Op 2 oktober 2012 heeft de Eerste Kamer ingestemd met de modernisering van de Ziektewet. Dit heeft gevolgen voor werkgevers en werknemers. Zo wordt voor werkgevers de premie die zij moeten betalen afhankelijk van het aantal werknemers dat instroomt in de Ziektewet. Het arbeidsongeschiktheidsrisico wordt daarmee grotendeels door de werkgever gedragen. Ook de zieke werknemers zelf worden meer gestimuleerd om snel weer te gaan werken.
Werknemers voor wie geen loondoorbetalingsverplichting van een werkgever geldt, kunnen aanspraak maken op de huidige Ziektewet. Te denken valt aan uitzendkrachten en oproepkrachten. De ziektewet staat voorts open voor mensen die ziek worden als gevolg van een zwangerschap of orgaandonatie. Daarnaast kunnen ook werknemers wiens arbeidsovereenkomst tijdens de ziekte eindigt in aanmerking komen voor een uitkering uit hoofde van de Ziektewet. De wetswijzigingen trachten de werkhervatting van werknemers te stimuleren, het langdurig ziekteverzuim terug te dringen en de instroom in een andere arbeidsongeschiktheidswet te voorkomen. De wetswijzigingen zullen ingaan per 1 januari 2014. Hieronder worden deze wetswijzigingen behandeld.
Premiedifferentiatie voor de werkgever
Per 1 januari 2014 gaan de grote werkgevers (loonsom groter of gelijk dan € 3.020.000 ^[1]) een individuele premie betalen voor de arbeidsongeschiktheidsuitkeringen. De hoogte van deze premie is afhankelijk van de totale loonsom en wordt vastgesteld op basis van de specifieke arbeidsongeschiktheidsuitkeringslast die aan de werkgever is toe te rekenen. De hoogte van de nieuwe premie wordt gebaseerd op de instroom in de Ziektewet twee jaar eerder. Dit betekent dat de premie van 2014 wordt gebaseerd op de instroom van nu (2012). Door middel van deze maatregel wordt getracht de werkgevers eerder en actiever te laten ingrijpen om verzuim wegens ziekte te voorkomen.
De kleine werkgevers gaan een sectoraal vastgestelde premie betalen. De loonsomgrens voor kleine werkgevers wordt bij lagere regelgeving vastgelegd. Voor middelgrote werkgevers wordt de premie deels sectoraal en deels individueel bepaald.
Doordat de premie voor grote en middelgrote werkgevers wordt vastgesteld op grond van de instroom in de Ziektewet hebben deze werkgevers een financieel belang bij re-integratie. Werknemers die succesvol re-integreren, hoeven immers geen beroep te doen op een Ziektewetuitkering zodat de werkgever een lagere premie betaalt. Grote en middelgrote werkgevers dienen daarom nu in kaart te brengen welke werknemers ziek uit dienst zullen gaan en vervolgens een aanspraak zullen maken op een Ziektewetuitkering. Op deze wijze kan de werkgever de vastgestelde premie controleren.
Keuring van de werknemer na één jaar; aanscherping re-integratieverplichtingen
Op dit moment vindt de keuring van een zieke werknemer door het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV) plaats na twee jaar ziekte. Door de wetswijzigingen wordt deze periode verkort en zal de keuring al na één jaar ziekte plaatsvinden. In het eerste ziektejaar dient iemand "ongeschikt te zijn tot het verrichten van de feitelijk laatstelijk verrichte arbeid voor de aanvang van de ziekte." Na het eerste ziektejaar zal worden beoordeeld of iemand in staat is om "meer dan 65% van het inkomen met algemeen geaccepteerde arbeid te verdienen dat gezonde personen met soortgelijke opleiding en ervaring gewoonlijk verdienen". Is dat het geval, dan bestaat geen recht meer op een ziektewetuitkering. Het nieuwe Ziektewetcriterium sluit aan bij de Wet Werk en Inkomen naar Arbeidsvermogen (Wet WIA).
Met het wijzigen van het Ziektewetcriterium zijn ook de re-integratieverplichtingen voor Ziektewetgerechtigden aangescherpt. De re-integratieverplichtingen houden in dat de betrokkene verplicht is een adequate behandeling te ondergaan, te solliciteren, zich bij te (laten) scholen en een verslaving of schuldenproblematiek aan te pakken.
Uitkering teruggebracht in hoogte
Ook ten aanzien van de hoogte en de duur van de Ziektewetuitkering wordt vanaf 2014 aansluiting gezocht bij de Wet WIA. Op dit moment heeft een werknemer die in de Ziektewet belandt altijd recht op een uitkering van 70% van zijn laatstverdiende loon. Door de wetswijziging gaat ook de Ziektewet echter een onderscheid maken tussen een loongerelateerde en een minimumuitkering. De loongerelateerde uitkering bedraagt 70% van het laatstverdiende loon. De duur van deze loongerelateerde uitkering is afhankelijk van het arbeidsverleden van de betrokken werknemer.
Nadat de duur van de loongerelateerde uitkering is verstreken, komt de betrokkene in aanmerking voor de minimumuitkering. Deze minimumuitkering bedraagt 70% van het wettelijk minimumloon. Dit is gelijk aan de hoogte van de bijstand. De totale duur van beide uitkeringen bedraagt maximaal 104 weken (als zijnde de maximale Ziektewetduur). De minimumuitkering wordt verstrekt voor de duur van 104 weken minus de duur van de loongerelateerde uitkering.
Conclusie
Met het aangenomen wetsvoorstel krijgt de werkgever meer verantwoordelijkheid ten aanzien van het activeren en aan het werk houden van werknemers. Ook de zieke werknemer zelf wordt meer gestimuleerd om weer aan het werk te gaan. Voor u als werkgever is het van belang om:
in kaart te brengen welke werknemers ziek uit dienst zijn gegaan of zullen gaan en vervolgens een aanspraak maken op een Ziektewetuitkering;
deze werknemers te volgen en ze te ondersteunen bij de re-integratie.
Op deze manier kunnen de kosten in de hand worden gehouden.
Vanzelfsprekend zijn wij bereid u te adviseren over deze materie.
^[1] Loonsom groter of gelijk dan 100 maal de gemiddelde loonsom. De gemiddelde loonsom in 2012 is € 30.200.
Socialemedia-cookies verzamelen informatie over het delen van informatie op onze website via sociale media en/of uw surfgedrag tussen sociale media, onze socialemediacampagnes en onze websites om dit beter te begrijpen. Wij doen dit om de mix van kanalen te optimaliseren via die wij onze inhoud ter beschikking stellen. Details over de gebruikte hulpmiddelen ("tools") kunt u vinden in onze Privacyverklaring.