Home / Publicaties / Mag een bestuurder een corporate opportunity voor...

Mag een bestuurder een corporate opportunity voor zichzelf aanwenden?

16/03/2009

Het is het menselijk om een vennootschap waarvoor een bestuurder werkt nieuwe mogelijkheden te onthouden als die in zwaar weer verkeerd en deze kansen voor jezelf te gebruiken om een nieuwe start te maken. Mag een bestuurder zo'n corporate opportunity voor zichzelf gebruiken en zijn eigen belang laten prevaleren boven het belang van de vennootschap? Onlangs heeft de Rechtbank Zwolle geoordeeld dat een bestuurder een corporate opportunity niet aan een vennootschap mag onthouden.

Een bestuurder en tevens medeaandeelhouder van een vennootschap die muziekinstrumenten ontwikkelt en exploiteert, vraagt op eigen naam een octrooi aan voor een onderdeel van een dwarsfluit. Dit octrooi wordt vervolgens toegekend aan de bestuurder en door hem ingebracht in zijn eigen vennootschap. Dit tot onvrede van de medeaandeelhouder. Immers, gezien de bedrijfsactiviteiten van de vennootschap had octrooi in de vennootschap dienen te worden ingebracht en niet in de persoonlijke vennootschap van de bestuurder. De rechter oordeelt dan ook dat de bestuurder in deze omstandigheden zijn taak onbehoorlijk heeft vervuld.

Recent heeft de Hoge Raad beslist dat onbehoorlijk bestuur onder omstandigheden ook jegens een derde, zoals een aandeelhouder, onrechtmatig kan zijn. In dit geval zou de medeaandeelhouder mogelijk ook de bestuurder uit onrechtmatige daad kunnen aanspreken. Overigens speelt in dat verband nog wel de vraag wat de schade is van de aandeelhouder, de zogenaamde afgeleide schadeproblematiek. Hierop zal niet verder worden ingegaan.

Hoe beoordeel je een corporate opportunity?

Een corporate opportunity is een mogelijkheid voor de vennootschap om een transactie aan te gaan of zakelijke activiteiten te ontplooien die passen binnen het kader van haar bedrijfsvoering.

Uit de aangehaalde uitspraak van de Zwolse Rechtbank volgt dat er naar twee aspecten dient te worden gekeken bij beantwoording van de vraag of er sprake is van een corporate opportunity.

Ten eerste dient een bestuurder na te gaan of de betreffende corporate opportunity past of zou kunnen passen binnen de bedrijfsvoering van de vennootschap. Indien de vennootschap deel uitmaakt van een groep van ondernemingen, dienen ook de activiteiten van de groep onder de loep te worden genomen. Wellicht dat de betreffende corporate opportunity niet direct door de vennootschap zou kunnen worden benut, maar bijvoorbeeld wel door een andere groepsvennootschap. Hoe groter en gevarieerder de activiteiten van de groep waartoe een vennootschap behoort, hoe lastiger het in de praktijk zal zijn om dit zorgvuldig te kunnen beoordelen.

Ten tweede dient een bestuurder na te gaan of de vennootschap een redelijk belang heeft of zou kunnen hebben bij het benutten van een corporate opportunity. Relevant hierbij is, dat een bestuurder wordt geacht zijn eigen belang te allen tijde achter te stellen bij het belang van de vennootschap. Dit impliceert dat de vennootschap in beginsel altijd kan worden geacht een redelijk belang te hebben bij een corporate opportunity.

Een bestuurder die twijfelt of er sprake is van een corporate opportunity doet er verstandig aan om, naast het inwinnen van extern advies, de vennootschap en aandeelhouders in ieder geval altijd volledig te informeren. Een bestuurder dient zich voorts, voordat de vennootschap een corporate opportunity heeft beoordeeld, te onthouden van handelingen die ertoe strekken om de corporate opportunity voor zichzelf of voor derden te benutten. Doet hij dit niet, dan kan dit leiden tot aansprakelijkheid van een bestuurder. Openheid van zaken en het voorkomen van belangenverstrengelingen dient voorop te staan.

Samenvattend

Een bestuurder die een corporate opportunity ziet, dient te allen tijde de vennootschap (en haar aandeelhouders) te laten oordelen over de realiseerbaarheid van een corporate opportunity. Indien een bestuurder een corporate opportunity zelf benut, die toe zou dienen te komen aan een vennootschap, vervult een bestuurder zijn taak onbehoorlijk. De schade die de vennootschap daardoor lijdt, bijvoorbeeld gederfde winsten, kan aanzienlijk zijn.

Het uitgangspunt van een goed, zorgvuldig handelend bestuurder is, dat hij zijn persoonlijk belang te allen tijde achterstelt bij het belang van een vennootschap. Een bestuurder die dit beginsel van behoorlijk bestuur voor ogen houdt, hoeft in principe geen aansprakelijkheid te vrezen.

Auteurs

Herman van Aerts