Home / Publicaties / Beroepsaansprakelijkheid. Wenk onder Hof A'dam, 27...

Beroepsaansprakelijkheid. Wenk onder Hof A'dam, 27 november 2018

22/02/2019

Jasper Kampherbeek en Mariëlle de Blok zijn redactioneel medewerker van het tijdschrift Rechtspraak Notariaat (RN).

Is de notaris bij een verdeling aansprakelijk wegens schending van zijn zorgplicht?

Wenk in RN 2019/11, ECLI:NL:GHAMS:2018:4326

Deze uitspraak laat zien dat als sprake is van een onoverbrugbaar conflict tussen partijen alle overige betrokkenen, waaronder de notaris, aansprakelijk kunnen worden gesteld voor geleden schade. Wij beperken ons tot de rol van de notaris in deze. Door een verwijzing naar hetgeen door de kamer is overwogen, wordt de rol van de betreffende notaris duidelijk(er) en leert dat een grondige dossiervorming, onder andere ten aanzien van het procesverloop tot wilsovereenstemming en het kunnen aantonen hoe is omgegaan met notariële kernwaarden, van essentieel belang is voor het verdere procedureverloop in geval van zowel een tuchtrechtelijke klacht als een civielrechtelijke aansprakelijkstelling.Op een zeker moment werd de notaris in deze zaak gewezen op het verschil in kennis en kunde tussen de broers. Middels zijn dossier heeft de notaris nauwkeurig kunnen aantonen dat hij telefonisch, schriftelijk en in persoon tijdens een bespreking, contact heeft gehad met de ene broer teneinde hem nader te bevragen over de (gemaakte afspraken over de) ‘financiële ontvlechting’. (Vgl. het klassieke arrest ‘Groningse huwelijksvoorwaarden’, dat aan de basis heeft gestaan van de ‘Belehrungspflicht’ en art. 43 Wna.) In het bijzonder bij ongebruikelijke bepalingen die eenzijdig in het voordeel zijn van één van de partijen, dient de notaris alert te zijn en naar vermogen te voorkomen dat misbruik wordt gemaakt van juridische onkunde en feitelijk overwicht.

In casu heeft de notaris zich op het standpunt gesteld dat hij ervan uitging dat beide broers met volle overtuiging en wetenschap tot ondertekening zouden overgaan van de akten. Ook heeft de notaris aantoonbaar tijdig vooraf conceptakten verstrekt en de wijzigingen na afstemming inzichtelijk gemaakt. De casus wordt daarbij in het voordeel van de notaris gekleurd door een actieve houding van de broer in het kader van overleg, aanpassing van de conceptakten en uiteindelijk de ondertekening. De scherpe wijze waarop de broer onderhandelde, de kennis van zaken en de omstandigheid dat de broer zich door een notariële en een fiscale adviseur liet bijstaan, brengen mee dat de notaris er naar maatstaven van zorgvuldigheid van mocht uitgaan dat de broer heel goed in staat was zijn belangen te behartigen en zijn eigen afwegingen te maken, zodat niet van de notaris verwacht hoefde te worden dat de ene broer als zwakkere partij bescherming behoefde ten opzichte van de andere broer. De conclusie is dat de notaris niet onzorgvuldig dan wel partijdig heeft gehandeld en dat de broers volledige wilsovereenstemming hadden bereikt over de ontvlechtingsconstructie (en daarmee indirect over de aan de zaken toe te kennen waarden). Het mag zo zijn dat de broers bij de ontvlechting tegengestelde belangen hadden, maar niet is gebleken dat de notaris zich hiervan onvoldoende bewust was. Het is voorts niet aan de notaris om nader onderzoek te doen naar de waardestijgingen en -verminderingen van de registergoederen.

Alhoewel eenieder het recht heeft om te klagen toont de uitspraak ook aan dat dit recht niet onbeperkt is. Een klager dient zich te realiseren dat onder omstandigheden en ondanks dat dit slechts in beperkte gevallen wordt aangenomen, sprake kan zijn van misbruik van procesrecht of onrechtmatig handelen (als grond voor een vergoedingsplicht ter zake van alle in verband met een procedure gemaakte kosten). Het hof stelt dat hiervan pas sprake is als het instellen van de vordering, gelet op de evidente ongegrondheid ervan, in verband met de betrokken belangen van de wederpartij achterwege had behoren te blijven. Hiervan kan eerst sprake zijn als de klager zijn vordering baseert op feiten en omstandigheden waarvan hij de onjuistheid kende dan wel behoorde te kennen of op stellingen waarvan hij op voorhand moest begrijpen dat deze geen kans van slagen hadden. Een klager doet er daarbij goed aan om direct een juridisch steekhoudend en volledige klacht in te dienen, zulks ongeacht of sprake is van misbruik van procesrecht door de klager. Immers de in de uitspraak besproken tweeconclusieregel heeft tot gevolg dat een klacht niet onbeperkt kan worden uitgebreid afhankelijk van het procesverloop.

Auteurs

Portret vanJasper Kampherbeek
Jasper Kampherbeek
Partner
Amsterdam
Portret vanMariëlle Blok
Marielle de Blok
Counsel
Amsterdam