Home / People / Edmon Oude Elferink
Portret vanEdmon Oude Elferink

Edmon Oude Elferink

Partner
Advocaat

Contact
CMS
Atrium - Parnassusweg 737
1077 DG Amsterdam
Postbus 94700
1090 GS Amsterdam
Nederland
CMS EU Law Office
Avenue des Nerviens 85
1040 Brussels
België
Talen Duits, Frans, Engels, Nederlands

Edmon Oude Elferink is hoofd van het Antitrust, Competition & Trade (ACT)-team in Nederland. 

Hij opereert vanuit het CMS EU Law office in Brussel en adviseert cliënten over algemeen EU-recht, mededingingsrecht, staatssteun en bescherming van persoonsgegevens.​ Edmon heeft een groot aantal ondernemingen vertegenwoordigd in onderzoeken die zijn uitgevoerd door de Europese Commissie en nationale toezichthouders. Daarvoor werkte hij als griffier bij het Hof van Justitie van de Europese Unie in Luxemburg.​ 

Edmon wordt door zijn cliënten geprezen om zijn vaardigheid in zijn praktische benadering en wordt in Chambers Europe aangeduid als een “uitzonderlijk goede advocaat”.​ 

Sectorfocus: life sciences, construction and automotive

Meer Minder

"When we have an urgent question he responds immediately and provides hands-on advice on how to proceed with things."

Chambers Europe, 2024

"Edmon Oude Elferink is a trusted unique partner."

The Legal 500 EMEA, 2023

"Advising his clients in a very clear way."

Chambers Europe, 2021

"Edmon Oude Elferink is knowledgeable, steadfast, pragmatic and service oriented at the same time, exactly what an in-house counsel needs from outside counsel support."

The Legal 500 EMEA, 2020

Praised for his pragmatic approach and his "understanding of how the politics and dynamics of the competition authority work”.

Chambers Europe, 2020

"As part of his broader EU law practice, Edmon Oude Elferink attracts particular attention as a Dutch-qualified lawyer handling Dutch competition law matters from Brussels."

Chambers Global, 2020

Edmon Oude Elferink is a "rising star" at CMS EU Law Office, and receives praise for his "good knowledge of both law and tactics."

Chambers Europe, 2019

Lidmaatschappen en functies

  • Docent Kenniscentrum Financieel en Economisch Recht (expertisegroep Mededinging , Europese ontwikkelingen op het terrein van het mededingingsrecht)
  • SEW, Tijdschrift voor Europees en Economisch recht: vaste medewerker katern "Jurisprudentie EU actueel."
  • Nederlands Tijdschrift voor Europees Recht: redactielid.
  • Nederlandse Vereniging voor Europees Recht
Meer Minder

Awards & Rankings

  • Chambers Europe, 2024, Ranked in Competition/European Law: Lawyers Based Abroad
  • Chambers Global, 2024, Ranked in Competition/European Law: Foreign Expertise Netherlands
  • The Legal 500 EMEA, 2023, Edmon Oude Elferink is Recommended
Meer Minder

Opleidingen

  • Nederlands en Europees Mededingingsrecht, Grotius Academie
  • Master Europees recht, Europa Institut, Universität des Saarlandes, Duitsland
  • Nederlands recht, Rijksuniversiteit Groningen
Meer Minder
12/05/2022
10 key aspects of the revised EU competition law in the field of distribution...
The new Vertical Block Exemption Regulation (VBER) and the new accompanying Vertical Guidelines (VGL) were published on 10 May 2022. The new VBER will enter into force on 1 June 2022 and apply for the next twelve years. The new VBER/VGL introduce sev

