Home / Publicaties / Zorgplicht verzekeraar: informeren over inhoud van...

Zorgplicht verzekeraar: informeren over inhoud van (polis)voorwaarden en wijzen op consequenties

28/02/2014

Inleiding

Evenals het arrest aangehaald in Aansprakelijkheid assurantietussenpersoon: geen causaal verband of eigen schuld verzekerde als verweer? had ook een recent arrest van het hof Amsterdam1 betrekking op een schadeclaim na inbraak.

Ook hier had verzekerde niet voldaan aan de extra beveiligingseisen waaraan verzekerde conform de polisvoorwaarden diende te voldoen om aanspraak te maken op uitkering. De verzekeraar weigerde de schade-uitkering omdat de winkel (een VOF) waarvoor een goederen- en inventarisverzekering alsmede een huurdersbelangverzekering was afgesloten, niet beveiligd conform de eisen in de verzekeringsovereenkomst.

Feiten

Tussen de VOF en verzekeraar gold clausule 3 CBB02. Deze clausule gaat over inbraakpreventie en luidt:

"Inbraakpreventie ("Garantie")

Deze verzekering is ten aanzien van het diefstal/vandalisme-risico aangegaan onder het beding, dat het/de op het polisblad genoemde adres(sen) is/zijn beveiligd (bouwkundig, elektronisch en organisatorisch) overeenkomstig de "Borg" Beveiligingsklasse en de daarbij behorende "Borg" Risicoklasse-indeling van het bedrijf van verzekerde. Deze beveiliging dient aangelegd te zijn door een "Borg"-gecertificeerd beveiligingsbedrijf dan wel door een erkend beveiligingsbedrijf mits de beveiligingsmaatregelen en het beveiligingsbedrijf vooraf door de verzekeraar zijn goedgekeurd. (…)"

Clausule 1 op hetzelfde clausuleblad luidt: "(…) In geval van schade is verzekeraar slechts gehouden tot vergoeding van dat gedeelte van de schade waarvan door verzekerde wordt bewezen dat deze niet het gevolg is van, noch is verergerd door de niet-nakoming van "garanties". (…)"

Tot de processtukken behoren twee zogenoemde opleveringsbewijzen en een Borg Bronformulier met betrekking tot de alarminstallatie. In deze opleveringsbewijzen en Borg Bronformulier wordt vermeld dat Risicoklasse nummer 3 van toepassing is.

Uit het Handboek Risicoklassen-indeling N.C.P. uit 2004 blijkt dat voor Borg Risicoklasse 3 een alarmopvolging is vereist. Dat bleek niet het geval, waardoor de verzekeraar uitkering weigerde.

Kantonrechter

Volgens de kantonrechter had de verzekeraar terecht schade-uitkering geweigerd omdat de VOF niet conform de Borg Risicoklasse 3 was beveiligd. De kantonrechter was van mening dat het op de weg van de VOF had gelegen om informatie in te winnen over de Borg-beveiligingseisen die in clausule 3 staan. Oftewel: de kantonrechter vond dat de verzekerde het handboek had moeten raadplegen. Als verzekerde dit had gedaan, had verzekerde gezien dat voor risicoklasse 3 alarmopvolging vereist is. Nu alarmopvolging ontbrak, heeft de verzekeraar de schade-uitkering terecht geweigerd, aldus de kantonrechter.

Gerechtshof

Het Gerechtshof oordeelde anders: "In de fase van de totstandkoming van de verzekeringsovereenkomst lag het op de weg van verzekeraar om haar (potentiële) verzekeringsnemer te informeren over de inhoud van de eisen die zij aan inbraakpreventie stelt, en te waarschuwen voor de gevolgen als die inbraakpreventie niet aan de contractuele eisen zou voldoen. De VOF hoefde niet op zoek te gaan naar die informatie. Dat brengt de zorgplicht van verzekeraar jegens haar (potentiële) verzekeringnemer mee. De enkele toezending van de polisvoorwaarden na totstandkoming van de verzekeringsovereenkomst en door de vertegenwoordiger van de verzekeraar voldoet niet aan die maatstaf." (onderstreping AdB).

Het Hof stelt vervolgens vragen aan de verzekeraar teneinde te kunnen beoordelen of deze aan haar zorgplicht heeft voldaan.

Conclusie

Uit dit arrest blijkt dat de zorgplicht van de verzekeraar meebrengt dat een verzekerde uitdrukkelijk moet worden gewezen op de inhoud van de contractuele eisen en de consequenties van het niet-voldoen aan deze contractuele eisen. Het enkele toezenden van de polisvoorwaarden was in dit geval niet voldoende om te concluderen dat was voldaan aan deze zorgplicht.2

1 Gerechtshof Amsterdam 11 februari 2014 ECLI:NL:GHAMS:2014:351
2 Dat kan ook geheel anders uitpakken, zoals blijkt uit de aan HR 2 september 2011 (ECLI: NL: PHR: 2011:BQ 7062 "Juweliers Totaal Polis") ten grondslag liggende feiten. Opnieuw valt of staat de uitkomst uiteraard met de exacte feiten.

Auteurs

Annemarie de Best, de