Home / Publicaties / Coronavirus: surseance van betaling als paardenmiddel...

Coronavirus: surseance van betaling als paardenmiddel voor ondernemingen

20/03/2020

Op 17 maart jl. nam de regering uitzonderlijke maatregelen om de economische gevolgen van de corona uitbraak het hoofd te bieden. Met noodmaatregelen probeert de regering ondernemingen overeind te houden. Het blijft onzeker of die maatregelen voldoende financiële ruimte geven om de salarissen en schuldeisers (op termijn) te betalen. We bespreken daarom in deze bijdrage  een uiterste redmiddel: de wettelijke procedure van surseance van betaling.

Surseance van betaling (uitstel van betaling)

Als een onderneming voorziet dat een probleem ontstaat met het betalen van haar schuldeisers, kan  het aanvragen van uitstel van betaling (surseance van betaling) bijdragen aan het orde op zaken stellen. Surseance is bedoeld om ondernemingen in tijdelijke financiële moeilijkheden voldoende lucht te geven. In samenwerking met een door de rechtbank benoemde bewindvoerder wordt dan gezocht naar oplossingen om tot herstel van de onderneming te komen.

Surseance kan door de onderneming bij de rechtbank worden aangevraagd. Het is verplicht dat de onderneming zich daarbij laat bijstaan door een advocaat. De rechtspraak heeft bekend gemaakt dat de rechtbanken open blijven voor het behandelen van dit soort verzoeken.

De rechtbank beslist vrijwel direct op een verzoek van de onderneming. Als de juiste papieren zijn ingediend zal de rechtbank direct voorlopig surseance van betaling verlenen. Vanaf dat moment geniet de onderneming bescherming tegen schuldeisers die aanspraak op betaling maken. De rechtbank benoemt een bewindvoerder. Het bestuur van de onderneming en de bewindvoerder zullen samen moeten werken. Zonder medewerking van de bewindvoerder kan de onderneming niet handelen. 

Wat levert het de onderneming op?

Het voordeel van de surseance is dat een groot deel van de schuldeisers enige tijd niet betaald hoeft te worden. Dat is belangrijk op momenten waarin de onderneming tegen knelpunten in haar liquiditeitspositie aanloopt. Gelukkig zijn er tal van initiatieven van schuldeisers, zoals de Nederlandse banken, om ondernemers vrijwillig voor de komende periode uitstel van betaling te geven. Als schuldeisers dat niet vrijwillig willen doen, dan is de wettelijke regeling van de surseance een (tijdelijke) reddingsboei voor een ondernemer om dat uitstel alsnog te krijgen.

De wel beschikbare liquiditeit zal in het normale geval gebruikt moeten worden om schuldeisers met een voorrangpositie - zoals bijvoorbeeld de Belastingdienst, de bank en de werknemers – en lopende verplichtingen te blijven betalen. Ook tijdens de wettelijke surseance kan de onderneming een beroep blijven doen op de nu door de regering genomen noodmaatregelen. Samen met de bewindvoerder kunnen daar stappen toe gezet worden.

Een onderneming krijgt dus tijd om haar liquiditeitspositie weer op orde te brengen. Gedurende de surseance kunnen schuldeisers geen rechtsmaatregelen nemen tegen de onderneming om betaling af te dwingen.

De rechtbank kan ook bepalen dat de onderneming tijdelijk zaken die zij onder zich heeft niet aan een schuldeiser hoeft af te geven. Er kan daarvoor een afkoelingsperiode worden gelast. Daarmee kan voor maximaal vier maanden worden bereikt dat een schuldeiser een recht op afgifte niet kan uitoefenen. De schuldeiser kan wel aan de rechter vragen of hij daartoe toch mag overgaan. Dan moet er wel eerst een gerechtelijke procedure worden gevoerd.

Hoeveel tijd krijgt een onderneming?

Een surseance van betaling wordt direct voorlopig verleend. Daarna moet er worden beslist over de definitieve verlening van de surseance van betaling. Normaal gesproken zal die beslissing na verloop van ongeveer 1 à 2 maanden plaatsvinden. In deze bijzondere tijden kan er reden zijn om de rechtbank te vragen om meer tijd. De onderneming moet voldoende draagvlak bij haar schuldeisers krijgen om tot definitieve verlening te komen. Binnen een vergadering van schuldeisers zal daarover vergaderd worden. Van de schuldeisers die op de vergadering aanwezig zijn moet het merendeel instemmen met de definitieve verlening. Anders kan de rechtbank niet tot definitieve verlening overgaan. Voor de aanvraag kan vaak al een redelijke inschatting gemaakt worden of dit zal gaan lukken.