Feed

27/03/2024
CMS gerankt in de Legal 500 EMEA 2024
De nieuwste rankings van de Legal 500 Europe, Middle East & Africa (EMEA) zijn uit. Wij danken onze cliënten voor hun vertrouwen in ons en hun feedback. Onze advocaten worden beschreven als 'personal...
14/03/2024
CMS rankings in Chambers Europe 2024
De nieuwe rankings van Chambers Europe zijn gepubliceerd. We zijn trots dat CMS in Nederland opnieuw uitstekende rankings heeft behaald. We danken onze cliënten voor hun vertrouwen in ons en hun positieve...
12/03/2024
Antitrust, Competition & Trade update: januari en februari 2024
In het kort In een op 18 januari 2024 gepubliceerde uitspraak oordeelt de rechtbank Amsterdam dat zij bevoegd is kennis te nemen van een collectieve actie die Stichting App Stores Claims aanhangig heeft gemaakt namens particuliere en zakelijke gebruikers van de Play Store. De claimstichting stelt Google en haar moederbedrijf Alphabet aansprakelijk voor vermeend misbruik van een economische machtspositie, als gevolg waarvan de gebruikers van de Play Store – kort gezegd – te veel zouden hebben betaald voor hun aankopen. Nu de rechter zich bevoegd acht van de zaak kennis te nemen, zal deze zich buigen over de vraag of de claimstichting de belangen van de gebruikers (exclusief) mag behartigen. Op 23 januari 2024 publiceert de ACM haar Focus Werkzaamheden voor 2024. De ACM geeft aan zich net als in 2023 op de digitale economie, de energietransitie en verduurzaming te zullen richten. De ACM gaat consumenten en ondernemers voorlichten over hun rechten en plichten onder nieuwe digitale wetgeving (Digital Services Act, Digital Markets Act en Plat­form-to-Bu­si­ness Verordening). De ACM wil voorts de drukte op het stroomnet aanpakken en de tarieven van leveranciers in de energiemarkt scherp in de gaten blijven houden. Wat betreft verduurzaming zal onverminderd aandacht blijven uitgaan naar misleidende duur­zaam­heids­claims (greenwashing). Op 24 januari 2024 publiceert de ACM de vernieuwde Leidraad samenwerking landbouwers. Daarin zijn de mogelijkheden neergelegd voor samenwerking tussen landbouwers binnen de geldende me­de­din­gings­re­gels. Indien een afspraak voldoet aan de voorwaarden die in de Leidraad worden genoemd is de samenwerking altijd toegestaan, aldus de ACM. Met de praktische Leidraad beoogt de ACM bij te dragen aan het bevorderen van een duurzamere productie en handel in agrarische producten. Op 30 januari 2024 oordeelt het Gerechtshof Den Bosch dat de leden van het spanstaalkartel, die in 2010 al voor in totaal EUR 500 miljoen door de Europese Commissie waren beboet, een schadevergoeding moeten betalen aan Deutsche Bahn. Waar de vorderingen door de rechtbank eerder nog werden afgewezen wegens verjaring, oordeelt de beroepsrechter dat de producenten hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de door Deutsche Bahn geleden schade. De hoogte van de schadevergoeding zal worden bepaald in een scha­de­staat­pro­ce­du­re. Op 2 februari 2024 trekt een consortium van vier telecombedrijven na kennisneming van een voorlopig oordeel van de ACM de klacht in betreffende de uitzendrechten van de Eredivisie. De vier bedrijven (Delta Fiber, KPN, Odido en VodafoneZiggo) hadden op 5 oktober 2023 de ACM verzocht om handhavend op te treden tegen de aan Disney verleende licentierechten met betrekking tot de uitzendrechten van Ere­di­vi­sie­voet­bal. Zij voerden aan dat de gunning van de uitzendrechten door middel van een openbare aanbesteding diende te geschieden. De ACM zag echter na haar initiële beoordeling geen reden de overeenkomst op basis waarvan de licentierechten aan Disney zijn verleend als strijdig met de me­de­din­gings­re­gels aan te merken. Op 9 februari 2024 kondigt DPG Media aan RTL Nederland te willen overnemen en daartoe een con­cen­tra­tie­mel­ding te hebben ingediend. DPG Media is onderdeel van de Belgische DPG Media Group en is met name bekend als uitgever van dagbladen, tijdschriften en online nieuws en eigenaar van radiozenders Qmusic en JOE. De transactie volgt op een recent verbod van de ACM van de overname van Talpa door RTL. Op 14 februari 2024 kondigt de ACM aan een onderzoek te zijn gestart naar Bol. com. Dit doet de ACM naar aanleiding van signalen uit de markt dat Bol. com zichzelf en bepaalde ondernemers zou hebben bevoordeeld (self preferencing) op haar website. De ACM heeft de exploitant van het online platform vragen gesteld om te kunnen onderzoeken of daar inderdaad sprake van is. Op 14 februari 2024 wijst de ACM het bezwaar van deelnemers van het inkoopkartel voor eieren tegen de door de ACM aan hen opgelegde boetes af. De ACM had op 22 december 2022 drie fabrikanten van eierproducten beboet wegens het onderling afstemmen van inkoopprijzen, verdelen van leveranciers en delen van con­cur­ren­tie­ge­voe­li­ge informatie. De rechtbank Rotterdam verklaart op 19 februari 2024 het beroep van een der­de-be­lang­heb­ben­de niet ontvankelijk betreffende de vergunning voor de overname Landal door Roompot. De ACM had de vergunning verleend onder toezegging van het afstoten van enkele vakantieparken aan een derde partij, Dormio. De rechtbank oordeelt dat de omstandigheid dat de belanghebbende va­kan­tie­ac­com­mo­da­ties bezit op een aan Dormio overgegaan vakantiepark in dit geval niet voldoende is om als belanghebbende te worden aangemerkt. Op 21 februari 2024 publiceert hoofdeconoom van de ACM Paul de Bijl een blog over zijn visie omtrent de maatschappelijke ver­ant­woor­de­lijk­heid van het bedrijfsleven, vooral in de digitale economie. Hij betoogt dat steeds verdergaande regulering onvoldoende is om de cirkel te doorbreken. De oplossing ziet hij in “corporate purpose”. Dat houdt in dat bedrijven wel streven naar winst, maar niet naar het afwentelen van de kosten op anderen. Op 27 februari 2024 bevestigt het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb) een door de ACM aan een deelnemer van het dakdekkerskartel in 2020 opgelegde boete. Tijdens een aanbesteding met vier inschrijvende partijen voor een renovatieklus in Amsterdam hadden twee dakdekkers  vooraf heimelijke afspraken gemaakt over hun inschrijving. Net als de rechtbank Rotterdam oordeelt het CBb dat de ACM het bewijs dat zij had verzameld in haar onderzoek niet verkeerd had beoordeeld. De boete blijft dus in stand. Gerechtshof oordeelt dat twee liftproducenten onrechtmatig hebben gehandeld jegens wo­ning­cor­po­ra­ties en andere afnemers Het Gerechtshof Den Haag heeft op 23 januari 2024 voor recht verklaard dat de liftproducenten Kone en Otis onrechtmatig hebben gehandeld jegens Nederlandse wo­ning­cor­po­ra­ties en andere afnemers van liften en roltrappen van de producenten. De producenten zijn aansprakelijk voor de nader te bepalen schade, aldus de beroepsrechter. Op 21 februari 2007 had de Europese Commissie boetes opgelegd van in totaal  bijna één miljard euro wegens schending van het kartelverbod door vijf lift- en rol­trap­fa­bri­kan­ten die actief zijn op de Europese markt. Er waren onderling afspraken gemaakt over de verdeling van de markt voor de installatie en het onderhoud van hun producten, alsmede over de toewijzing van openbare aanbestedingen (bid rigging). Sindsdien zijn meerdere claimstichtingen in het leven geroepen namens de gedupeerde afnemers van liften en roltrappen in Nederland. Zowel Stichting Elevator Cartel Claim als Stichting De Glazen Lift hebben bij de rechtbank Rotterdam vorderingen ingediend. De rechtbank heeft die toegekend waarna de liftproducenten beroep hebben aan­ge­te­kend. Het Gerechtshof wijst het argument van Kone en Otis dat de precieze prijseffecten van het kartel onmogelijk te meten zijn en de kartelinbreuk geen prijsopdrijvend effect zou hebben gehad af. Enkel relevant is dat vast komt te staan dat aannemelijk is dat het kartel tot hogere prijzen heeft geleid en niet dat die hogere prijzen daadwerkelijk vast zijn komen te staan. Gerechtshof Den Haag 23 januari 2024 (ECLI:NL:GHD­HA:2024:141) Ge­rechts­hof Den Haag 23 januari 2024 (ECLI:NL:GHD­HA:2024:132) Gerechtshof wijst scha­de­ver­goe­dings­vor­de­rin­gen af wegens niet vaststaan van toerekenbaarheid schade aan ACM Op 30 januari 2024 wijst het Gerechtshof Den Haag de scha­de­ver­goe­dings­vor­de­rin­gen van enkele huizenhandelaren tegen de ACM af. Eind 2011 had de ACM  boetes opgelegd aan huizenhandelaren wegens schending van het kartelverbod. Uit onderzoek was gebleken dat deze handelaren bij exe­cu­tie­vei­lin­gen samenwerkten om zowel de inzet- als afmijnprijs zo laag mogelijk te houden. Hierna konden de handelaren de onroerende goederen in een besloten "naveiling" aan elkaar