Home / Publicaties / Impact van de hervorming van het ondernemings- en...

Impact van de hervorming van het ondernemings- en vennootschapsrecht op overheidsopdrachten: de maatschap en de verplichting tot inschrijving in de KBO

10/07/2019

Onlangs volgden twee hervormingen die betrekking hebben op het bedrijfsleven elkaar snel op: die van het ondernemingsrecht (zie in dit verband de wet van 15 april 2018 houdende hervorming van het ondernemingsrecht, BS, 27 april 2018), en die van het vennootschaps- en verenigingsrecht (zie in dit verband het nieuwe Wetboek van vennootschappen en verenigingen van 23 maart 2019, BS, 4 april 2019). Men spreekt van de hervorming "van het ondernemings- en vennootschapsrecht".

De hervorming van het vennootschapsrecht wordt met name gekenmerkt door een drastische vermindering van het aantal vennootschapsvormen; heden bestaan voornamelijk de volgende vier vennootschapsvormen: de coöperatieve vennootschap (CV), de besloten vennootschap (BV), de naamloze vennootschap (NV) en de maatschap, die onder meer wat voordien gekend was als de "tijdelijke vennootschap" omvat.

Wat de hervorming van het ondernemingsrecht betreft, wordt namelijk het Wetboek van Economisch Recht gewijzigd met betrekking tot de inschrijving in de Kruispuntbank van Ondernemingen (KBO). Artikel III.49 van het Wetboek van Economisch Recht bepaalt nu dat elke onderneming naar Belgisch recht in de zin van artikel I.1(b) en (c) van hetzelfde Wetboek (dit geldt voor iedere rechtspersoon – d.w.z. iedere organisatie met rechtspersoonlijkheid, zoals de CV, de BC en de NV – maar ook iedere andere organisatie zonder rechtspersoonlijkheid – d.w.z. maatschappen) zich moet inschrijven "voor de aanvang van hun activiteiten" in de KBO.

In de praktijk hebben deze wijzigingen (van het Wetboek van Vennootschappen enerzijds en van het Wetboek van Economisch Recht anderzijds) de volgende implicaties voor overheidsopdrachten:

  1. Wanneer enkele ondernemers zich wensen te verenigen met het oog op het indienen van een offerte voor een overheidsopdracht, zullen ze als een "combinatie van ondernemers" een offerte indienen.µHet is op dit moment niet nodig om een maatschap op te richten. In dat verband zij eraan herinnerd dat artikel 8 van de wet van 17 juni 2016 inzake overheidsopdrachten bepaalt dat "[c]ombinaties van ondernemers mogen deelnemen aan overheidsopdrachten. Een aanbesteder kan niet eisen dat zij voor het indienen van een aanvraag tot deelname of een offerte een bepaalde rechtsvorm aannemen".Merk ook op dat de aanbesteder op dat moment – noch in het kader van de redactie van zijn gunningsbeslissing –, zoals dat in de praktijk gebruikelijk is, deze combinatie als een tijdelijke vennootschap (voortaan "maatschap") mag niet kwalificeren. Inderdaad op dat moment gaat het louter om ondernemers die samen een offerte indienen en dus een "combinatie" vormen, en niet om een maatschap.
  2. Indien de opdracht wordt gegund aan de combinatie, zal zij zich, overeenkomstig de nieuwe verplichting zoals hierboven vermeld, bij de KBO dienen in te schrijven, voor de aanvang van haar activiteiten; in de meeste gevallen zal dat gebeuren als maatschap.
  3. Indien de opdracht niet wordt gegund aan de combinatie en zij wenst een beroep in te dienen tegen de gunningsbeslissing van de opdracht, dan moeten de individuele leden van de combinatie van ondernemers het beroep indienen opdat het, zoals in het verleden, ontvankelijk zou zijn.

Auteurs

Portret vanVirginie Dor
Virginie Dor
Partner
Brussel
Portret vanFlore Verhoeven
Flore Verhoeven
Advocaat
Brussel
Portret vanYouri Musschebroeck
Youri Musschebroeck
Senior Associate
Brussel