Home / Publicaties / Wijziging Wet Melding Collectief Ontslag

Wijziging Wet Melding Collectief Ontslag

03/04/2012

Per 1 maart 2012 is de Wet Melding Collectief Ontslag (de "WMCO") gewijzigd. De meest belangrijke wijziging is dat de WMCO van toepassing is geworden op alle vormen van beëindiging van de arbeidsovereenkomst. Voorheen was de WMCO slechts van toepassing op de beëindiging van arbeidsovereenkomsten door middel van het verkrijgen van een opzegvergunning via het UWV WERKbedrijf of door ontbinding door de rechter.

De meest belangrijke sanctie is dat een opzegging of een overeenkomst tot beëindiging van de arbeidsovereenkomst vernietigbaar is indien niet is voldaan uit de verplichtingen uit de WMCO. In dat geval "herleeft" de arbeidsovereenkomst. Het is daarom raadzaam om de verplichtingen uit de WMCO correct na te leven.

Het toepassingsgebied van de WMCO

De WMCO ziet op de implementatie van de Europese richtlijn betreffende collectief ontslag. Op grond van deze richtlijn dienen voorgenomen collectieve ontslagen tijdig te worden gemeld aan de belanghebbende vakbonden en de bevoegde overheidsinstantie, in Nederland is deze laatste het UWV WERKbedrijf.

Op basis van de WMCO dient de werkgever melding te doen van een voorgenomen ontslag van 20 of meer werknemers binnen een tijdsbestek van drie maanden. Voorheen gold dit alleen in geval van een beëindiging via het UWV WERKbedrijf of de kantonrechter. Als gevolg van de wijzigingen in de WMCO vallen nu ook ontslagen door middel van een beëindigingsovereenkomst onder het toepassingsbereik van de WMCO. Het maakt inmiddels dus niet meer uit op welke wijze de arbeidsovereenkomst beëindigd wordt. Iedere wijze van beëindiging van de arbeidsovereenkomst valt nu onder het toepassingsgebied van de WMCO. Het is derhalve niet langer mogelijk het getalscriterium uit de WMCO van 20 werknemers te omzeilen – en zo de verplichtingen van de WMCO te ontlopen – door alle (of een aantal) arbeidsovereenkomsten met wederzijds goedvinden te beëindigen.

Melding van het collectief ontslag

De werkgever dient het voorgenomen ontslag te melden aan de vakbonden. Een afschrift van de melding dient aan het UWV WERKbedrijf te worden verstuurd. Voorts dient de werkgever de belanghebbende vakbonden – en indien van toepassing de ondernemingsraad – te raadplegen. Het is niet noodzakelijk dat die raadpleging tot een overeenstemming leidt over het voorgenomen ontslag.

De WMCO geeft aan welke informatie gemeld dient te worden. Het betreft hier vooral informatie omtrent de gevolgen van het ontslag en de maatregelen waarmee deze gevolgen worden opgevangen. In het geval de arbeidsovereenkomsten worden beëindigd als gevolg van een faillissement van de werkgever gelden minder strenge eisen met betrekking tot de inhoud van de melding. De werkgever kan de arbeidsovereenkomsten niet eerder dan een maand na de melding opzeggen of met wederzijds goedvinden beëindigen. Dit geldt ook voor een ontbinding door de rechter, deze kan niet plaatsvinden voordat de wachttijd van één maand in acht is genomen. De wachttijd van één maand is niet van toepassing in het geval de belanghebbende vakbonden een verklaring afgeven waaruit blijkt dat zij zijn geraadpleegd en dat zij met de beëindiging van de arbeidsovereenkomsten instemmen.

Ontslagvergunning

Het UWV WERKbedrijf neemt verzoeken tot het afgeven van een ontslagvergunning pas in behandeling als de melding is gedaan en uit een schriftelijke verklaring blijkt dat de vakbonden en de ondernemingsraad zijn geraadpleegd. Wanneer de werkgever aannemelijk maakt dat naleving van die verplichting de herplaatsing van de met ontslag bedreigde werknemers of de werkgelegenheid van de overige werknemers in de onderneming in gevaar zou brengen, neemt het UWV WERKbedrijf de verzoeken direct na de melding in behandeling.

Vernietiging en herroeping van de beëindiging

Indien de werkgever de voorwaarden die door de WMCO worden gesteld niet in acht heeft genomen, kan de ontslagen werknemer de beëindiging van de arbeidsovereenkomst binnen zes maanden vernietigen. Dit heeft tot gevolg dat de arbeidsovereenkomst "herleeft" en geacht wordt nooit te zijn beëindigd. Dit is uiteraard ongewenst, omdat de werkgever niet gebaat is bij een continuering van de arbeidsovereenkomst. Het is daarom raadzaam de voorwaarden van de WMCO correct na te leven.

Kortom

  • Voor de berekening van het beëindigen van 20 of meer arbeidsovereenkomsten binnen 3 maanden, worden voortaan ook de arbeidsovereenkomsten die met wederzijds goedvinden worden beëindigd meegeteld.

  • Wanneer de vakbonden niet zijn geraadpleegd en de werkgever de arbeidsovereenkomsten toch beëindigd met een vaststellingsovereenkomst op basis van wederzijds goedvinden, zijn deze vaststellingsovereenkomsten vernietigbaar. Dit kan verstrekkende gevolgen hebben nu de beëindigingsvergoeding in geval van vernietiging zal moeten worden terugbetaald en de arbeidsovereenkomst al die tijd in stand is gebleven.

Auteurs

Portret vanTjeerd Hoekstra
Tjeerd Hoekstra
Advocaat
Amsterdam