voor hogere prijzen doorverkopen, waarbij het verschil in prijs tussen beide veilingen onderling verdeeld werd. De boetebesluiten van de ACM zijn in 2017 door het CBb herroepen, hoofdzakelijk omdat de ACM onvoldoende duidelijk had gemaakt waarom alle gedragingen als een enkele voortdurende inbreuk van het kartelverbod golden. Daarvan is enkel sprake wanneer de ACM een plan daartoe kan aantonen. Het CBb oordeelde dat de ACM dat ten aanzien van een groot aantal zogenoemde "besmette veilingen" niet had gedaan. Het CBb was van oordeel dat de ACM bij de exe­cu­tie­vei­lin­gen waar een naveiling had plaatsgevonden wel voldoende had aangetoond dat die gedragingen het doel hadden de mededinging te beperken. Nu de besluiten van de ACM echter gestoeld waren op het bestaan van een enkele voortdurende inbreuk ten aanzien van alle "besmette veilingen" kon het CBb de besluiten niet in stand houden. Daarop heeft een groep handelaren collectief met de ACM onderhandeld over een minnelijke regeling ter compensatie van de schade die de handelaren als gevolg van het handelen en de publicaties van de ACM stelden te hebben geleden. Daaronder viel ook de schade die de handelaren zouden hebben geleden door het opzeggen van de bancaire relatie van hun bank naar aanleiding van de oorspronkelijke besluiten van de ACM. De onderhandeling met de ACM resulteerde in een vast­stel­lings­over­een­komst (VSO) waarin de handelaren een vaste vergoeding werd geboden. In aanvulling daarop konden de handelaren voor een hogere vergoeding in aanmerking komen als ze aan bepaalde voorwaarden voldeden. Die voorwaarden heeft de ACM vastgelegd in een aanvullend schikkingskader. De handelaren die niet met dit aanvullend schikkingskader instemden, hebben via een gerechtelijke procedure alsnog getracht (aanvullende) schadevergoeding van de ACM te vorderen. Daarin voerden zij aan dat de ACM in de VSO een causaal verband aanvaardde tussen haar handelen en de door de handelaren geleden schade waardoor de ACM schadeplichtig was voor alle geleden schade. Deze argumentatie trof bij de rechtbank geen doel. Net als de rechtbank wijst het Gerechtshof de vorderingen af. In tegenstelling tot wat partijen aanvoerden had de ACM in de VSO geen blijk gegeven van een causaal verband tussen de daarin vastgelegde vergoedingen en de handelingen van de ACM. De handelaren hadden volgens het Gerechtshof dus niet kunnen volstaan met een verwijzing naar dat kennelijk aanvaarde causale verband, maar hadden hun vorderingen beter moeten onderbouwen. Voorts oordeelt het Gerechtshof dat schade die zag op het opzeggen van de bankrelatie door de bank van de handelaren als gevolg van hun me­de­din­gings­be­per­ken­de gedragingen niet aan de ACM was toe te rekenen. Gerechtshof Den Haag 30 januari 2024 (ECLI:NL:GHD­HA:2024:59) Recht­bank Den Haag 15 februari 2021 (ECLI:NL:RBDHA:2021:13809)
19/02/2024
Internationale capaciteiten van CMS erkend in Chambers Global 2024
Als internationaal en full-service advocatenkantoor zijn we trots dat veel van onze praktijkgroepen zijn gerankt in de nieuwe guide. Dit laat, samen met de quotes van onze cliënten, de kracht van het...
16/01/2024
Antitrust, Competition & Trade update: november en december 2023
In het kort In het blog ‘Kleine overnames, grote problemen’ van 6 november 2023 stelt Martijn Snoep dat de Mededingingswet in de afgelopen 25 jaar een goed en effectief instrument is gebleken om de meeste con­cur­ren­tie­pro­ble­men aan te pakken. Toch zijn er twee hiaten: het ontbreken van regulering voor 'understandings' tussen ondernemingen en het gebrek aan toetsing van kleine overnames die toch con­cur­ren­tie­pro­ble­men veroorzaken. Een goede oplossing voor dat laatste zou volgens Snoep een call-in bevoegdheid zijn op basis waarvan de ACM kleine overnames onder de drempels alsnog kan onderzoeken. De onzekerheid voor ondernemingen die hiermee gepaard gaat, kan naar zijn oordeel verminderd worden door de mogelijkheid van een vrijwillige melding vooraf en een periode van drie maanden waarbinnen de ACM moet aangeven of zij de overname wil onderzoeken. De rechtbank Amsterdam stelt op 8 november 2023 prejudiciële vragen aan de Hoge Raad in een van de rechtszaken over schade naar aanleiding van het veelbesproken truckkartel. De rechtbank vraagt of een enkelvoudige en voortdurende inbreuk van artikel 101 VWEU onder Nederlands recht moet worden gekwalificeerd als een enkelvoudige en voortdurende onrechtmatige gedraging die resulteert in afzonderlijke scha­de­ver­goe­dings­vor­de­rin­gen op het moment dat de schade wordt geleden, of dat dit leidt tot een enkelvoudige scha­de­ver­goe­dings­vor­de­ring per gedupeerde die uit verschillende schadeposten bestaat. Ook legt de rechtbank de vraag voor wat het doorslaggevende tijdstip is voor de vaststelling van de toepasselijke conflictregel en wil zij weten welk aan­kno­pings­cri­te­ri­um moet worden gehanteerd bij de bepaling van het toepasselijk recht. De ACM besluit op 5 december 2023 geen ver­volg­on­der­zoe­ken in te stellen in drie zaken die zien op de ge­nees­mid­de­len­sec­tor. In de eerste fase van de onderzoeken, die zich richtten op (i) fabrikanten die hoge prijzen hanteerden en (ii) de voorwaarden voor verkoop aan zorgaanbieders, zijn volgens de ACM onvoldoende aanwijzingen gevonden voor overtredingen. De ACM blijft echter waakzaam voor mogelijke con­cur­ren­tie­over­tre­din­gen in de ge­nees­mid­de­len­sec­tor en roept op om signalen te blijven delen, vooral met betrekking tot excessieve prijzen en afspraken die de verkoop van goedkopere en kwalitatief gelijkwaardige geneesmiddelen belemmeren. Op 15 december 2023 publiceert de ACM haar nieuwe Beleidsregel Remedies bij Con­cen­tra­tie­za­ken. Als in het kader van con­cen­tra­tie­mel­din­gen me­de­din­gings­be­zwa­ren opkomen, kan de ACM voorwaarden, voorschriften of beperkingen ('remedies') opleggen voor de goedkeuring van de concentratie. Deze beleidsregel beschrijft de inhoudelijke vereisten voor remedies en geeft richtlijnen voor ondernemingen bij het indienen en implementeren ervan. De ACM streeft ernaar de afhandeling van con­cen­tra­tie­za­ken te versnellen door ondernemingen te helpen voldoen aan haar eisen. De oude Richtsnoeren Remedies uit 2007 zijn met de invoering van deze Beleidsregel Remedies komen te vervallen. Op 20 december 2023 stelt de rechtbank Amsterdam prejudiciële vragen aan het Hof van Justitie van de EU (HvJ) in de collectieve scha­de­ver­goe­dings­zaak op basis van de WAMCA tegen Apple wegens vermeende me­de­din­gings­rech­te­lij­ke inbreuken in de App Store. In deze zaak stellen de Nederlandse claimstichtingen RCJ en ASC dat Apple haar economische machtspositie misbruikt door hoge provisies te hanteren voor apps en in-app producten. Het HvJ moet beoordelen of de Nederlandse rechter internationale rechtsmacht heeft en ook bijvoorbeeld wat moet worden aangemerkt als de plaats van het scha­de­ver­oor­za­ken­de handelen in geval van misbruik via een door Apple beheerd online platform. Op 27 december 2023 oordeelt de rechtbank Rotterdam dat bij een dawn raid verkregen bewijs onrechtmatig is. In november 2021 deed de ACM een inval bij Onderneming A en in 2023 legde zij een boete op aan Ondernemingen A en B. Volgens A en B was de inval echter onrechtmatig. De ACM verwees namelijk in de doelomschrijving van het onderzoek alleen naar Onderneming E, die niet was gevestigd op het adres waar de inval plaatsvond. De ACM deed dus onderzoek bij een onderneming die buiten de on­der­zoeks­op­dracht viel. Ten tijde van de inval is dit direct kenbaar gemaakt aan de ACM. Desondanks zette de ACM haar inval voort en breidde zij pas vier maanden later de doelomschrijving van het onderzoek uit. Volgens A en B deed de ACM daarom een inval bij een bedrijf waartegen geen verdenking van onrechtmatig handelen bestond. Dit is in strijd met het grondrecht op eerbiediging van het privéleven (artikel 8 EVRM en artikel 7 Handvest). De voor­zie­nin­gen­rech­ter volgt dit standpunt en stelt ook dat de ACM haar gebrekkige doelomschrijving niet vier maanden later met terugwerkende kracht kan herstellen door de on­der­zoeks­om­schrij­ving per brief uit te breiden. Volgens de rechter bevestigt deze uitbreiding juist dat de doelomschrijving tekortschoot. De informatie die tijdens de inval is verzameld, moet worden uitgesloten als bewijs. De boete houdt naar het voorlopige oordeel geen stand en het boetebesluit mag niet worden gepubliceerd. Rechtbank oordeelt dat ACM terecht boete heeft opgelegd aan Samsung Op 13 november 2023 bevestigt de rechtbank Rotterdam een door ACM aan Samsung Electronics Benelux