29/08/2024
Geen aanbestedingsplicht bij de tijdelijke huisvesting van vluchtelingen
Nederland kent een grote en urgente huisvestingsopgave, waarbij gemeenten en woningcorporaties vaak samenwerken om dit probleem op te lossen en (tijdelijke) huisvesting te realiseren. Bij deze samenwerking komt regelmatig de vraag op of sprake is van een overheidsopdracht die de gemeente dient aan te besteden. De uitspraak in kort geding van 16 mei 2024 van de rechtbank Limburg biedt in dat kader relevante inzichten voor gemeenten en woningcorporaties. De voorzieningenrechter heeft in die uitspraak namelijk geoordeeld dat geen sprake is van een aanbestedingsplichtige opdracht wanneer een woningcorporatie woningen realiseert voor de huisvesting van Oekraïense vluchtelingen en de gemeente deze woningen vervolgens van de woningcorporatie huurt. In deze signalering lichten wij toe hoe de voorzieningenrechter tot dit oordeel is gekomen. Wat was er aan de hand? De gemeente Leudal (de “Gemeente”) heeft een plan ontwikkeld om tachtig Oekraïense vluchtelingen te huisvesten in twintig modulaire woningen, die op een onbebouwd perceel worden geplaatst. Conform dit plan zal de Gemeente het perceel van een private partij aankopen en vervolgens in erfpacht uitgeven aan de woningcorporatie Stichting Wonen Zuid (“Wonen Zuid”). Wonen Zuid zal op haar beurt de te bouwen modulaire woningen inkopen bij C3 Living Projectmanagement B.V. ("C3") en deze in eigendom houden. Zodra de woningen zijn gerealiseerd, verhuurt Wonen Zuid de woningen gedurende twee jaar aan de Gemeente, zodat de Gemeente hierin Oekraïense ontheemden kan huisvesten. Na afloop van de twee jaar zullen de woningen worden gebruikt voor sociale huisvesting van andere 'woonurgenten'. Flexhotels B.V. (“Flexhotels”), een onderneming die zich bezighoudt met de verhuur van vakantiewoningen en appartementen, heeft bezwaar gemaakt tegen het plan van de Gemeente. Flexhotels stelt dat het project in strijd is met de regels van het aanbestedingsrecht. Volgens Flexhotels betreft het geheel aan contractuele betrekkingen voor de koop van het perceel, de uitgifte van het perceel in erfpacht en de huur en bouw van de woonruimten namelijk een gemengde opdracht, die de Gemeente had moeten aanbesteden. De Gemeente beoogt immers te beschikken over de woningen en bij wijze van maatschappelijke dienstverlening onderdak aan vluchtelingen te verschaffen, zodat zij een rechtstreeks economisch belang heeft bij de realisatie van de woningen. Voor een beroep op de uitzondering op de aanbestedingsplicht die geldt voor de huur van bestaande gebouwen, zoals opgenomen in artikel 2.24 sub b Aanbestedingswet 2012, is naar mening van Flexhotels geen ruimte, aangezien de woningen nog moeten worden gerealiseerd en van bestaande bouw dus geen sprake is. Wat heeft de voorzieningenrechter geoordeeld? De vraag die voorligt is of (een deel van) het plan van de Gemeente een aanbestedingsplichtige opdracht betreft. De voorzieningenrechter heeft deze vraag ontkennend beantwoord. De voorzieningenrechter oordeelt dat van een gemengde opdracht in de zin van artikel 1.12 Aanbestedingswet 2012 geen sprake is. De verwerving van de grond is immers geen overheidsopdracht in de zin van de Aanbestedingswet 2012, omdat deel 2 van deze wet niet van toepassing is op de verwerving van grond, bestaande gebouwen of andere onroerende zaken. De uitgifte van grond in erfpacht is evenmin een aanbestedingsplichtige opdracht in de zin van de Aanbestedingswet 2012, omdat de uitgifte niet de inkoop van een werk, een levering of een dienst betreft. Ook de met C3 te sluiten aannemingsovereenkomst is voor de Gemeente geen aanbestedingsplichtige overheidsopdracht, omdat de opdracht daartoe aan C3 niet door de Gemeente zal worden verstrekt, maar door Wonen Zuid. Dan rest de vraag of de huurovereenkomst die de Gemeente voornemens is te sluiten met Wonen Zuid, een aanbestedingsplichtige overheidsopdracht is in de zin van de Aanbestedingswet 2012 . Daarover oordeelt de voorzieningenrechter dat de Gemeente zich terecht op de uitzondering van de aanbestedingsplicht ex artikel 2.24 sub b Aanbestedingswet 2012 heeft kunnen beroepen, nu onder ‘bestaande gebouwen’ ook moet worden begrepen gebouwen die nog moeten worden gerealiseerd en waarbij de aanbestedende dienst een (van de) huurder(s) zal zijn. Dit is anders, indien een aanbestedende dienst eisen stelt aan het nog te realiseren gebouw die verder gaan dan de eisen die een huurder normaal aan nieuwbouw stelt, of indien een aanbestedende dienst beslissende invloed uitoefent op het ontwerp van het gebouw. In dat geval is wel sprake van een aanbestedingsplicht (zie in dat verband de jurisprudentie van het Hof van Justitie, zaak C-536/07 (Köln-Messe) en zaak C-212/13 (Impresa Pizzarotti)). Van dergelijke verdergaande eisen is naar mening van de voorzieningenrechter in dit geval geen sprake. Flexhotels heeft dit onvoldoende onderbouwd, zodat in dit geval kan worden uitgegaan van huur van een bestaand gebouw dat is uitgezonderd van de aanbestedingsplicht. Gevolgen voor de praktijk Deze uitspraak biedt inzicht voor gemeenten en woningcorporaties die samenwerken aan de realisatie van tijdelijke huisvesting. De voorzieningenrechter heeft bevestigd dat het mogelijk is om een uitzondering op de aanbestedingsplicht te benutten, ook wanneer het gebouw nog gerealiseerd moet worden. Gemeenten dienen er echter op bedacht te zijn dat een aanbestedingsplicht wel bestaat als zij dusdanige (technische) eisen stellen waarmee beslissende invloed op de kenmerken van de huisvesting wordt uitgeoefend. Contact Heeft u vragen over de inkoop van tijdelijke huisvesting of andere vragen over het aanbestedingsrecht, neem gerust contact met ons op.
Socialemedia-cookies verzamelen informatie over het delen van informatie op onze website via sociale media en/of uw surfgedrag tussen sociale media, onze socialemediacampagnes en onze websites om dit beter te begrijpen. Wij doen dit om de mix van kanalen te optimaliseren via die wij onze inhoud ter beschikking stellen. Details over de gebruikte hulpmiddelen ("tools") kunt u vinden in onze Privacyverklaring.