Home / Publicaties / Externe bestuurdersaansprakelijkheid ook zonder ernstig...

Externe bestuurdersaansprakelijkheid ook zonder ernstig verwijt

01/02/2013

Met de aansprakelijkheid van de bestuurder van een vennootschap dient terughoudend te worden omgegaan. Reden hiervoor is onder meer dat het handelen van de bestuurder in de eerste plaats moet worden gezien als handelen van de vennootschap en defensief handelen van bestuurders moet worden voorkomen.[1] Voor bestuurdersaansprakelijkheid ten opzichte van derden ("externe bestuurdersaansprakelijkheid") geldt volgens vaste jurisprudentie dat sprake moet zijn van een 'voldoende ernstig verwijt'.[2] Op 23 november 2012 heeft de Hoge Raad echter een arrest gewezen waarin de aansprakelijkheid van een bestuurder werd aangenomen zonder dat sprake was van een voldoende ernstig verwijt.[3]

Feiten

Meneer en Mevrouw X. zijn voornemens een huis te kopen in Spanje en bezoeken in februari 2004 de 'Second home beurs' in Houten. Op de beurs komen Meneer en Mevrouw X. in contact met de Vennootschap. De Vennootschap richt zich op bemiddeling tussen verkopers en kopers van onroerend goed aan de Costa Blanca in Spanje. Meneer en Mevrouw X. spreken met een medewerker van de Vennootschap over een woningbouwproject van de firma Prever in de gemeente Elche aan de Costa Blanca. In de maanden daarna is verschillende malen contact tussen Meneer en Mevrouw X. en de Vennootschap, waarna zij in juni 2004 overeenstemming bereiken over de koopprijs voor een nog te bouwen woning in het project van Prever. Op enig moment daarna, bericht een werknemer van de Vennootschap Meneer en Mevrouw X. dat door protest van omwonenden niet met de bouw van de woning kan worden begonnen. De Bestuurder van de Vennootschap verneemt op 22 november 2004 dat er problemen zijn met betrekking tot de bouwvergunningen van het Prever-project en dat het gerucht gaat dat de gemeente Elche een afbraakplicht voor illegaal gebouwde villa's heeft afgekondigd. Eind november 2004 reizen Meneer en Mevrouw X. af naar Spanje. De Bestuurder haalt hen op van het vliegveld en biedt hen onderdak in een hotel aan. Met de Bestuurder bezichtigen Meneer en Mevrouw X. vervolgens een andere (half afgebouwde) woning. Ook deze woning is eigendom van Prever. De Bestuurder deelt mee dat de woning een goede investering is. Meneer en Mevrouw X. gaan akkoord met de koopprijs en op 2 december 2004 vindt de overdracht van de woning plaats. Meneer en Mevrouw X. voldoen een deel van de koopprijs. Eind januari 2005 vernemen Meneer en Mevrouw X. echter dat de woning door de gemeente is afgebroken omdat geen bouwvergunning was afgegeven.

De procedure

Meneer en Mevrouw X. hebben de Vennootschap en de Bestuurder gedagvaard voor de rechtbank Den Bosch. Zij vorderden terugbetaling van de koopprijs en vergoeding van de schade op grond van onrechtmatige daad. De rechtbank heeft de vorderingen afgewezen. De rechtbank oordeelt dat de Vennootschap en de Bestuurder niet zijn opgetreden als makelaar of als bemiddelaar voor Prever. Om die reden was geen sprake van professionele betrokkenheid en waren de Vennootschap en de Bestuurder niet gehouden nader onderzoek te doen naar de geruchten.

Meneer en Mevrouw X. gaan in hoger beroep. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank vernietigd en de Vennootschap en de Bestuurder veroordeeld. Volgens het hof waren de Vennootschap en de Bestuurder "in hun door henzelf gepresenteerde hoedanigheid als deskundig bemiddelaar ten aanzien van de aankoop van onroerend goed in Spanje zozeer professioneel betrokken bij de totstandkoming van beide koopovereenkomsten, dat zij zich op grond van hetgeen krachtens ongeschreven recht in het maatschappelijk verkeer betaamt de belangen van [Meneer en Mevrouw X.] dienden aan te trekken door zich goed op de hoogte te stellen van de (on)mogelijkheden van woningbouw ter plaatse door Prever en het kunnen verkrijgen van een bouwvergunning, en door [Meneer en Mevrouw X.] ter zake juist en volledig te informeren of te waarschuwen." Het hof oordeelt dat zowel de Vennootschap als de Bestuurder persoonlijk op grond van onrechtmatige daad aansprakelijk zijn. De Bestuurder kan een ernstig verwijt worden gemaakt nu hij zich als betrokken en deskundig heeft gepresenteerd naar Meneer en Mevrouw X. toe.

De Bestuurder gaat in cassatie met als belangrijkste argument dat voor bestuurdersaansprakelijkheid voor handelingen van de Vennootschap een voldoende ernstig verwijt noodzakelijk is en dat daar in dit geval geen sprake van is. De Hoge Raad oordeelt dat de maatstaf van een 'voldoende ernstig verwijt' inderdaad ook geldt bij bestuurdersaansprakelijkheid voor onrechtmatig handelen van een vennootschap. Echter, aldus de Hoge Raad, in deze zaak is de Bestuurder niet aansprakelijk gehouden voor onrechtmatig handelen van de Vennootschap, maar voor het in strijd handelen met een op hem persoonlijk rustende zorgvuldigheidsverplichting. De Hoge Raad oordeelt dat schending van een zorgvuldigheidsnorm, die losstaat van een tekortschietende en onbehoorlijke taakuitoefening als bestuurder, wordt beoordeeld aan de hand van de gewone regels van onrechtmatige daad. Een 'ernstig verwijt' is dus niet vereist. Dit geldt ook als de onrechtmatige gedragingen van de bestuurder kunnen worden aangemerkt als gedragingen van de vennootschap.

