Home / Publicaties / Splitsing van een gebouw en het bijbehorend terrein...

Splitsing van een gebouw en het bijbehorend terrein voor de btw en de ovb

19/05/2010

Volgens een recente uitspraak van Hof Amsterdam kan een terrein behorende bij een fabriek onder omstandigheden een fiscaal zelfstandig bouwterrein worden. In deze zaak staat de levering van een koekfabriek centraal, waarvan de bijgebouwen zijn gesloopt en verschillende bewerkingen hebben plaatsgevonden aan de vrijgekomen grond. De fabriek en het resterende terrein zijn verkocht aan een ondernemer die voornemens is bedrijfsunits te realiseren in de fabriekshal en op het terrein waar de bijgebouwen zich bevonden. Volgens het Hof is de bouwrijp gemaakte grond niet langer dienstbaar aan de fabriekshal. Bij levering dient de vrijgekomen grond zodoende fiscaal zelfstandig te worden beoordeeld. Het Hof heeft het terrein aangemerkt als bouwterrein, waardoor de levering van de voormalige fabriek in de overdrachtsbelasting plaatsvindt, terwijl het resterende terrein met btw en zonder overdrachtsbelasting moet worden geleverd.

Bijbehorend terrein
Volgens de Wet op de omzetbelasting'68 wordt als erbij behorend terrein aangemerkt 'ieder terrein dat naar maatschappelijke opvattingen behoort bij dan wel dienstbaar is aan het gebouw.' Voor de belastingheffing wordt dit terrein niet afzonderlijk beoordeeld, maar volgt het bijbehorend terrein het fiscale regime van het gebouw. Indien een 'oud gebouw' wordt geleverd (dat wil zeggen meer dan twee jaren na de eerste ingebruikneming), is ook de levering van het bijbehorend terrein belast met overdrachtsbelasting en vrijgesteld van btw, ongeacht of het terrein afzonderlijk wellicht kwalificeert als bouwterrein. Hof Amsterdam oordeelt thans echter dat de vrijgekomen grond niet (langer) kwalificeert als bijbehorend terrein.

Zelfstandigheid
Volgens het Hof staat vast dat wanneer verschillende bedrijfsunits in een fabriekshal en het aangrenzende terrein worden gerealiseerd, de dienstbaarheid van de resterende grond aan de fabriekshal verloren gaat. De vraag is echter op welk moment dat het geval is.

Ten tijde van de exploitatie van de koeksfabriek stonden er bijgebouwen op het resterende deel van grond, waardoor deze grond geheel dienstbaar was aan de fabriekshal. Op het moment van levering waren deze bijgebouwen echter gesloopt, waardoor het resterende deel van de grond geen specifieke functie meer had voor de koekfabriek. Voorts stond vast dat zowel de ontmantelde fabriek als de grond ten tijde van levering bestemd waren voor het realiseren van zelfstandige bedrijfsruimtes. Onder deze omstandigheden acht het Hof dat het resterende deel van de grond niet meer dienstbaar is aan de fabriekshal (die zelf ook zijn functie als zodanig is kwijtgeraakt). Voorts kan ook naar maatschappelijke opvattingen niet gezegd worden dat de grond nog behoort bij de fabriek, aangezien de samenhang tussen fabriekshal en resterende gedeelte verloren is gegaan. Voor de heffing van btw en overdrachtsbelasting dient het terrein afzonderlijk te worden beoordeeld.

Bouwterrein?
Nadat het Hof heeft vastgesteld dat de vrijgekomen grond fiscaal zelfstandig moet worden beoordeeld, komt de vraag op of reeds een bouwterrein is ontstaan. Immers, alleen als de onbebouwde grond is aan te merken als bouwterrein, kan het terrein met btw en vrij van overdrachtsbelasting worden geleverd. Het enkel slopen van de opstallen is overigens geen bewerking die aan de grond de kwalificatie als bouwterrein kan verlenen. Op aangeven van belanghebbende stelt het Hof echter vast dat met het oog op de bebouwing ook zand en puin op het onbebouwde terrein zijn aangebracht. Daardoor is er volgens het Hof daadwerkelijk een bouwterrein ontstaan.

Auteurs

Portret vanEtienne Cox
Etienne Cox
Counsel
Amsterdam
Willie Ambergen