Home / Publicaties / Inlener aansprakelijk voor ongeval

Inlener aansprakelijk voor ongeval

Vonk/Van der Hoeven II

07/09/2010

De Hoge Raad heeft zich op 9 juli 2010 uitgesproken over de aansprakelijkheid van de materieel werkgever (lees: inlener) bij een verkeersongeval van de werknemer (RvdW 2010, 913). In de inmiddels algemeen bekende arresten uit 2008, oordeelde de Hoge Raad al dat een formeel werkgever in een dergelijk geval op grond van goed werkgeverschap aansprakelijk is voor de niet door verzekering gedekte schade.

Feiten
Werknemer was sinds oktober’92 in dienst bij B. In augustus’95 werd hij uitgeleend aan Licotec voor het verrichten van montagewerkzaamheden in Amsterdam. Om deze werkzaamheden in Amsterdam te kunnen verrichten, reed werknemer dagelijks met een collega en twee andere werknemers van Licotec van Didam, de vestigingsplaats van Licotec, naar Amsterdam en terug. Daarvoor maakte deze vier personen gebruik van een door Licotec ter beschikking gesteld bestelbusje dat zij bij toerbeurt bestuurden. Op 23 augustus’95 vond op de terugweg van Amsterdam naar Didam een ongeval plaats, waarbij alle vier de personen gewond zijn geraakt. Ten tijde van het ongeval werd het bestelbusje bestuurd door werknemer. De schade van de drie inzittenden was gedekt onder de WAM-verzekering van het bestelbusje; dat gold niet voor de schade van werknemer. Werknemer stelde vervolgens zowel zijn formele werkgever B. als zijn materiële werkgever Licotec aansprakelijk en vorderde vergoeding van de door hem geleden schade. In cassatie kwam de aansprakelijkheid van de formeel werkgever vast te staan op grond van goed werkgeverschap. De formeel werkgever was gehouden de niet door verzekering gedekte schade van de werknemer te vergoeden (Hoge Raad 12 januari 2001, NJ 2001, 253; Vonk/Van der Hoeven).

Kantonrechter Groenlo, Hof Arnhem en Hoge Raad
Ook de aansprakelijkheid van de materiële werkgever Licotec hield in cassatie stand. De grondslag was daarentegen een andere. De aansprakelijkheid van Licotec was gebaseerd op een onrechtmatige daad (artikel 6:162 BW) in verbinding met de regels inzake stelplicht en bewijslast van werkgeversaansprakelijkheid (artikel 7A:1638x Oud BW) . 1 Aansprakelijkheid uit onrechtmatige daad kan echter niet uitsluitend gebaseerd worden op het niet afsluiten van een passende verzekering. Zoals een onrechtmatige daad vereist, dient sprake te zijn van een verwijtbaar handelen of nalaten. En dat was in casu het geval. Licotec had haar zorgplicht jegens de werknemer namelijk geschonden doordat de maximaal toelaatbare arbeidsduur was overschreden en zij werknemer vervolgens als bestuurder van het bestelbusje had blootgesteld aan de risico's op de weg, een en ander zonder voor hem een passende verzekering af te sluiten. Onder die omstandigheden was Licotec gehouden de door werknemer ten gevolge van het ongeval geleden schade te vergoeden. Die schadevergoeding is evenwel niet beperkt tot de niet door verzekering gedekte schade. Uit de conclusie van AG Spier valt op te maken dat bij een aansprakelijkheid die wordt gebaseerd op onrechtmatige daad geen beperking past tot hetgeen onder een hypothetische redelijke verzekering zou zijn gedekt. De materieel werkgever treft immers een verwijt. Dit is in overeenstemming met het arrest van de Hoge Raad M/V Communicatie van 17 april 2009 (RvdW 2009, 552).

Conclusie
Bij een verkeersongeval van een werknemer is de formeel werkgever aansprakelijk op grond van goed werkgeverschap (artikel 7:611 BW) voor de niet door verzekering gedekte schade, ook al treft de formeel werkgever geen verwijt (behoudens het niet afsluiten van een passende verzekering). De materieel werkgever kan daarentegen aansprakelijk zijn op grond van een onrechtmatige daad voor alle ten gevolge van het ongeval geleden schade. De materieel werkgever moet dan wel zijn zorgplicht jegens de werknemer hebben geschonden én geen passende verzekering hebben afgesloten. Een onrechtmatige daad kan dus niet uitsluitend gebaseerd worden op het niet afsluiten van een passende verzekering. Het dient gekoppeld te worden aan een verwijtbaar handelen of nalaten.

Gevolgen voor de praktijk
Het arrest van de Hoge Raad biedt advocaten handvatten om de aansprakelijkheid van de materieel werkgever zowel te bepleiten als te ontkrachten. Want hoe zou het oordeel van de Hoge Raad bijvoorbeeld zijn uitgevallen als het ongeval niet s'avonds na een vermoeide werkdag, maar s'ochtends had plaatsgevonden, terwijl de werkgever wist dat de werknemer-bestuurder geen ochtendmens is? Was aansprakelijkheid in dat geval ook komen vast te staan? En hoe verhoudt de specifieke schending van de zorgplicht zich tot de schade? Tal van vragen zijn nog onbeantwoord. Maar duidelijk is wel: een zaak staat of valt met de feiten! Los hiervan doen formeel en materieel werkgevers er natuurlijk goed aan om in hun overeenkomst duidelijke afspraken te maken over de onderliggende verantwoordelijkheden.

1. Het ongeval vond plaats vóór inwerkingtreding van artikel 7:658 lid 4 BW op 1 januari’99.

Auteurs

Eva Schothorst