Een onderneming krijgt bij een definitieve verlening in het algemeen 1,5 jaar de tijd om haar zaken op orde te stellen. Als blijkt dat er meer tijd is, kan de looptijd ook nog verlengd worden. 

Wat gebeurt er met overeenkomsten?

Aan de door de onderneming gesloten overeenkomsten verandert er niets door een surseance. 
Soms bevat een overeenkomst wel een recht voor een wederpartij om de overeenkomst te beëindigen. In een voortraject naar een aanvraag van surseance van betaling is het van belang om na te gaan of er problemen zijn te verwachten.

Onder omstandigheden mag een wederpartij vragen of de onderneming een overeenkomst gaat nakomen. De onderneming en de bewindvoerder moeten daar samen over beslissen. Als zij de overeenkomst niet willen of kunnen nakomen, kan de wederpartij de overeenkomst ontbinden. Als de onderneming de overeenkomst wil en kan nakomen, dan mag de wederpartij verlangen dat zij daarvoor zekerheid krijgt.

Voor huurovereenkomsten bevat de wet een speciale regeling. Gedurende het uitstel van betaling kan de onderneming de huur tussentijds opzeggen, waarbij een termijn van drie maanden voldoende zal zijn. Als er huurpenningen vooruit zijn betaald, dan moet minimaal de daarmee overeenkomende termijn in acht worden genomen.

Ook voor arbeidsovereenkomsten bestaat een speciale regeling. Een onderneming zal nog steeds de normale ontslagprocedure moeten volgen. Maar de opzegtermijn is daarna beperkt tot maximaal zes weken. Een werknemer heeft echter de mogelijkheid om met onmiddellijke ingang op te zeggen. Daarnaast kan nog steeds een beroep worden gedaan op de bijzondere maatregelen die door de regering zijn afgekondigd. 

Na het oplossen van de problemen: beëindigen van het uitstel van betaling

Als de onderneming de liquiditeitsproblemen weer onder controle heeft kan het uitstel van betaling worden beëindigd. De onderneming is dan weer in staat om haar normale betalingen te hervatten. De rechtbank beslist over het beëindigen van het uitstel van betaling. De rechtbank zal daarbij van de bewindvoerder willen horen hoe die over de beëindiging denkt. Als de onderneming al definitief surseance van betaling is verleend, zal de rechtbank ook schuldeisers de gelegenheid bieden om haar te informeren over gedachten over de beëindiging van het uitstel van betaling.

Als de onderneming voor het bereiken van een oplossing nodig heeft dat schuldeisers een deel van hun vordering afschrijven, kan er een akkoord worden aangeboden aan de schuldeisers. De onderneming is vrij om te bepalen wat de inhoud van het akkoord zal zijn. Er kan bijvoorbeeld aan de schuldeisers aangeboden worden dat zij een percentage van hun vordering betaald gaan krijgen. Over het akkoord zal dan in een vergadering van schuldeisers gestemd moeten worden. Als een belangrijk deel van de schuldeisers instemt, kan de rechtbank het akkoord goedkeuren. De surseance van betaling eindigt dan. Als het akkoord niet wordt aangenomen door de schuldeisers of niet wordt goedgekeurd door de rechtbank, dan kan de rechtbank het faillissement van de onderneming uitspreken. Er wordt dan een curator benoemd die het faillissement zal moeten afwikkelen.

Paardenmiddel

Surseance van betaling is één van de maatregelen die een onderneming kan nemen om de gevolgen van het coronavirus op te vangen. Het moet wel als een paardenmiddel worden beschouwd. Er bestaat een kans dat de onderneming hiermee gered kan worden, maar het is verstandig om voor het aanvragen daarvan te bespreken welke risico’s aan het inzetten van het middel verbonden zijn. Crediteuren worden in de wachtstand gezet. Daarnaast komt er in de persoon van een bewindvoerder “een extra kapitein op het schip”. Verder zouden overeenkomsten mogelijk opgezegd kunnen worden op grond van een beëindigingsclausule. Mocht de surseance van betaling niet slagen dan kan het faillissement van de onderneming worden uitgesproken. Echter, in uitzonderlijke situaties zijn soms uitzonderlijke middelen nodig. 

Auteurs

David Bos
Daniël de Haan