Home / Publicaties / Energielabel bij utiliteitsbouw

Energielabel bij utiliteitsbouw

17/02/2015

De verplichting van de eigenaar van een woning om een (definitief) energielabel te overhandigen in geval van verkoop, verhuur en oplevering van zijn woning (lees ook: CMS Newsflash Real Estate & Construction, 2015, nr. 1), geldt ook voor eigenaren van utiliteitsgebouwen, zoals kantoren en ziekenhuizen. Per 1 januari 2015 wordt deze regel door de overheid daadwerkelijk gehandhaafd: de Inspectie Leefomgeving en Transport (de "ILT") ziet toe op de naleving van de energielabelplicht en controleert actief of het energielabel is overhandigd bij de verkoop, een nieuwe verhuur of de oplevering van een gebouw (onder meer middels een koppeling van de databases van het Kadaster met betrekking tot overgedragen gebouwen met de energielabeldatabase). Nederland volgt hiermee een Europese richtlijn over energiebesparing met als doel duurzame energievoorziening en klimaatverbetering.

Bestaande en nieuwe utiliteitsbouw

Voor zowel bestaande als nieuwe utiliteitsgebouwen is een energielabel bij verkoop, verhuur of oplevering verplicht. Voor bestaande utiliteitsgebouwen werd het label al op 1 januari 2008 verplicht, althans bij verkoop of verhuur aan nieuwe gebruikers. Met ingang van 1 juli 2014 is de wet- en regelgeving rond het energielabel ook op nieuwe utiliteitsbouw van toepassing. Een energielabel wordt pas afgegeven als wordt voldaan aan de aangescherpte wettelijk verplichte minimumeisen voor energieprestatie (EPC) van gebouwen. Hoe lager de EPC, hoe energiezuiniger. Voor woningen is per 1 januari 2015 de EPC-eis 0,4. De EPC voor utiliteitsgebouwen hangt af van de gebruiksfunctie. Op het gebied van energieprestatie zijn in verband met de Europese klimaatdoelstellingen op termijn nog een aantal veranderingen te verwachten: zo moet per 31 december 2020 nieuwbouw bijna energieneutraal (BENG) worden opgeleverd. Voor nieuwe overheidsgebouwen geldt deze verplichting al eerder, per 31 december 2018.

Onder utiliteitsbouw worden (onder meer) de volgende gebouwen verstaan:
-          horecagebouwen;

-          kantoorgebouwen (bijvoorbeeld banken);

-          bijeenkomstgebouwen (bijvoorbeeld schouwburgen en theaters);

-          winkels (bijvoorbeeld supermarkten).

Het energielabel is niet voor alle gebouwen verplicht. Voor gebouwen waarvoor geen energie gebruikt wordt om het binnenklimaat te regelen (zoals schuren en garages), beschermde monumenten (volgens de Monumentenwet 1988 of volgens een provinciale of gemeentelijke monumentenverordening), gebouwen die worden gebruikt voor erediensten en religieuze activiteiten (zoals kerken en moskeeën) of woonboten geldt de verplichting bijvoorbeeld niet.

Afficheringsplicht

In publieke overheidsgebouwen met een oppervlakte van meer dan 500m² dient het energielabel duidelijk op een voor het publiek duidelijk zichtbare plek te worden opgehangen, bijvoorbeeld naast de receptie of de ingang. Naar verwachting wordt per 1 juli 2015 de grens verlaagd naar 250 m². Bedoeld worden overheidsgebouwen waar vaak publiek komt (vaker dan incidenteel), bijvoorbeeld ministeries, provincies, gemeenten en rechtbanken.

Deze verplichting geldt ook voor alle andere publieke gebouwen (bijvoorbeeld ziekenhuizen, scholen, winkels, supermarkten, restaurants, schouwburgen, banken en hotels) met een oppervlakte vanaf 500m², mits er voor deze gebouwen een energielabel beschikbaar is als gevolg van bijvoorbeeld een verkoop.

Aanvraag en registratie energielabel utiliteitsbouw

Sinds begin januari hebben meer dan 130.000 woningeigenaren (unieke personen) met hun DigiD ingelogd op de website van de Rijksoverheid om middels deze webapplicatie het aan hen toegezonden voorlopige energielabel om te zetten in een definitief energielabel. Voor utiliteitsgebouwen verloopt de registratie van het energielabel anders dan voor woningen: eigenaren van utiliteitsgebouwen ontvangen geen voorlopig energielabel en kunnen dit ook niet online omzetten in een definitief label. Om een energielabel te verkrijgen, dienen eigenaren van utiliteitsgebouwen zelf een erkend deskundige in te schakelen, die het gebouw controleert op een aantal kenmerken. Vervolgens ontvangt de gebouweigenaar een energielabel en laat de deskundige het label registreren in de online registratiebasis van de Rijksdienst Voor Ondernemend Nederland (www.EP-online.nl). Een eigenaar kan ook aan zijn verplichting voldoen door overhandiging van het huidige energieprestatiecertificaat indien dit na 1 juli 2002 is opgesteld door een gecertificeerd adviseur en niet ouder is dan 10 jaar. De Stichting Kwaliteit voor Installaties Nederland (KvINL) biedt een overzicht van bedrijven die gecertificeerd zijn om het energielabel voor gebouwen af te geven.

Ontbreken energielabel utiliteitsbouw

Bij het niet-nakomen van de energielabelplicht riskeert de eigenaar een boete die kan oplopen tot een bedrag van maximaal EUR 20.250,00. De vraag rijst op welke regelgeving deze boete is gebaseerd en op basis waarvan de ILT precies handhaaft. Navraag bij de ILT leert ons dat de bevoegdheid van het ILT om een dergelijke bestuurlijke boete op te leggen nog aanhangig is (wetsvoorstel Novelle Herzieningswet toegelaten instellingen) en in een nog te wijzigen artikel 120b Woningwet zal worden vastgesteld. Als een gevolg hiervan kan de ILT momenteel (nog) geen bestuurlijke boetes opleggen en maakt zij vooralsnog gebruik van de oplegging van een last onder dwangsom. De boete (dwangsom) kan pas daadwerkelijk worden opgelegd indien de overtreding niet binnen een bepaalde hersteltermijn wordt hersteld door alsnog een energielabel te overhandigen. Gebouweigenaren krijgen dus de mogelijkheid om alsnog een energielabel aan te vragen, voordat zij een boete krijgen opgelegd.

Auteurs

Portret vanJasper Kampherbeek
Jasper Kampherbeek
Partner
Amsterdam
Portret vanMariëlle Blok
Mariëlle de Blok
Counsel
Amsterdam