B.V. (Samsung) opgelegde boete voor een kartelinbreuk. Op 14 september 2021 had de ACM Samsung een boete van ruim EUR 39 miljoen opgelegd, omdat de onderneming van januari 2013 tot en met december 2018 ongeoorloofde invloed uitoefende op de on­li­ne-ver­koop­prij­zen van televisies van zeven de­tail­han­de­la­ren. Samsung monitorde via webcrawlers de on­li­ne-ver­koop­prij­zen van te­le­vi­sie­mo­del­len van de­tail­han­de­la­ren. Als Samsung te lage marktprijzen zag, nam zij contact op met de detailhandelaren en spoorde hen aan hun prijs te verhogen. Daarbij liet zij ook weten dat andere detailhandelaren eveneens daartoe werden aangespoord. Dit gebeurde via e-mail en Whatsapp, zo ontdekte de ACM bij be­drijfs­be­zoe­ken. Het was twee­rich­tings­ver­keer: de detailhandelaren vroegen op hun beurt ook aan Samsung om hun concurrenten aan te spreken als zij te lage prijzen hanteerden. In het kader van het beroep tegen de afwijzing van haar bezwaar stelt Samsung zich op het standpunt dat zij slechts advies gaf aan de detailhandelaren zonder daarbij enige vorm van dwang uit te oefenen om ook daadwerkelijk de adviesprijzen aan te passen. Samsung betoogt verder dat haar handelen geen belemmering vormde voor de concurrentie met andere merken. De rechtbank bevestigt het standpunt van de ACM dat dit handelen als een overeenkomst en/of een onderling afgestemde feitelijke gedraging kan worden gekwalificeerd en concludeert dat de contactmomenten die Samsung initieerde ‘indringende verzoeken’ waren om in specifieke gevallen de prijzen te verhogen. De detailhandelaren reageerden positief, waardoor volgens de rechtbank geen noodzaak tot contractuele dwang of financiële stimulansen bestond om tot afgestemd gedrag te komen in de zin van het kartelverbod. De rechtbank verwerpt ook het argument inzake de intrabrand concurrentie. De ACM hoefde geen onderzoek te doen naar de concurrentie tussen verschillende merken om vast te stellen dat Samsung in feite een verticaal kartel runde. De rechtbank laat daarom de boete van de ACM in stand. Rechtbank Rotterdam 13 november 2023 (ECLI:NL:RBROT:2023:10490) ACM mag marktverkenning ICT in de zorg publiceren In 2020 heeft KPMG in opdracht van de ACM een marktverkenning uitgevoerd naar in­for­ma­tie­sys­te­men van ziekenhuizen en digitale ge­ge­vens­uit­wis­se­ling in de zorg. KPMG heeft de marktstructuur en gedragingen van ICT-le­ve­ran­ciers, ziekenhuizen en andere betrokkenen in kaart gebracht. Daarbij is onderzocht in hoeverre systemen als open worden ervaren en goed met elkaar kunnen communiceren. Enkele bevindingen wijzen op een sterk geconcentreerde markt met enkele aanbieders van zie­ken­huis­in­for­ma­tie­sys­te­men. Toetreding is moeilijk vanwege nationale wet- en regelgeving en de terughoudendheid van ziekenhuizen om over te schakelen naar andere systemen vanwege hoge kosten. Ook worden door betrokken partijen verschillende belemmeringen ervaren omtrent ge­ge­vens­uit­wis­se­ling tussen in­for­ma­tie­sys­te­men van verschillende aanbieders, waaronder op het gebied van in­ter­o­pe­ra­bi­li­teit. Toen de ACM deze marktverkenning wilde publiceren, ging Chipsoft in 2021 daar tegen in beroep bij de rechter. Op 21 november 2023 heeft het CBb in hoger beroep bevestigd dat de ACM de marktverkenning met enkele aanpassingen mag publiceren. De rechter benadrukt dat deze zaak verschilt van situaties waarin een bestuursorgaan bevoegd is om een sanctiebesluit of boeterapport openbaar te maken. In dit geval draait het niet om de beoordeling van de betrokkene als overtreder, aangezien er geen overtreding wordt vastgesteld. Bovendien is het KPMG-rapport niet door de ACM zelf opgesteld, maar in haar opdracht vervaardigd. Daarnaast heeft het betrekking op een marktverkenning en is het geen uitputtend onderzoek. Wat betreft de gestelde feitelijke onjuistheden, merkt de rechter op dat veel bezwaren van Chipsoft gericht zijn op het onderzoek zelf. Het CBb oordeelt dat er geen bewijs is dat de marktverkenning een onvolledig of vertekend beeld geeft van de markt of de positie van Chipsoft daarop. Desondanks concludeert het CBb dat het noodzakelijk is dat het rapport op vier punten wordt aangevuld met de reactie van Chipsoft. Om die reden vernietigt het CBb de aangevallen uitspraak en het open­baar­ma­kings­be­sluit en neemt het zelf een open­baar­ma­kings­be­sluit, inclusief de toevoeging van de reactie van Chipsoft op de genoemde pun­ten­Markt­ver­ken­ning ICT in de zorg | ACM. nlRechtbank Rotterdam 14 december 2021 (ECLI:NL:RBROT:2021:13756)Col­le­ge van Beroep voor het bedrijfsleven 21 november 2023 (ECLI:NL:CBB:2023:637) ACM legt boete van ruim 2,5 miljoen euro op in worteltjeskartel De ACM legt op 7 december 2023 voor een kartelinbreuk boetes van meer dan EUR 2,5 miljoen op aan vier ondernemingen, te weten Laarakker, VanRijsingen, Veco en Verduyn. De betrokken ondernemingen verkopen waspeen en Parijse wortelen aan conserven- en diep­vries­fa­bri­kan­ten in Nederland, België en Duitsland. Waspeen wordt voornamelijk gebruikt in combinatie met erwten in de con­ser­ven­in­du­strie, terwijl Parijse wortelen een ronde vorm hebben en vooral op de Duitse markt geliefd zijn. In een schriftelijke overeenkomst uit 2008 hebben Laarakker, VanRijsingen, Veco en Verduyn afgesproken dat Veco gedurende tien jaar niet betrokken zou zijn bij de teelt, verwerking en verkoop van waspeen. Veco werd hiervoor financieel gecompenseerd. Daar stond ook tegenover dat Laarakker, VanRijsingen en Verduyn zich niet zouden bezighouden met Parijse wortelen. Voorts maakten Laarakker en Veco onderling afspraken over de levering van Parijse wortelen aan Duitse afnemers, hierbij waren VanRijsingen en Verduyn echter niet betrokken. Zowel Laarakker als Verduyn hebben kort nadat de ACM bedrijfsbezoeken had afgelegd een clementieverzoek ingediend bij de ACM en aanvullende informatie verstrekt. Dit heeft geleid tot een substantiële verlaging van de boetes. De andere partijen hebben later in de procedure de overtreding erkend en meegewerkt aan een vereenvoudigde afdoening van de zaak. Op die grond hebben zij ook een boeteverlaging ontvangen. Openbaar besluit Waspeen en Parijse wortelen | ACM. nl
28/12/2023
Antitrust, Competition & Trade update: september en oktober 2023
In het kort Op 31 oktober 2023 oordeelt de rechtbank Rotterdam dat de ACM de hand­ha­vings­ver­zoe­ken betreffende het erfpachtbeleid van de gemeente Amsterdam mocht afwijzen op grond van haar pri­o­ri­te­rings­be­leid. De ACM achtte nader onderzoek niet doeltreffend en doelmatig. De rechtbank houdt dit besluit in stand. Daarbij weegt zij mee dat de door de klagers aangevoerde bezwaren al aandacht hebben van de gemeente Amsterdam en de Tweede Kamer. Op 30 oktober 2023 kondigt de ACM aan dat zij een algemeen onderzoek gaat doen naar de werking van de Nederlandse spaarmarkt omdat de spaarrentes in Nederland achterblijven bij de rente van de Europese Centrale Bank. De ACM zal onderzoeken waarom de Nederlandse grootbanken geen hogere spaarrentes aanbieden en waarom consumenten slechts in beperkte mate overstappen naar (buitenlandse) aanbieders met een hogere spaarrente. De ACM verwacht voor de zomer van 2024 over de resultaten te publiceren. Op 23 oktober 2023 maakt de ACM bekend dat zij een onderzoek is gestart naar mogelijk verboden afspraken tussen een internationaal opererende fabrikant van IT-apparatuur en zijn distributeurs. De ACM onderzoekt ook of de fabrikant misbruik maakt van een economische machtspositie en of winkeliers beperkt worden bij de verkoop van hergebruikte apparatuur. In het kader van het onderzoek zijn bij verschillende bedrijven invallen gedaan in Nederland en België. Op 4 oktober 2023 publiceert de ACM direct de eerste toepassing van haar nieuwe Beleidsregel Toezicht ACM op duur­zaam­heids­af­spra­ken (zie hieronder). De ACM is positief over een initiatief van een aantal inzamelaars voor bedrijfsafval om (grotere) klanten te verplichten minimaal twee gescheiden afvalstromen aan te leveren. Voor veel bedrijven geldt een wettelijke verplichting om afval te scheiden, maar deze verplichting wordt niet altijd nageleefd. De ACM verwacht dat dit initiatief zal bijdragen aan de naleving van die plicht en zal niet optreden. De ACM besluit ook in bezwaar dat Apple misbruik maakte van haar economische machtspositie, dat zij deze partij een last onder dwangsom mocht opleggen en dat zij deze dwangsom mocht innen omdat Apple niet aan de voorwaarden voldeed, zo volgt uit de op 2 oktober 2023 gepubliceerde samenvatting van haar besluit van 13 juli 2023. De ACM had de last onder dwangsom opgelegd omdat zij van oordeel