Home / Publicaties / Kantonrechters wil is wet

Kantonrechters wil is wet

14/02/2011

In een ontbindingsprocedure kan een kantonrechter een vergoeding naar billijkheid toekennen. De kantonrechter is echter niet verplicht om dat te doen. Hij kan ook beslissen om een vergoeding achterwege te laten, indien hij daar gezien de omstandigheden van het geval geen aanleiding toe ziet. De vraag is of een kantonrechter dit ook kan doen indien in de CAO is bepaald dat er een ontbindingsvergoeding moet worden toegekend in geval van beëindiging van het dienstverband en zelfs is bepaald hoe hoog deze vergoeding moet zijn.

Geen vergoeding
Volgens de kantonrechter te Almelo is het antwoord bevestigend. In deze zaak had een schoonmaakbedrijf de kantonrechter verzocht om de arbeidsovereenkomst met een werkneemster te ontbinden vanwege bedrijfslogistieke redenen. In de CAO schoonmaak- en glazenwassersbedrijf, dat in dit geval van toepassing was, staat opgenomen dat in deze gevallen een ontslagvergoeding aan de werknemer zal worden toegekend die gelijk is aan twee jaar loon.
De betreffende werkneemster was ten tijde van het ontslagverzoek arbeidsongeschikt. Werkneemster was dan ook van oordeel dat het ontbindingsverzoek in eerste instantie diende te worden afgewezen, omdat er sprake was van een opzegverbod tijdens de eerste twee jaar van ziekte. Voor het geval de kantonrechter toch van oordeel zou zijn dat de arbeidsovereenkomst diende te worden ontbonden, verzocht de werkneemster een ontbindingsvergoeding toe te kennen conform de CAO.
De kantonrechter oordeelde uiteindelijk dat er ondanks de arbeidsongeschiktheid van de werkneemster voldoende gronden aanwezig waren om de arbeidsovereenkomst te ontbinden. Vervolgens gaf de kantonrechter aan dat hij niet gebonden was aan de vergoeding die opgenomen was in de CAO, omdat hij conform de Nederlandse wetgeving niet verplicht is om een ontbindingsvergoeding toe te kennen. Niettemin kende de kantonrechter uiteindelijk toch een vergoeding toe ter hoogte van twee jaarsalarissen, omdat zowel de werkgever als werkneemster geen concrete feiten en omstandigheden naar voren hadden gebracht die erop zouden wijzen dat de vergoeding anders zou moeten uitvallen dan in de CAO was bepaald.

Lijn Hoge Raad
Deze uitspraak is geheel in de lijn met eerdere uitspraken van ons hoogste rechtscollege, de Hoge Raad. De Hoge Raad heeft al eerder bepaald dat een kantonrechter niet gebonden is aan een beëindigingsvergoeding in bijvoorbeeld een CAO of Sociaal Plan. Een werkgever en een werknemer kunnen daarmee niet de discretionaire bevoegdheid van de kantonrechter om een vergoeding toe te kennen uitsluiten of beperken. Een kantonrechter mag een vergoeding in een CAO of Sociaal Plan wel als uitgangspunt nemen, maar hoeft deze niet automatisch toe te passen. Kantonrechters hebben in Aanbeveling 3.7 van de Aanbevelingen van de Kring van Kantonrechters afgesproken dat zij een CAO of een Sociaal Plan zullen volgen, indien deze met representatieve bonden is overeengekomen. Dit kan alleen anders zijn, indien de toepassing van de bepalingen uit de CAO of het Sociaal Plan voor een bepaalde werknemer tot een "evident onbillijke" situatie zou leiden.

Conclusie
Samenvattend betekent het bovenstaande dat een kantonrechter niet vanzelfsprekend afspraken die in een CAO of Sociaal Plan van te voren zijn vastgelegd over een ontbindingsvergoeding zal overnemen. De praktijk wijst echter uit dat indien een werkgever of werknemer niet aangeeft waarom deze afspraak in dit geval tot een onredelijke situatie leidt, de kantonrechter de van te voren overeengekomen vergoeding zal toekennen. Als werkgever is het dus verstandig om altijd aan te voeren waarom een van te voren vastgestelde vergoeding in een specifieke zaak onredelijk is om te voorkomen dat deze door een kantonrechter (automatisch) wordt toegekend.