Home / Publicaties / Voorzieningenrechter Rechtbank ’s-Gravenhage 2 juli...

Voorzieningenrechter Rechtbank ’s-Gravenhage 2 juli 2012 (LJN:BX0961): beslagverbod ten aanzien van goederen bestemd voor openbare dienst verruimd?

22/04/2013

Op grond van artikel 703 Rv is het niet toegestaan om conservatoir beslag te leggen op goederen bestemd voor de openbare dienst. Artikel 436 Rv bepaalt hetzelfde ten aanzien van executoriaal beslag.

Bij goederen bestemd voor de openbare dienst gaat het om goederen die noodzakelijk zijn om de openbare dienst te kunnen laten functioneren. Hoewel de gevolgen van een geslaagd beroep op deze artikelen verstrekkend zijn, maakt de wet nauwelijks duidelijk wanneer de artikelen kunnen worden toegepast.

De eis is in ieder geval niet dat de goederen toebehoren aan een (centrale of lagere) overheidsinstantie zelf. Ook rechtspersonen en particulieren kunnen namelijk een publieke taak uitoefenen. Verder staat vast dat bijvoorbeeld ook banktegoeden onder dit beslagverbod kunnen vallen en niet alleen roerende zaken.

In de rechtspraak is de reikwijdte van de artikelen beperkt. Zo gaat het beslagverbod niet op wanneer een beroep op de artikelen wordt gedaan in geval van betalingsonwil, bijvoorbeeld door een veroordelend onherroepelijk vonnis niet na te komen.

De Voorzieningenrechter te Den Haag oordeelde op 2 juli 2012 over een geval waarin een bij hetCOAontslagen directeur aanspraak meende te hebben op door hetCOAvolgens haar verbeurde dwangsommen, waarvoor zij executoriaal beslag wilde leggen.

De Voorzieningenrechter bepaalde allereerst dat geen beslag gelegd kon worden op goederen van hetCOA, omdat hetCOAeen zelfstandig bestuursorgaan is dat op grond van de WetCOAis belast met de opvang van asielzoekers en hiervoor subsidie ontvangt.

De directeur stelde dat hetCOAmisbruik van recht maakte door de bescherming van artikel 436 Rv in te roepen. De Voorzieningenrechter oordeelde echter dat nu hetCOAhad aangegeven dat wanneer in de te volgen bodemprocedure zou komen vast te staan dat zij dwangsommen had verbeurd, zij deze kon en zou voldoen, geen sprake was van misbruik van recht.

Op basis van deze uitspraak zou kortweg gesteld kunnen worden dat partijen die bijvoorbeeld subsidies ontvangen van de overheid, de beperkte bescherming van artikel 436 en 703 Rv kunnen blijven genieten door simpelweg te stellen dat zij wel degelijk willen en kunnen nakomen. Toekomstige rechtspraak zal uit moeten wijzen of een dergelijke toezegging voldoende is om weg te blijven van de conclusie “misbruik van recht” en welke eisen hieraan verder gesteld dienen te worden.