was dat Apple misbruik maakte van haar machtspositie door onredelijke voorwaarden op te leggen aan aanbieders van datingapps voor toegang tot de Nederlandse Store Front van de Apple App Store. Apple heeft inmiddels beroep ingesteld. De ACM publiceert op 29 september 2023 haar definitieve Leidraad Bran­che­or­ga­ni­sa­ties en zorg­con­trac­te­ring. Na een in juli gepubliceerd concept (zie de update van juli en augustus 2023) en een daarop volgende consultatie biedt de ACM haar definitieve kaders en geeft zij voorbeelden die bran­che­or­ga­ni­sa­ties moeten helpen bij het bepalen welke ruimte zij hebben om hun leden (zorgaanbieders of zorg­ver­ze­ke­raars) te ondersteunen bij contractering. De ACM benadrukt dat individueel contracteren het uitgangspunt blijft. (Verkapte) adviezen of aanbevelingen over commerciële aspecten van contractering zijn daarom niet toegestaan. Naar aanleiding van twee door de ACM verloren rechtszaken over eerder verboden concentraties in de zorg (zie hierover de updates van  maart en april en mei en juni 2023) heeft de ACM een externe evaluatie laten uitvoeren over haar werkwijze bij con­cen­tra­tie­za­ken. De ACM publiceert op 21 september 2023 het rapport en haar reactie daarop, waarin zij aangeeft dat zij de motivering van haar ver­gun­nings­be­slui­ten zal aanscherpen en met ver­te­gen­woor­di­gers uit de advocatuur zal kijken hoe aanbevelingen uit het rapport die zien op het proces van con­cen­tra­tie­toe­zicht kunnen worden ge­ïm­ple­men­teerd. ACM publiceert Beleidsregel duur­zaam­heids­af­spra­ken in lijn met nieuwe Europese regelgeving Op 4 oktober 2023 publiceert de ACM haar Beleidsregel Toezicht ACM op duur­zaam­heids­af­spra­ken. In de beleidsregel licht de ACM toe op welke wijze samenwerkingen op het gebied van duurzaamheid tussen (potentiële) concurrenten worden getoetst aan artikel 6 lid 3 Mededingingswet en/of artikel 101 lid 3 VWEU. De ACM hanteert daarbij twee beleidskeuzes. Ten eerste onderzoekt zij in beginsel geen afspraken die slechts tot doel hebben te voldoen aan normen uit internationale verdragen dan wel nationale of Europese wetgeving die niet worden uitgevoerd of gehandhaafd. Ten tweede zal de ACM bij afspraken die noodzakelijk zijn om milieuschade te voorkomen geen nader onderzoek doen wanneer blijkt dat de afspraak noodzakelijk is om de beoogde milieuvoordelen te behalen en de voordelen opwegen tegen mogelijke con­cur­ren­tie­na­de­len. Dan geldt wel dat consumenten op de betreffende markt moeten profiteren en er resterende concurrentie op die markt moet zijn. De ACM geeft voorts aan dat het in beginsel aan de ondernemingen zelf is om aan de hand van deze beleidsregel te beoordelen of een voorgenomen afspraak in lijn is met de geldende wet- regelgeving. Wanneer hier echter twijfel over bestaat kan de ACM worden verzocht om een informele beoordeling. Deze beleidsregel vervangt de twee concepten van de Leidraad Duur­zaam­heids­af­spra­ken die de ACM sinds juli 2020 hanteerde en op basis waarvan zij al meerdere duur­zaam­heids­af­spra­ken in Nederland beoordeelde (zie onder meer onze update van september en oktober 2022). De ACM brengt haar toezicht op duur­zaam­heids­af­spra­ken met deze beleidsregel in lijn met de nieuwe EU-richtsnoeren waarin (voor het eerst) wordt stilgestaan bij duur­zaam­heids­af­spra­ken. Beleidsregel Toezicht ACM op duur­zaam­heids­af­spra­ken 4 oktober 2023 (Beleidsregel) Rechtbank oordeelt dat de ACM in 2019 de overname van Sandd door PostNL terecht heeft geweigerd Op 29 september 2023 oordeelt de rechtbank Rotterdam dat het besluit van de ACM van 5 september 2019 , waarin zij goedkeuring weigerde voor de overname van Sandd door PostNL, in stand blijft. In haar besluit oordeelde de ACM dat door de concentratie een monopolist zou ontstaan op het gebied van postbezorging. Consumenten, overheden en bedrijven zouden hierdoor te maken krijgen met prijsstijgingen zonder dat daar significante ef­fi­ci­ën­tie­voor­de­len tegenover zouden staan. Dat de rechtbank nu pas een oordeel velt over deze zaak heeft ermee te maken dat PostNL naast het instellen van beroep (dat leidde tot het oordeel in deze zaak) gelijktijdig de staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat heeft verzocht om ondanks de weigering van de ACM toch een vergunning te verlenen voor de overname. De staatssecretaris verleende die vergunning waarna PostNL en Sandd de overname implementeerden. De hoogste rechter oordeelde echter dat deze vergunning niet verleend had mogen worden (zie hierover onder meer onze update van mei en juni 2022). Daardoor herleefde het oorspronkelijke wei­ge­rings­be­sluit van de ACM en nam de rechtbank de zaak die in 2019 aanhangig werd gemaakt nu alsnog in behandeling. De rechtbank wijst de verweren van PostNL af en verklaart het beroep ongegrond. Zij oordeelt dat de ACM de postmarkten terecht als nationaal heeft afgebakend en heeft aangetoond dat PostNL als monopolist in staat zou zij om winstgevend de prijzen op de postmarkt te verhogen. Ook heeft de ACM het ef­fi­cien­cy­ver­weer van PostNL voldoende onderzocht en terecht verworpen. Ten slotte heeft de ACM volgens de rechtbank aannemelijk gemaakt dat de aan PostNL wettelijk toevertrouwde taak tot uitvoering van Universele Postdiensten, het basispakket aan postdiensten dat voor iedereen toegankelijk en betaalbaar moet zijn, niet zou worden belemmerd door het weigeren van de overname. Het is nog niet duidelijk of tegen deze uitspraak van de rechtbank beroep is aangetekend. Als dat niet het geval is zou de ACM zich (nogmaals) kunnen buigen over de vraag of de concentratie ongedaan kan worden gemaakt of dat de concurrentie op de postmarkt op een andere manier kan worden hersteld. Reeds in juli 2022 gaf de be­stuurs­voor­zit­ter van de ACM aan deze mogelijkheden te gaan onderzoeken. Rechtbank Rotterdam 29 september 2023 (ECLI:NL:RBROT:2023:9009)Twee­de fase besluit ACM 5 september 2019 (Besluit) ACM besluit dat KPN Youfone nog niet mag overnemen De ACM kondigt op 14 september 2023 aan dat nader onderzoek nodig is voor de overname van Youfone door KPN. In haar eerste fase besluit licht de ACM haar vermoeden toe dat de overname een negatieve invloed zal hebben op de concurrentie in de Nederlandse mobiele te­le­com­mu­ni­ca­tie­markt. De ACM ziet Youfone als een belangrijke onderneming in het no frills segment van deze markt, dat wordt gekenmerkt door goedkope en eenvoudige bel- en da­ta-abon­ne­men­ten. Binnen dat segment neemt Youfone bovendien een bijzondere positie in omdat het door het aanbieden van relatief grote databundels kan concurreren met de drie grote telecombedrijven met een eigen netwerk (KPN, Odido, VodafoneZiggo). De ACM verwacht daardoor dat Youfone een sterkere con­cur­ren­tie­po­si­tie heeft dan haar beperkte marktaandeel doet vermoeden. Youfone maakt gebruik van het mobiele netwerk van KPN. De ACM vermoedt dat Youfone nu haar omvang en groeipotentieel kan inzetten in de onderhandelingen met KPN door te dreigen over te stappen naar Odido of VodafoneZiggo. Na de overname zou deze on­der­han­de­lings­po­si­tie er niet meer zijn en zou KPN bovendien minder prikkels hebben om een andere aanbieder zonder eigen netwerk gunstige voorwaarden aan te bieden. Daardoor zou het lastig zijn voor een andere aanbieder om de concurrerende positie van Youfone over te nemen. Op 18 oktober 2023 hebben KPN en Youfone een vergunning aangevraagd voor de voorgenomen concentratie. Daarmee is de tweede fase van het ACM-onderzoek gestart. In de tweede fase zal de ACM nader onderzoek doen om te bepalen of de overname doorgang kan vinden en of hieraan aanvullende voorwaarden worden verbonden. Ver­gun­ning­aan­vraag ACM 18 oktober 2023 (Ver­gun­ning­aan­vraag)Eer­ste fase besluit ACM 14 september 2023 (gepubliceerd op 9 oktober 2023) (Eerste fase be­sluit)Nieuws­be­richt ACM 14 september 2023 (Nieuwsbericht) ACM beboet LG voor het maken van verticale prijsafspraken bij de verkoop van televisies Op 12 september 2023 maakt de ACM bekend dat zij een boete van bijna 8 miljoen euro oplegt aan LG voor het maken van verboden afspraken over de online verkoop van televisies met zeven grote (web)winkels. LG monitorde de prijzen waarvoor de detailhandelaren online LG-televisies verkochten en nam per e-mail of Whatsapp contact op wanneer de verkoopprijs van de winkels niet overeenkwam met de door LG gecommuniceerde ‘ad­vies­prijs’. Daarbij werd door LG bijvoorbeeld gestuurd “Graag onderstaand advies per direct doorvoeren”. De detailhandelaren pasten de verkoopprijs daarop aan en communiceerden dit op hun beurt aan LG. Ook was het gebruikelijk dat zij bij LG klaagden over de te lage verkoopprijs van een concurrent, waarna LG met de betreffende detailhandelaar contact opnam en deze verzocht de prijs aan te passen. Volgens de ACM was hierdoor sprake van een stelselmatige praktijk van afstemming tussen LG en de de­tail­han­de­la­ren. Dat er geen sprake was van druk of sancties vanuit LG maakt die conclusie niet anders, omdat de detailhandelaren welwillend meewerkten en druk of sancties daarom niet nodig waren. De ACM weegt dit echter wel mee bij de bepaling van de hoogte van de boete. Bij wijze van afstemming kan volgens de ACM niet langer gesproken worden van een niet-bindend prijsadvies maar is er in plaats daarvan sprake van verticale prijsbinding, een hardcore inbreuk op het me­de­din­gings­recht. De ACM merkt bovendien op dat LG wist of had moeten weten dat deze gedragingen als verticale prijsafspraken kwalificeerden, zo volgde kennelijk ook uit interne com­pli­an­ce-do­cu­men­ten van LG. Na de boete van 40 miljoen euro die de ACM in september 2021 aan Samsung oplegde voor (zeer) vergelijkbare gedragingen bevestigt de ACM hiermee dat ook verticale (prijs)afspraken haar aandacht hebben. Boetebesluit ACM 12 september 2023 (Boe­te­be­sluit)Nieuws­be­richt ACM 12 september 2023 (Nieuwsbericht)
