Home / Publicaties / Verboden afspraken met verborgen verzekeraars? Artikel...

Verboden afspraken met verborgen verzekeraars? Artikel 843A RV is een sterk wapen

31/03/2010

In het arrest van het Hof Amsterdam van 9 februari 2010 staat de volgende vraag centraal: Hebben spoorgebruiker DB Schenker Rail Nederland N.V. ('DBS') en haar verzekeraar AXA Corporate Solutions S.A. Niederlassung Deutschland ('AXA') in kort geding op grond van art. 843 a Rv. recht op afgifte van polisbescheiden inzake een property-verzekering met Spoorbeheerder ProRail B.V. ('ProRail') als verzekeringnemer, en met een dekking voor schade als gevolg van een drietal ontsporingen in respectievelijk Venlo (2004), Boxtel (2005) en Muiderpoort (2008)?

Feiten

ProRail heeft als gevolg van de ontsporingen schade geleden en daarvoor DBS aansprakelijk gesteld. Die aansprakelijkstelling heeft geleid tot een aantal procedures. In de bodemprocedure naar aanleiding van de ontsporing in Boxtel oordeelde de rechtbank dat DBS op grond van de artikelen 6:173 en 6:181 BW aansprakelijk was voor de door ProRail geleden schade. In de onderhavige procedure vorderen DBS en AXA van ProRail afgifte van de polisbescheiden van de door ProRail afgesloten property-verzekering (van het bestaan waarvan DBS en AXA pas in 2008 bekend raakten). Zij stellen daarbij recht en belang te hebben, omdat zij aan de hand van die bescheiden kunnen beoordelen of en in hoeverre de property-verzekering aan regres op hen in de weg zou kunnen staan. Zij verwijzen daarvoor onder meer naar de tijdelijke regeling verhaalsrechten (6:197 BW) op grond waarvan geen subrogatie mogelijk is bij een risicoaansprakelijkheid van gebrekkige zaken (6:173 BW). DBS en AXA vermoeden het bestaan van verborgen verzekeraars, hetgeen zou kunnen duiden op verboden afspraken tussen de property-verzekeraar en ProRail (6:197 lid 3 BW). De rechtbank Utrecht wees de vordering in kort geding af.

Hof Amsterdam

Het hof vernietigde het vonnis van de rechtbank en wees de vordering van DBS en AXA alsnog toe. Het Hof benadrukte dat artikel 843a Rv. niet voorziet in een onbeperkt recht op inzage van bescheiden. Dat recht is afhankelijk van cumulatieve vereisten. Daaraan was volgens het Hof in casu echter voldaan. Ten eerste was het Hof van oordeel dat DBS en AXA een rechtmatig, en spoedeisend, belang hadden om aldus voldoende duidelijkheid te verkrijgen over de eventuele verplichting tot vergoeding van de schade aan ProRail. Temeer nu in de bodemprocedure in de Boxtelzaak aansprakelijkheid uit onrechtmatige daad was aangenomen (hetgeen aan regres in de weg zou kunnen staan). Bovendien was het financiële belang groot, met het voeren van kostbare procedures tot gevolg, en leek volgens het Hof geen sprake te zijn van een 'fishing expedition'. Aan de voorwaarde van bepaalde bescheiden was eveneens voldaan. Het was immers duidelijk dat het om een property-verzekering ging, waarvan het polisnummer bekend was geworden. Voorts was sprake van een rechtsbetrekking waarin DBS en AXA partij zijn (waaronder een rechtsbetrekking uit onrechtmatige daad wordt verstaan). De bescheiden zijn namelijk bepalend voor de gehoudenheid van DBS en AXA tot betaling aan - en aldus voor hun rechtsbetrekking met - ProRail. Voor zover DBS en AXA al betalingen zouden hebben verricht aan ProRail, zou mogelijk sprake kunnen zijn van het tegen de property-verzekeraar instellen van een vordering op grond van  ongerechtvaardigde verrijking. In dat geval is eveneens sprake van een rechtsbetrekking. Tot slot past het Hof nog de toets der belangenafweging toe, die in het voordeel van DBS en AXA uitvalt.

Gevolg voor de praktijk

Het arrest van het Hof Amsterdam is in lijn met eerdere jurisprudentie, onder andere van het Hof 's-Gravenhage, waar eveneens werd geoordeeld dat verzekeringsbescheiden moesten worden verstrekt om te toetsen of een bepaalde dekking bestond (20 mei 2003, S&S 2004, 59). Zodra de polisbescheiden relevant kunnen zijn voor de rechtsbetrekking tussen de aanvrager en de houder daarvan, zal de vordering ex art. 843a Rv. al snel worden gehonoreerd. Artikel 843a Rv. is daarmee een sterk wapen geworden tegen onder meer verboden afspraken met verborgen verzekeraars. De aanwezigheid van een verzekering zou namelijk kunnen leiden tot een aanzienlijke beperking van de schade. Voorts maakt het arrest nog eens duidelijk hoe belangrijk het is om de wederpartij in een vroeg stadium te vragen naar het bestaan van bepaalde verzekeringen wanneer zich een schade voordoet. In plaats van jarenlang procederen zou het antwoord op die vraag zomaar kunnen leiden tot een snelle oplossing van het geschil.

Auteurs

Eva Schothorst