Home / Publicaties / Koopovereenkomst. Bedenktijd verkoper. Wenk onder...

Koopovereenkomst. Bedenktijd verkoper. Wenk onder Hof Arnhem-Leeuwarden, 3 maart 2020

08/04/2021

Jasper Kampherbeek en Mariëlle de Blok zijn redactioneel medewerker van het tijdschrift Rechtspraak Notariaat (RN).

Mag een verkoper bedingen dat de bedenktijd van artikel 7:2 BW ook door hem mag worden gebruikt om hem een gelijkwaardige positie te geven?

Wenk in RN 2021/35, ECLI:NL:GHARL:2020:1870

In deze hofuitspraak komt het aan op uitleg en partijbedoelingen. Op grond van Haviltex wordt bepaald wat partijen hebben bedoeld door de bedenktijd van artikel 7:2 BW ook op de verkoper toepasselijk te laten zijn. Partijen hebben daarover blijkbaar niets afgesproken zodat aanknopingspunten worden gezocht bij de parlementaire geschiedenis van dit artikel. Hieruit volgt dat: De bedenktijd is niet aan een koper gegeven voor het maken van 'een definitieve keuze' uit verscheidene door een koper gekochte woningen. De belangen van een verkoper, alsmede die van eventuele potentiële andere kopers van de betrokken woning, zou daardoor onevenredig worden geschaad. Gelet op artikel 3:13 BW moet er dan echter van worden uitgegaan dat het zojuist geschetste gebruik van de bevoegdheid tot ontbinding binnen de bedenktijd, indien het zich al zou voordoen, misbruik van die bevoegdheid zou opleveren en derhalve onrechtmatig zou zijn. Vervolgens trekt het hof dit door naar de onderhavige casus. Volgens het hof is inderdaad goed te begrijpen het inzicht van koper dat de bedenktijd door verkoper niet mocht worden gebruikt voor het maken van een definitieve keuze uit meerdere gegadigden.

Vraag is of een meer heldere redactie van de gewraakte bepaling via een andere routing (in de vorm van bijvoorbeeld een ontbindende of opschortende voorwaarde), waarbij expliciet de mogelijkheid voor een verkoper wordt opgenomen om de koop nog te ontbinden bij verkoop aan een derde waarmee deze verkoper ook in onderhandeling is, wel zou leiden tot het gewenste resultaat voor een verkoper. Essentieel lijkt dan een duidelijke en niet voor discussie vatbare redactie van zo'n bepaling waarvan beide partijen zich de exacte consequenties realiseren die niet wordt gerelateerd aan de wettelijke bedenktijd als bedoeld in artikel 7:2 BW, zodat voor uitleg van de betreffende bepaling de wetshistorie van het gekozen stelsel voor een wettelijke bedenktijd niet relevant wordt geacht. Ook dan bestaat echter een risico dat zo'n bepaling 'misbruik van recht' of 'handelen in strijd met de wet of goede zeden' met zich meebrengt afhankelijk van de partijen die bij de koop betrokken zijn en het verwachtingspatroon wat de partijen over en weer hebben, nu immers materieel een voor verkoper vergelijkbaar resultaat wordt bereikt. Gelet op deze uitspraak lijkt het vanuit een verkoper beter om even te wachten met het (zowel mondeling als schriftelijk) vastleggen van de koopovereenkomst totdat de verkoper zeker weet met wie zij wil contracteren tegen de voor hem meest gunstige verkoopvoorwaarden.

Auteurs

Portret vanJasper Kampherbeek
Jasper Kampherbeek
Partner
Amsterdam
Portret vanMariëlle Blok
Marielle de Blok
Counsel
Amsterdam