18/12/2023
CMS adviseert Carl Zeiss Meditec AG bij de overname van D.O.R.C.
CMS heeft Carl Zeiss Meditec AG, genoteerd aan de MDAX en TecDAX van de Duitse effectenbeurs en internationaal toonaangevend bedrijf op het gebied van medische technologie, geadviseerd bij haar overeenkomst...
01/12/2023
EU Competition Law Briefings
The EU Competition Law Briefings have been created to provide a platform for our clients and other competition law experts to stay up to date on the developments of EU Competition Law. Every month CMS...
29/11/2023
CMS lanceert internationale Digital Regulation Hub
CMS lanceert de ‘Digital Regulation Hub’, het meest uitgebreide overzicht van belangrijke regelgeving, commentaar en richtsnoeren op het gebied van digitale regelgeving binnen Europa en daarbuiten...
26/10/2023
Antitrust, Competition & Trade update: juli en augustus 2023
In het kort Op 3 juli 2023 waarschuwt de ACM verschillende leveranciers van baby- en kinderproducten. De ACM ontvangt veel signalen dat de leveranciers in deze sector druk uitoefenen op winkeliers om de verkoopprijzen van hun producten kunstmatig hoog te houden. Dat is verboden. Het is voor leveranciers slechts toegestaan om winkeliers een vrijblijvende adviesprijs te geven voor hun producten. De ACM heeft een ad­vies­prij­s­check voor winkeliers en leveranciers opgesteld. De Autoriteit Consument & Markt (ACM) heeft Laediant in 2021 een boete opgelegd. De farmaceut heeft tussen 2017 en 2019 misbruik gemaakt van haar machtspositie door excessieve prijzen voor het geneesmiddel CDCA-Laediant te hanteren. De ACM oordeelt in een besluit op bezwaar (gepubliceerd op 11 juli 2023) dat de farmaceut Laediant geen machtspositie had gedurende de vier maanden waarin het Amsterdam UMC een alternatief voor CDCA-Laediant aanbood. De ACM verkort de periode van de inbreuk door Laediant en verlaagt de hoogte van de opgelegde boete. Op 12 juli 2023 bestraft de ACM twee producenten van verkeersborden, Brimos en Agmi, voor het overtreden van het kartelverbod. Er zijn verboden prijsafspraken gemaakt in het kader van vier aanbestedingen (bid-rigging). Wegens clementie is aan Brimos geen boete opgelegd. De boete voor Agmi is door de ACM vastgesteld op EUR 56.000. De ACM publiceert op 14 juli 2023 een Concept Leidraad Bran­che­or­ga­ni­sa­ties en zorg­con­trac­te­ring waarin de mogelijkheden en grenzen uiteengezet gezet worden voor bran­che­or­ga­ni­sa­ties in de zorgsector om hun leden, zorgaanbieders en zorg­ver­ze­ke­raars, bij te staan in individuele onderhandelingen over de zorg­con­trac­te­ring. Er bestaat namelijk volgens onderzoek veel onduidelijkheid over de ruimte die bran­che­or­ga­ni­sa­ties daarbij hebben. De ACM geeft aan dat bran­che­or­ga­ni­sa­ties hun leden niet mogen voorzien van mogelijk con­cur­ren­tie­ver­sto­ren­de adviezen en informatie. Op 15 augustus 2023 besluit Rechtbank Amsterdam prejudiciële vragen te stellen aan het Hof van Justitie van de Europese Unie in een WAMCA-procedure (een procedure ten behoeve van het afhandelen van mas­sa­scha­de­claims) die is gestart door drie stichtingen jegens Apple. De stichtingen eisen vergoeding van de schade die is geleden doordat Apple misbruik zou hebben gemaakt van haar machtspositie op de app-markt. Dat misbruik bestond uit het hanteren van excessieve prijzen voor app-distributie en be­ta­lings­ver­wer­king. De prejudiciële vragen gaan met name over de plaats van het scha­de­ver­oor­za­kend handelen door Apple nu de aankopen online hebben plaatsgevonden. De ACM verkondigt op 18 augustus 2023 dat zij het onderzoek van de Commissie naar de overname van Autotalks door Qualcomm ondersteunt. Qualcomm is een wereldwijd actieve chipfabrikant, die ook chips produceert voor rij­hul­p­sys­te­men.  Autotalks is een kleine onderneming met veelbelovende technieken voor rijhulpsystemen. Op basis van artikel 22 Con­cen­tra­tie­con­tro­le­ver­or­de­ning kan de Commissie overnames die de omzetdrempels voor het bestaan van een meldingsplicht niet overschrijden niettemin onderzoeken. Een verzoek daartoe is ten aanzien van deze transactie door vijftien lidstaten gedaan. Op 29 augustus 2023 publiceert Martijn Snoep, de voorzitter van de ACM, een blog waarin hij verzoekt om meer instrumenten tegen marktmacht. Snoep geeft aan dat de ACM over onvoldoende middelen beschikt om effectief in te grijpen tegen marktmacht. Volgens hem leidt markmacht tot minder economische dynamiek en minder welvaart. Marktmacht zou, evenals overheidsmacht, gespreid moeten zijn. De ACM wil ook kunnen ingrijpen zonder dat er sprake moet zijn van kartelvorming of misbruik van een machtspositie. Bijvoorbeeld in het geval dat er in een markt een oligopolie heerst waardoor bedrijven minimale beweegredenen hebben voor het investeren in kwaliteit of innovatie. Rechtbank Rotterdam bevestigt kartelboetes aan si­ga­ret­ten­fa­bri­kan­ten wegens con­cur­ren­tie­ver­val­sing De Rechtbank Rotterdam oordeelt op 18 juli 2023 dat de ACM terecht boetes heeft opgelegd aan vier si­ga­ret­ten­fa­bri­kan­ten. Deze boetes bedragen in totaal ruim EUR 82 miljoen. De boetes zijn opgelegd omdat de fabrikanten tussen 2008 en 2011 indirect con­cur­ren­tie­ge­voe­li­ge informatie hebben uitgewisseld via afnemers. Dat gebeurde door middel van prijslijsten die via de groothandels met elkaar gedeeld werden. Op die manier raakten de fabrikanten op de hoogte van elkaars con­su­men­ten­prij­zen voordat de sigarettenpakjes in de winkel lagen. De accijnswetgeving schrijft voor dat  si­ga­ret­ten­fa­bri­kan­ten eenzijdig de prijzen van hun sigaretten voor de verkoop aan consumenten bepalen en dat sigaretten dan ook niet voor een andere prijs verkocht mogen worden. Zodoende kost hetzelfde pakje sigaretten in alle winkels in Nederland hetzelfde.  In dit kader informeren de fabrikanten de groothandels over voorgenomen prijswijzigingen door prijslijsten enkele weken voor doorvoering daarvan toe te sturen. Op die manier kunnen de groothandels hun verkoopsystemen alvast aanpassen. Gedurende de inbreukperiode hebben groothandels de prijslijsten die zij van de ene fabrikant ontvingen doorgestuurd aan concurrerende fabrikanten vóórdat de nieuwe con­su­men­ten­prij­zen van kracht werden. Volgens de ACM bestond er onder de si­ga­ret­ten­fa­bri­kan­ten een praktijk van het voortdurend ontvangen, actief opvragen en gebruiken van gedetailleerde prijsinformatie van en door de fabrikant op een moment dat de prijzen nog niet publiekelijk bekend waren. Deze in­for­ma­tie­stro­men stelden de fabrikanten in staat om rekening te houden met andermans prijzen bij het bepalen van hun eigen prijzen en strategisch beleid. De fabrikanten hebben feitelijk samengewerkt en aldus het kartelverbod geschonden. De fabrikanten stellen in het kader van hun beroep dat de ACM de intentie bij de coördinatie en samenwerking niet heeft bewezen. Daarnaast betoogden de fabrikanten dat de maatstaf die de ACM hanteert voor hen tot een onwerkbare en onaanvaardbare situatie zou leiden. De prijs­com­mu­ni­ca­tie in de verticale relatie zou namelijk al snel een schending van het kartelverbod kunnen opleveren, terwijl deze prijs­com­mu­ni­ca­tie legitiem is. De reden daarvoor zijn de voorschriften uit de accijnswetgeving en commerciële belangen. De rechtbank volgt het betoog van de fabrikanten niet en is van oordeel dat de ACM voldoende heeft