Wat betekent dit arrest voor bestuurdersaansprakelijkheid?

Op grond van vaste jurisprudentie van de Hoge Raad, worden gedragingen snel beschouwd als handelingen van de vennootschap. Gedragingen van de bestuurder kunnen de vennootschap worden toegerekend wanneer zij in het maatschappelijk verkeer als gedragingen van de rechtspersoon hebben te gelden of kunnen worden aangemerkt.[4]

Ook in het geval dat de gedragingen van de bestuurder aan de vennootschap kunnen worden toegerekend, kan sprake zijn van externe bestuurdersaansprakelijkheid. Volgens vaste jurisprudentie is hiervoor vereist dat de bestuurder persoonlijk het ernstige verwijt kan worden gemaakt dat door zijn tekortschietende of onbehoorlijke taakuitoefening de vennootschap onrechtmatig heeft gehandeld.[5] Indien hieraan is voldaan, is de bestuurder tegenover derden persoonlijk aansprakelijk voor het tekortkomen of onrechtmatig handelen van de vennootschap.

Maar zoals blijkt uit het onderhavige arrest, is deze verzwaarde maatstaf niet van toepassing als de bestuurder in strijd heeft gehandeld met een op hem persoonlijk rustende zorgvuldigheidsverplichting. Schending van zo'n zorgvuldigheidsverplichting onderscheidt zich derhalve van aansprakelijkheid door een tekortschietende of onbehoorlijke taakuitoefening. Bij een persoonlijke zorgvuldigheidsverplichting is sprake van een op zichzelf staande onrechtmatige daad en hoeft 'slechts' te zijn voldaan aan de vereisten van artikel 6:162 BW.[6] Bij een tekortschietende of onbehoorlijke taakuitoefening geldt het aanvullende vereiste van een voldoende ernstig verwijt. In het laatste geval licht de lat voordat aansprakelijkheid wordt aangenomen dus hoger.[7]

Uit het onderhavige arrest blijkt dat voor de vraag of een voldoende ernstig verwijt vereist is, het onderscheid of de gedragingen tevens als gedragingen van de vennootschap hebben te gelden niet van belang is.

Procesrechtelijk aspect

De wijze van procederen is op grond van dit arrest bij bestuurdersaansprakelijkheid erg belangrijk. Indien de bestuurder wordt aangesproken voor een tekortkoming of onrechtmatig handelen van de vennootschap, geldt de verzwaarde maatstaf. Als in dat geval geen sprake is van een voldoende ernstig verwijt, is geen sprake van externe bestuurdersaansprakelijkheid. Van belang is derhalve om de bestuurder tevens aan te spreken voor een tekortkoming of onrechtmatig handelen van hemzelf. In dat geval is immers de verzwaarde maatstaf niet van toepassing en gelden de algemene vereisten van de onrechtmatige daad.

Conclusie

Zoals hiervoor is aangegeven, is de eis van een 'voldoende ernstig verwijt' in het leven geroepen om te voorkomen dat bestuurders defensief gaan handelen. Het ligt echter voor de hand dat een bestuurder ook zelf onrechtmatig kan handelen en hieraan niet altijd de eis van een voldoende ernstig verwijt hoeft te worden gesteld. Het besproken arrest van de Hoge Raad is in zoverre vernieuwend, dat de bestuurder ook zelfstandig aansprakelijk kan zijn voor gedragingen die tevens zijn aan te merken als gedragingen van de vennootschap. Het verschil is gelegen in de onrechtmatige gedraging: betreft het een zelfstandige zorgvuldigheidsverplichting of een voldoende ernstig verwijt in de onbehoorlijke taakvervulling? De bestuurder zal naar aanleiding van dit arrest extra oplettend dienen te zijn dat hij tijdens zijn taakvervulling geen persoonlijke zorgvuldigheidsverplichtingen schendt. Zolang hij daar ver vandaan blijft, is defensiever handelen niet nodig.

[1] Zie Conclusie AG Timmerman bij HR 23 november 2012, LJN: BX5881, RvdW 2012, 1473, randnummer 4.12.

[2] HR 8 december 2006, LJN: AZ0758, NJ 2006, 659.

[3] HR 23 november 2012, LJN: BX5881, RvdW 2012, 1473.

[4] HR 25 juni 1999, LJN: ZC2936, NJ 2000, 33; HR 6 april 1979, LJN: AH8595, NJ 1980, 34; HR 11 november 2005, LJN: AT6018, NJ 2007, 231.

[5] HR 14 november 1997, LJN: ZC2494, NJ 1998, 270; HR 20 november 1998, LJN: ZC2785, NJ 1999, 64.

[6] Art. 6:162 BW: "(1) Hij die jegens een ander een onrechtmatige daad pleegt, welke hem kan worden toegerekend, is verplicht de schade die de ander dientengevolge lijdt, te vergoeden. (2) Als onrechtmatige daad worden aangemerkt een inbreuk op een recht en een doen of nalaten in strijd met een wettelijke plicht of met hetgeen volgens ongeschreven recht in het maatschappelijk verkeer betaamt, een en ander behoudens de aanwezigheid van een rechtvaardigingsgrond. (3) Een onrechtmatige daad kan aan de dader worden toegerekend, indien zij te wijten is aan zijn schuld of aan een oorzaak welke krachtens de wet of de in het erkeer geldende opvattingen voor zijn rekening komt."

[7] S.N. de Valk, Aansprakelijkheid van leidinggevenden (diss.), Kluwer: Deventer 2009, p. 142.