onlineverkoop naar buiten toe kenbaar derde-partij platforms in te schakelen, ongeacht of in het concrete geval de legitieme kwaliteitseisen van de producent worden geschonden, verenigbaar zijn met het kartelverbod?
  3. Moet voornoemd verbod binnen een selectief distributiestelsel worden beschouwd als een hardcore beperking van de klantenkring van de wederverkoper of van passieve verkopen aan de eindgebruiker?

Deze vragen kwamen deels al eerder aan bod in het arrest van het HvJ EU in de zaak Pierre Fabre. De feiten in die zaak lagen echter anders. De producten in kwestie betroffen geen luxeproducten en het door Pierre Fabre opgelegde verbod was in feite een absoluut verbod op internetverkoop. Het arrest riep destijds niettemin vragen op over de algehele toelaatbaarheid van selectieve distributiestelsels als zodanig.

Selectieve distributiestelsels voor luxeproducten zijn mededingingsrechtelijk toelaatbaar

Het HvJ EU neemt deze vragen weg door te bevestigen dat een selectief distributiestelsel voor luxeproducten dat primair tot doel heeft het luxe-imago van die producten in stand te houden buiten de reikwijdte van het kartelverbod valt, mits:

  • de wederverkopers worden gekozen op grond van kwalitatieve criteria die uniform worden vastgesteld en die zonder discriminatie worden toegepast;
  • de eigenschappen van het betrokken product een dergelijk distributienetwerk noodzakelijk maken om de kwaliteit ervan te behouden; en
  • de vastgestelde criteria niet verder gaan dan noodzakelijk.

Een algemeen verbod op het gebruik van naar buiten toe kenbaar derde-partij platforms kan mededingingsrechtelijk toelaatbaar zijn

Deze voorwaarden die oorspronkelijk uit de Metro-zaak afkomstig zijn, moeten ook worden toegepast op contractuele bedingen, zoals bedingen die zien op onlineverkoop, die in het kader van een distributiestelsel zijn opgenomen. Hierbij acht het HvJ EU vooral van belang dat het verbod evenredig en noodzakelijk is om het nagestreefde doel te bereiken. Hoewel het uiteindelijk aan de regionale rechter in Frankfurt is om te verifiëren of aan de voorwaarden is voldaan, is het HvJ EU van oordeel dat het door Coty opgelegde verbod op de gebruikmaking van derde-partij platforms buiten de reikwijdte van het kartelverbod valt.

Het HvJ EU stelt allereerst vast dat dit platformverbod een geschikte manier is om het luxe-imago van producten te waarborgen. Het verbod heeft namelijk de kenmerkende eigenschappen van een selectief distributiestelsel. Het zorgt ervoor dat i) de contractproducten uitsluitend aan erkende wederverkopers gebonden zijn; ii) de leverancier kan toezien op de naleving van de vooraf vastgestelde kwaliteitseisen van onlineverkoop en iii) het luxe-imago van een product in stand wordt gehouden, omdat de onlineverkoop alleen plaatsvindt in webshops van erkende wederverkopers.

Vervolgens concludeert het HvJ EU dat het door Coty opgelegde platformverbod niet verdergaat dan strikt noodzakelijk. Het betreft geen absoluut verbod op internetverkoop, zoals in de zaak Pierre Fabre aan de orde was. Ook laat de contractsbepaling voldoende ruimte om via andere onlinekanalen de producten te verkopen, waaronder de eigen webshop die als voornaamste distributiekanaal geldt.

Het verbod geldt niet als een hardcore restrictie binnen een selectief distributiestelsel voor luxeproducten

Tenslotte beantwoordt het HvJ EU de vraag of het door Coty opgelegde platformverbod kan gelden als een hardcore beperking in de zin van de Groepsvrijstelling verticalen, indien de contractuele bepaling of het selectieve distributiestelsel toch binnen het toepassingsbereik van het kartelverbod valt. Het HvJ EU oordeelt dat dit niet het geval is. Het verbod staat immers niet in de weg aan onlineverkoop als zodanig. Bovendien is het niet mogelijk om onderscheid te maken tussen klanten van platforms van derden en andere onlinekopers, waardoor van een beperking van een klantenkring geen sprake kan zijn. Het HvJ EU koppelt haar conclusie overigens nadrukkelijk aan het bestaan van een selectief distributiestelsel voor luxeproducten. Of haar conclusie ook strekt tot een platformverbod bij de verkoop van niet-luxeproducten blijft vooralsnog onduidelijk.

Mocht u meer informatie over dit onderwerp wensen of wenst u hulp bij het inrichten van uw distributienetwerk, aarzel dan niet om contact op te nemen met één van de specialisten van CMS.

Auteurs

Portret vanAnnemieke Hazelhoff
Annemieke Hazelhoff
Counsel
Amsterdam