bewezen dat de fabrikanten op de hoogte waren van de praktijk van indirecte in­for­ma­tie-uit­wis­se­ling, dat zij daarvan gebruik maakten door hun marktgedrag te baseren op de uitgewisselde informatie en dat zij daarmee het kartelverbod hebben overtreden. Het beroep is ongegrond en de boete blijft in stand. Rechtbank Rotterdam 18 juli 2023 (ECLI:NL:RBROT:2023:6240) ACM wijst ver­gun­nings­aan­vra­gen van Mediq en Bergman af Op 10 februari 2021 meldde Mediq de beoogde overname van Eurocept. Na een eerste en tweede fase onderzoek weigerde de ACM op 23 december 2021 een vergunning voor de overname te verlenen. Op 24 maart 2023 vernietigde de Rechtbank Rotterdam het verbodsbesluit van de ACM en verwees de zaak terug naar de ACM. In de tussentijd waren de omstandigheden evenwel gewijzigd. De eigenaar van Eurocept had namelijk meteen na de uitspraak van de rechtbank in de media aangegeven de aandelen in Eurocept niet langer te willen verkopen aan Mediq. De ACM concludeert daarop dat partijen niet langer uitvoering zullen geven aan het voornemen tot concentratie waar destijds een vergunning voor is aangevraagd. Daarnaast is het ook feitelijk onmogelijk geworden om uitvoering te geven aan die specifieke transactie, omdat een van de twee aandeelhouders van Eurocept in de tussentijd al haar aandelen aan de andere aandeelhouder had verkocht. Daarmee is er niet langer sprake van een voldoende concreet voornemen om een concentratie tot stand te brengen waarvoor een vergunning is vereist. De gevraagde vergunning wordt daarom geweigerd. Dit sluit aan bij een andere ver­gun­nings­wei­ge­ring van de ACM van 7 augustus 2023. De Rechtbank Rotterdam heeft het con­cen­tra­tie­be­sluit van de ACM over de overname van Mauritskliniek door Bergman Clinics vernietigd (zie vorige newsflash). Nu het besluit was vernietigd, lag de bal weer bij de ACM om een nieuw besluit op de aanvraag te nemen. Ook hier bleken er gewijzigde omstandigheden te zijn. De aandeelhouder van Mauritskliniek had namelijk haar belang in Mauritskliniek verkocht en was daardoor geen eigenaar meer van Mauritskliniek. De gemachtigde van Bergman heeft de ACM telefonisch geïnformeerd dat Bergman niet meer het voornemen had de concentratie tot stand te brengen. De ACM concludeer dat er niet langer sprake is van een voldoende concreet voornemen om een concentratie tot stand te brengen waarvoor een vergunning is vereist. Deze vergunning wordt daarom eveneens geweigerd. Aanvraag van Mediq om vergunning afgewezen om Eurocept Homecare en Excellent Clinics over te nemen | ACM. nlAanvraag van Bergman Clinics om vergunning afgewezen om Mauritskliniek over te nemen | ACM. nl
18/09/2023
40th Anniversary European General Counsel Forum
CMS proudly supporting European Company Lawyers Association (ECLA).
14/08/2023
Antitrust, Competition & Trade update: mei en juni 2023
In het kort Op 25 april 2023 (gepubliceerd op 3 mei 2023) behandelt het gerechtshof Amsterdam een zaak naar aanleiding van een beschikking van de Italiaanse me­de­din­gings­au­to­ri­teit Autorità Garanta della Concorrenza e del Mercato (AGCM). In die beschikking zijn twee afzonderlijke inbreuken op artikel 10l VWEU (en artikelen 15 en 31 van de Italiaanse Mededingingswet) vastgesteld in de sector voor kartonplaten en  kar­ton­ver­pak­kin­gen. Unilever c.s. stellen benadeeld te zijn door het kartel en hebben follow-on scha­de­vor­de­rin­gen ingesteld. Het gerechtshof moet ambtshalve vaststellen of de Nederlandse rechter bevoegd is kennis te nemen van de vorderingen. Daarbij komen er vragen op over deze be­voegd­heids­kwes­tie. Het gerechtshof beslist prejudiciële vragen te stellen aan het Hof van Justitie van de Europese Unie. In een tussenuitspraak in de rechtszaak over het lucht­vracht­kar­tel oordeelt de rechtbank Amsterdam op 25 mei 2023 over de stelplicht van claim vehicles Bij een eerdere regiezitting bepaalde de rechtbank al dat de claim vehicles voor iedere achterliggende partij moesten onderbouwen dat die partij op zijn minst één lucht­vracht­ver­voers­dienst heeft afgenomen van een karteldeelnemer in de betrokken periode. De rechtbank zal de procedure pas voortzetten nadat zij heeft beoordeeld welke achterliggende partijen afvallen omdat zij niet aan voornoemde voorwaarde voldoen. De verweren van de claim vehicles tegen de opdracht van de rechtbank om per achterliggende partij aan te tonen dat minstens één lucht­vracht­ver­voers­dienst is afgenomen in de betrokken periode, zijn door de rechtbank terzijde geschoven. De rechtbank handhaaft haar opdracht en onderzoekt vervolgens in hoeverre de claim vehicles per achterliggende partij voldoende hebben aangetoond dat ten minste één lucht­vracht­ver­voers­dienst is afgenomen bij een karteldeelnemer in de relevante periode. Op 25 mei 2023 deelt de ACM haar reactie op de nieuwe richtsnoeren over mededinging en duurzaamheid van de Europese Commissie. De ACM verwelkomt in grote lijnen de richtsnoeren en de mogelijkheid om deze te kunnen be­com­men­ta­ri­ë­ren. De mogelijkheid die de richtsnoeren biedt voor landbouwers om met elkaar en met hun kopers afspraken te maken over een compensatie voor de extra kosten van duurzamere producten is bijvoorbeeld een belangrijk element in de overgang naar duurzame productie. Niet positief is de ACM over de huidige omschrijving van de  mogelijkheid voor autoriteiten om achteraf in te grijpen in deze afspraken als de  concurrentie erdoor wordt uitgesloten of beperkt. De ACM stelt dat, hoewel de Commissie eerder heeft bevestigd dat dit een ultiem redmiddel is, dit niet blijkt uit de huidige bewoordingen. De ACM  wil dat de Commissie in de tekst verduidelijkt dat een dergelijk ingrijpen niet de norm wordt en alleen  in zeer uitzonderlijke gevallen kan worden toegepast. De ontwikkeling van duur­zaam­heids­af­spra­ken zal anders onnodig worden beperkt. De Europese Commissie publiceert op 1 juni 2023 de nieuwe Groeps­vrij­stel­lings­ver­or­de­nin­gen Onderzoek & Ontwikkeling en Specialisatie en de bijbehorende Richtsnoeren Horizontale samenwerkingen. In het hoofdstuk over mededinging en duurzaamheid in deze richtsnoeren laat de Commissie zien welke ruimte er is voor samenwerking tussen bedrijven om duurzame doelen te behalen. Nu de richtsnoeren van de Commissie definitief zijn vastgesteld zal de ACM de eerder door haar opgestelde concept-leidraad duur­zaam­heids­af­spra­ken in lijn brengen met de punten uit het hoofdstuk over mededinging en duurzaamheid uit de richtsnoeren van de Commissie. De ACM oordeelt op 23 juni 2023 dat er (nog) geen noodzaak is voor gezamenlijke prijsafspraken bij supermarkten over plastic verpakkingen. Het Centraal Bureau Levensmiddelen (CBL) heeft namens haar leden aan de ACM gevraagd of zij gezamenlijk een vaste meerprijs mogen afspreken. Met deze afspraak wilde het CBL voorkomen dat elke supermarkt een ander bedrag hanteert voor wegwerpplastic en daarmee het duur­zaam­heids­doel van de nieuwe regels voor wegwerpplastic in gevaar komt. De ACM erkent het risico dat het duur­zaam­heids­doel van de maatregelen in gevaar kan komen als elke onderneming zelf de aparte prijs kan bepalen, maar vindt het nu nog te onzeker hoe ondernemingen in de praktijk zullen omgaan met het bepalen van deze aparte prijs. Daarom kan de ACM nu geen uitzondering op de me­de­din­gings­re­gels aanvaarden die een gezamenlijke prijsafspraak toestaat en moet CBL eerst de ontwikkelingen van deze situatie afwachten. Boetes voor drie ondernemingen die eiproducten maken De ACM publiceert op 10 mei 2023 het boetebesluit waarin zij aan drie ondernemingen in de eierbranche op 22 december 2022 boetes heeft opgelegd voor het maken van verboden afspraken over inkoopprijzen. Wulro, Interovo en Global kopen industrie-eieren in bij boeren ten behoeve van de verwerking  tot eiproducten in vloeibare of poedervorm, die door bijvoorbeeld banketbakkerijen worden gebruikt. De drie betrokken ondernemingen hebben vanaf 2015 in verschillende samenstellingen prijzen afgestemd, leveranciers verdeeld en con­cur­ren­tie­ge­voe­li­ge informatie uitgewisseld. De ACM heeft in december 2022 al de boetes opgelegd, maar kon het boetebesluit pas in mei 2023 publiceren. De drie beboete bedrijven hebben de voor­zie­nin­gen­rech­ter namelijk verzocht om schorsing van de publicatie. Zij meenden dat het boetebesluit geen stand zou houden bij de rechter en  dat zij daardoor dus onnodig schade zouden lijden. De voor­zie­nin­gen­rech­ter heeft de voorlopige voorziening grotendeels afgewezen. De ACM had naar diens oordeel wel degelijk voldoende onderzoek gedaan naar de economische en juridische context van de gedragingen en