Home / Publicaties / Pensioendatum: “storende” factor bij de berekening...

Pensioendatum: “storende” factor bij de berekening van de ontslagvergoeding?

14/02/2011

De kantonrechtersformule waarmee de ontslagvergoeding (vergoeding naar billijkheid) van de werknemer wordt berekend, is vrijwel iedere werknemer en werkgever bekend. Factoren als aantal dienstjaren, maandelijkse beloning en verwijtbaarheid van partijen, bepalen de hoogte van deze ontslagvergoeding. Ook dit is bekend. Maar dat de pensioendatum van de werknemer dé factor kan zijn waardoor de ontslagvergoeding aanzienlijk lager uitvalt, lijkt regelmatig aan de aandacht van partijen te ontsnappen.

De kantonrechtersformule
In het kort luidt de kantonrechtersformule: A x B x C = ontslagvergoeding. De A-factor staat voor het aantal gewogen dienstjaren van de werknemer. Deze factor wordt vervolgens vermenigvuldigd met factor B, die gelijk staat aan de bruto maandelijkse beloning van de werknemer en daarna met factor C, de correctiefactor, die afhankelijk van de verwijtbaarheid van de werkgever of de werknemer, hoger respectievelijk lager is.

Wanneer?
De kantonrechter past de kantonrechtersformule toe in het geval ontbinding van de arbeidsovereenkomst met de werknemer is verzocht en de kantonrechter van oordeel is dat de werknemer wegens ontbinding van zijn arbeidsovereenkomst een ontslagvergoeding toekomt. Maar ook werkgevers bieden de werknemer een ontslagvergoeding aan die gebaseerd is op deze kantonrechtersformule. Zo is de kantonrechtersformule een "berekeningstool" voor de werkgever, die met zijn werknemer tot een minnelijke regeling wenst te komen die strekt tot beëindiging van de arbeidsovereenkomst, maar ook bij het overeenkomen van een Sociaal Plan met de ondernemingsraad of vakbond(en).

Inkomstenderving tot aan pensioendatum: ontslagvergoeding
Bij de berekening van zijn ontslagvergoeding is de oudere werknemer, die vele jaren in dienst is van zijn werkgever, vaak in de veronderstelling dat hij aanspraak kan maken op een hoge ontslagvergoeding. Volgens zijn berekening "scoort" hij namelijk hoog op factor A. Niets is echter minder waar.

Andere berekenmethode
De oudere werknemer van wie de pensioendatum in zicht komt, kan eenvoudig de fout in gaan bij de berekening van zijn ontslagvergoeding. In zijn geval geldt namelijk dat de kantonrechtersformule niet van toepassing is, indien de verwachte inkomstenderving tot aan zijn pensioneringsdatum lager is dan de uitkomst van de formule. Dit betekent dat de werknemer dus slechts op een gedeelte van de ontslagvergoeding, die hij op basis van de kantonrechtersformule had berekend, aanspraak kan maken. Dit volgt uit de Aanbevelingen van de Kring van Kantonrechters en rechtspraak, in bijzonder aanbeveling 3.5: "Indien de verwachte inkomstenderving tot aan de redelijkerwijs te verwachten pensioneringsdatum van de werknemer lager is dan de uitkomst van de formule, dan wordt de vergoeding berekend aan de hand van die inkomstenderving, tenzij verwijtbaarheid, risicosfeer en de overige bijzondere omstandigheden billijkheidshalve aanleiding geven tot een andere vergoeding."

Rechtspraak
Zo ook recent een kantonrechter te Leeuwarden. De werknemer stelde zich in deze zaak op het standpunt dat hem op basis van de kantonrechtersformule een ontslagvergoeding toekwam van EUR 152.000,- bruto (C=1,25). De kantonrechter oordeelde echter dat bij de berekening van de ontslagvergoeding van deze werknemer de kantonrechtersformule niet van toepassing was. Volgens de kantonrechter diende gekeken te worden naar de inkomstenderving van de werknemer tot aan zijn redelijkerwijs te verwachten pensioendatum. De kantonrechter ging vervolgens na of de door de werknemer genoemde pensioendatum van 65 aannemelijk was. De kantonrechter oordeelde dat dit niet het geval was. Binnen de onderneming van de werkgever bleek het namelijk volstrekt ongebruikelijk te zijn, dat een werknemer tot zijn 65ste jaar werkzaam bleef en was het gebruik dat werknemers op 62½-jarige leeftijd met prepensioen gingen. Op grond hiervan oordeelde de kantonrechter dat de werknemer (slechts) aanspraak kon maken op het inkomen dat hij verdiend zou hebben tot aan zijn 62½-jarige leeftijd. Dat de werknemer de intentie had gehad om door te werken tot zijn 65ste jarige leeftijd, had voor de kantonrechter geen betekenis. De kantonrechter kende de werknemer dan ook een vergoeding toe van EUR 13.000,- bruto. De pensioendatum van deze werknemer, die vele jaren in dienst was van zijn werkgever en mede daarom op een hogere ontslagvergoeding had gehoopt, drukte aldus zodanig op de hoogte van de ontslagvergoeding, dat de werknemer nog geen 10% van de gevraagde vergoeding kreeg toegewezen.

Ook de kantonrechter te Amsterdam oordeelde recent op dezelfde voet en verwees bij zijn berekening van de ontslagvergoeding van de werknemer naar de Aanbevelingen. De kantonrechter overwoog echter dat vanwege verwijtbaarheid van de werkgever de werknemer een hogere ontslagvergoeding dan de verwachte inkomstenderving toekwam.

Daar staat tegenover dat de kantonrechter te Den Haag vorig jaar oordeelde dat een werknemer van bijna 67 nog recht had op een vergoeding naar billijkheid waarbij wel de Kantonrechtersformule als uitgangspunt werd genomen.

Conclusie
Kortom, als de verwachte inkomstenderving tot aan de wettelijke of de binnen de onderneming gebruikelijke pensioendatum, lager is dan de uitkomst van de kantonrechtersformule, wordt de ontslagvergoeding van de werknemer berekend aan de hand van die inkomstenderving en niet op basis van de kantonrechtersformule. Dit is in beginsel enkel anders als sprake is van verwijtbaarheid van de werkgever of andere bijzondere omstandigheden, die aanleiding geven tot een hogere ontslagvergoeding.

De pensioendatum kan bij de berekening van de ontslagvergoeding dus financieel gunstiger uitpakken voor een werkgever, die de arbeidsovereenkomst van een oudere werknemer wiens pensioendatum nadert vroegtijdig wil beëindigen. In dat kader is het de werkgever aan te raden om in een beëindigingovereenkomst en/of in een Sociaal Plan op te nemen dat de ontslagvergoeding gemaximeerd is tot aan de pensioengerechtigde leeftijd van de werknemer, conform de Aanbevelingen van de Kring van Kantonrechters .

De werknemer daarentegen dient zich er van bewust te zijn dat zijn pensioendatum bij de berekening van de ontslagvergoeding een "storende" factor kan zijn met als gevolg dat de hoogte van zijn ontslagvergoeding, aanzienlijk lager kan uitvallen.

Auteurs

Portret vanAyşegül Avci
Ayşegül Avci
Advocaat
Amsterdam