terecht geconcludeerd dat de gedragingen de strekking hadden de mededinging te beperken. De drie betrokken ondernemingen zijn terecht als overtreders aangemerkt in het boetebesluit en de motivering van het boetebesluit zal in essentie waarschijnlijk overeind blijven in een bodemprocedure, aldus overwoog de rechter. De argumenten van de ondernemingen over de vaststelling van de boetegrondslag, waaronder de betrokken omzet, zijn wel als gegrond aangemerkt. De voor­zie­nin­gen­rech­ter heeft geoordeeld dat wanneer de boetebedragen en de wijze van vaststelling daarvan gepubliceerd worden een onjuist beeld bij het publiek zou kunnen ontstaan. De boetebedragen en de cijfermatige onderbouwing daarvan mochten naar het oordeel van de rechter niet worden vermeld bij de publicatie van het boetebesluit en in het persbericht. ACM 22 december 2022 (Sanctiebesluit ACM), gepubliceerd op 10 mei 2023Rechtbank Rotterdam 8 mei 2023 (ECLI:NL:RBROT:2023:3953) Rechtbank Rotterdam vernietigt het con­cen­tra­tie­be­sluit van de ACM over overname Mauritskliniek door Bergman Clinics De rechtbank Rotterdam oordeelt op 12 mei 2023 dat de ACM het verbodsbesluit van 23 december 2021 ter zake de overname van de Mauritskliniek door Bergman Clinics onvoldoende zorgvuldig heeft voorbereid en gemotiveerd. Bergman Clinics en Mauritskliniek zijn zelfstandige behandelcentra die planbare en minder complexe medisch specialistische zorg leveren. Bergman Clinics is de bekendste Nederlandse keten die deze soort zorg levert. Uit het onderzoek was naar voren gekomen dat de prijzen van geleverde zorg na een eerdere fusie tussen Bergman Clinics en NL Healthcare Clinics in de afgelopen jaren sterker waren gestegen in vergelijking met andere klinieken en ziekenhuizen. Ook was Bergman Clinics onmisbaar voor de zorg­ver­ze­ke­raars, zo had de ACM vastgesteld. De zorgverzekeraars konden Bergman Clinics niet disciplineren. Bergman Clinics kon  de onderhandelingen met de zorgverzekeraars namelijk naar haar hand zetten wat betreft prijs- en vo­lu­me­ont­wik­ke­ling. Ook omdat alternatieven voor de zorg van Bergman Clinics volgens de ACM  onaantrekkelijk of afwezig waren. De ACM concludeerde dat de overname van Mauritskliniek zou leiden tot verdere prijsstijgingen waardoor innovatieve zorg minder betaalbaar zou worden. De rechtbank oordeelt eerst dat de ACM een juiste wettelijke maatstaf heeft gehanteerd bij haar beoordeling en gaat niet mee in het argument van de eisers dat het bestreden besluit een deugdelijke wettelijke maatstaf mist. De ACM had in haar onderzoek namelijk het begrip ‘significante marktmacht’ gehanteerd en het onderzoek niet uitdrukkelijk in de sleutel van 'een economische machtspositie' geplaatst. Hoewel de rechtbank erkent dat dit terminologisch verwarrend is, ziet zij geen grond voor het oordeel dat de ACM de grenzen van de wet te buiten is gegaan door een onjuist en onwettelijke maatstaf van 'significante marktmacht' te hanteren. De ACM kan dus beoordelen of een fusie leidt tot een significante beperking van de mededinging als gevolg van een verslechtering van de on­der­han­de­lings­po­si­tie van de verzekeraars. De rechtbank is echter van oordeel dat de ACM de onmisbaarheid van Bergman Clinics voor zorgverzekeraars en hun klanten - en daarmee de significante beperking van de mededinging -  onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt. De overwegingen van de ACM over de gestelde onmisbaarheid zijn namelijk in belangrijke mate gebaseerd op de interviews die de ACM heeft afgenomen met de grote zorg­ver­ze­ke­raars. De ACM heeft vragenlijsten voorgelegd en telefonische interviews gehouden. Bij de tweede vragenlijst heeft de ACM de uitkomst van de door haar verrichte prijsanalyse met de zorgverzekeraars gedeeld en toegelicht. De rechtbank meent dat de ACM de zorgverzekeraars bij de beantwoording van de in die lijst gestelde vragen mogelijk heeft beïnvloed door de uitkomsten van het prijsonderzoek met de zorgverzekeraars te delen in het kader van de vragenlijst. De door de ACM zelf gestelde vraag of bij het niet-con­trac­te­ren van Bergman Clinics andere aanbieders de benodigde capaciteit hebben om zo veel zorg over te nemen, heeft de ACM niet onderzocht en de zorgverzekeraars evenmin. Het prijsonderzoek dat de ACM heeft verricht kan het besluit hierdoor niet zelfstandig dragen . Om die reden vernietigt de rechtbank het besluit van de ACM. Rechtbank Rotterdam 12 mei 2023 (ECLI:NL:RBROT:2023:4010) ACM verbiedt overname afvalverwerker AEB door AVR Op 23 mei 2023 verbiedt de ACM de overname van Afval- en Energiebedrijf (AEB) door Afvalverwerking Rijnmond (AVR). AEB Holding N.V. is in handen van de gemeente Amsterdam en AVR is onderdeel van een concern uit Hong Kong: Cheung Kong. AEB verwerkt naast het ‘eigen’ afval uit Amsterdam ook afval uit andere gemeenten. AVR is momenteel de grootste verwerker van huishoudelijk afval in Nederland. De ACM oordeelt dat er een te machtige onderneming  zou ontstaan bij voltooiing van de transactie, met name wanneer wordt gekeken naar hun positie in het westen van Nederland. Dat zou tot hogere prijzen voor het verwerken van huishoudelijk afval en van licht verontreinigd gevaarlijk afval leiden. De consumenten zouden uiteindelijk de dupe worden van deze prijsstijgingen, nu gemeenten en inzamelaars die stijging doorrekenen aan hun inwoners en klanten. De ACM aanvaardt niet het duur­zaam­heids­ar­gu­ment dat partijen hebben aangevoerd. De ACM meent namelijk dat duur­zaam­heids­maat­re­ge­len, zoals schei­dings­in­stal­la­ties of CO2 afvang, ook zonder overname sowieso zouden moeten worden uitgevoerd. Ook een eventuele andere overnamepartner zal duur­zaam­heid­maat­re­ge­len moeten nemen. ACM 22 mei 2023 (ACM Con­cen­tra­tie­be­sluit), gepubliceerd op 13 juni 2023 Rechtbank Amsterdam is bevoegd om kennis te nemen van vorderingen tegen Google De Rechtbank Amsterdam oordeelt op 31 mei 2023 dat zij bevoegd is om kennis te nemen van vorderingen tegen Google LLC, Alphabet Inc. en Google Netherlands B.V. De vorderingen zijn gebaseerd op het besluit van 27 juni 2017 van de Europese Commissie waarin Google een boete kreeg voor misbruik van machtspositie bij het beter positioneren van haar eigen prijs­ver­ge­lij­kings­dienst (Google Shopping) ten opzichte van concurrerende ver­ge­lij­kings­dien­sten. De rechtbank oordeelt dat zij inderdaad bevoegd is ten aanzien van de vorderingen tegen Google Netherlands op grond van artikel 2 Rv. Deze onderneming  is namelijk in Nederland  gevestigd. Google LLC en Alphabet Inc. zijn gevestigd in de Verenigde Staten. Als de Nederlandse rechter bevoegd is ten aanzien van een van de gedaagden (de ankergedaagde), komt deze bevoegdheid hem ook toe ten aanzien van de andere gedaagden zolang er tussen de vorderingen tegen de verschillende gedaagden een zodanige samenhang bestaat dat redenen van doelmatigheid de gezamenlijke behandeling rechtvaardigen. De rechtbank onderzoekt daarom de onderlinge samenhang tussen Google Netherlands, Google LLC en Alphabet Inc. Google LLC en Alphabet Inc. zijn allebei in het Commissiebesluit geadresseerd waarmee de hoofdelijke aan­spra­ke­lijk­heid voor beiden vaststaat. Het Commissiebesluit is weliswaar niet geadresseerd aan Google Netherlands, maar die entiteit is gedagvaard omdat zij onderdeel uitmaakt van het Google-concern. Eerder is geaccepteerd dat een doch­ter­on­der­ne­ming mag worden gedagvaard voor een overtreding als zij een economische eenheid vormt met de in het Commissiebesluit genoemde overtreders.  Er is sprake van een economische eenheid als i) de doch­ter­on­der­ne­ming en haar moe­der­maat­schap­pij economisch, organisatorisch en juridisch verbonden zijn en ii)  er een concreet verband bestaat tussen de activiteiten van die juridische entiteit en de addressaten van het Com­mis­sie­be­sluit. De rechtbank oordeelt dat Google niet heeft betwist dat Google Netherlands deel uitmaakt van de onderneming Google en aldus mag worden aangenomen dat Google Netherlands met de geadresseerde entiteiten een economische eenheid vormt. De rechtbank wijst er, in het kader van het vereiste concreet verband, op dat het niet noodzakelijk is dat de doch­ter­on­der­ne­ming zelf de inbreuk pleegt. De rechtbank oordeelt dat Google Netherlands weliswaar niet betrokken is bij de bevoordeling van Google Shopping, maar wel ondersteunende diensten heeft verricht bij de verkoop van de Google Shopping Ads.  Daardoor is ook dit criterium van een concreet verband vervuld. De rechtbank oordeelt zich aldus ten aanzien van alle drie de entiteiten bevoegd. Rechtbank Amsterdam 31 mei 2023 (ECLI:NL:RBAMS:2023:3441)